ECLI:NL:GHAMS:2017:3928
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verlenging uithuisplaatsing van een minderjarige bij een ouder zonder gezag zonder aansluitende plaatsing in een pleeggezin
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 26 september 2017 uitspraak gedaan over de verlenging van de uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2005, bij zijn vader en diens partner, zonder dat de minderjarige aansluitend in een pleeggezin moet worden geplaatst. De moeder van de minderjarige oefent van rechtswege alleen het gezag uit. De minderjarige is sinds 9 maart 2016 onder toezicht gesteld van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Regio Amsterdam (GI) en verblijft bij de vader en zijn partner, [X]. De vader en [X] hebben in hoger beroep verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing te beperken tot hun gezin, terwijl de GI de bestreden beschikking wilde bekrachtigen.
De rechtbank had eerder de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd, maar de vader en [X] stelden dat de minderjarige zich positief had ontwikkeld in hun gezin. De GI daarentegen wees op de gedragsproblematiek van de minderjarige en incidenten van geweld in de thuissituatie. Het hof heeft vastgesteld dat de minderjarige zich goed heeft ontwikkeld bij de vader en [X], maar dat er ook zorgen zijn over de opvoedingssituatie, vooral na recente incidenten van geweld. Het hof heeft uiteindelijk besloten de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen, maar zonder de bepaling dat de minderjarige aansluitend in een pleeggezin moet worden geplaatst, omdat de onduidelijkheid over zijn perspectief niet in zijn belang is.
De beslissing van het hof benadrukt het belang van duidelijkheid voor de minderjarige en de positieve ontwikkeling die hij heeft doorgemaakt in het gezin van de vader en [X]. Het hof heeft de beschikking van de kinderrechter vernietigd en de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 10 maart 2018, met de verklaring dat deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad is.