Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.de vennootschap onder firma [X] ,
[geïntimeerde sub 2],
[geïntimeerde sub 3],
FA. [Y],
[geïntimeerde sub 5],
[geïntimeerde sub 6],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.Feiten
grief 1van [appellante] heeft de rechtbank ten onrechte niet overwogen dat het perceel met het kadastrale nummer [perceelnummer 1] aan [X] in eigendom toebehoort. Hoewel de rechtbank dit niet bij de feitenvaststelling heeft vermeld, valt uit het bestreden vonnis wel op te maken dat voornoemd perceel aan [X] in eigendom toebehoort. Het hof zal hiermee in het navolgende rekening houden.
grief 2komt [appellante] op tegen de feitelijke vaststelling in rov 2.2 dat (uitsluitend) de percelen [perceelnummer 2] en [perceelnummer 3] van [X] grenzen aan de [naam weg] en niet ook de percelen [perceelnummer 4] , [perceelnummer 5] en [perceelnummer 1] . Volgens [appellante] vormen de percelen met genoemde kadastrale nummers feitelijk één groot perceel en grenst dit geheel aan [X] in eigendom toebehorende grond direct aan de [naam weg] . Deze grief zal hierna aan de orde komen.
grieven 3a tot en met 3czien op hetgeen de rechtbank heeft overwogen over de toegang/uitweg van de percelen van [X] tot de [naam weg] . Deze grieven zullen eveneens hierna aan de orde komen.
3.Verdere beoordeling van het hoger beroep
de gehele inhoudvan de akte en de tekst niet of nauwelijks leesbaar is, kan niet worden vastgesteld of de door [geïntimeerden] ingeroepen erfdienstbaarheid daadwerkelijk is gevestigd.
mogelijkerfdienstbaarheden ontstaan of teniet gaan (…) ten laste van het perceel (…) [perceelnummer 9] (…) [perceelnummer 9] (…)
mogelijkde gevraagde erfdienstbaarheden betreft: