ECLI:NL:GHAMS:2017:39
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Klacht tegen een kandidaat-notaris met betrekking tot rentevergoeding en uitbetaling van depotgelden
In deze zaak gaat het om een klacht tegen een kandidaat-notaris, ingediend door klagers die verwijten dat de kandidaat-notaris niet correct heeft gehandeld met betrekking tot de uitbetaling van depotgelden en het vergoeden van rente. De klagers, waaronder klager 1 en zijn ex-echtgenote, hebben een woning verkocht en de opbrengst is op de derdengeldenrekening van de kandidaat-notaris blijven staan. Klagers stellen dat de kandidaat-notaris aanvankelijk heeft medegedeeld dat er geen rente over het depot zou worden vergoed en dat hij niet naar behoren rekening en verantwoording heeft afgelegd. Tevens wordt hem verweten dat hij de depotgelden heeft uitbetaald zonder toestemming van alle gerechtigden.
De kamer voor het notariaat heeft in haar beslissing van 18 april 2016 klager 2 niet-ontvankelijk verklaard in alle klachtonderdelen, klager 1 in klachtonderdeel 3 niet-ontvankelijk verklaard, klachtonderdeel 2 ongegrond verklaard, klachtonderdeel 1 ongegrond verklaard en aan de kandidaat-notaris de maatregel van waarschuwing opgelegd. In hoger beroep heeft het hof de zaak behandeld en vastgesteld dat de kandidaat-notaris in zijn communicatie over de rentevergoeding een onjuist standpunt heeft ingenomen, maar dit later heeft herzien. Het hof oordeelt dat de klachtonderdelen ongegrond zijn, omdat de kandidaat-notaris niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor de uitbetaling van de depotgelden, aangezien dit uiteindelijk door de notaris is gedaan. Het hof vernietigt de beslissing van de kamer en verklaart alle klachtonderdelen ongegrond.