ECLI:NL:GHAMS:2017:3867

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 september 2017
Publicatiedatum
27 september 2017
Zaaknummer
K16/0424
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeschikking inzake beklag tegen beslissing van de officier van justitie over strafvervolging

In deze tussenbeschikking van het Gerechtshof Amsterdam, gedateerd 26 september 2017, wordt het beklag behandeld van klager, vertegenwoordigd door mr. H. Bakker, tegen de beslissing van de officier van justitie van het arrondissementsparket Noord-Holland om geen strafvervolging in te stellen tegen de beklaagden wegens (zware) mishandeling. Het klaagschrift is op 22 september 2016 ingediend en is later aangevuld. Het hof heeft kennisgenomen van de stukken en heeft herhaaldelijk de advocaat-generaal verzocht om informatie over de voortgang van de procedure, aangezien het verslag en ambtsbericht uitbleven. De advocaat-generaal meldde op 19 juli 2017 dat de stukken naar verwachting in september beschikbaar zouden zijn, maar op 20 september 2017 werd duidelijk dat het openbaar ministerie nog steeds niet over de benodigde informatie beschikte.

Het hof constateert dat, meer dan tweeëneenhalf jaar na de aangifte van klager over geweld door twee parketwachters, er nog steeds geen inlichtingen zijn verstrekt die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van het beklag. Artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering biedt burgers de mogelijkheid om zich te beklagen bij het hof indien de officier van justitie niet overgaat tot vervolging. Het hof benadrukt dat de medewerking van de politie en de officier van justitie cruciaal is voor een juiste strafrechtelijke procedure, vooral in zaken waarin geklaagd wordt over het optreden van overheidsdienaren.

Ondanks het ontbreken van het verslag en ambtsbericht, besluit het hof om de inhoudelijke behandeling van het klaagschrift voort te zetten, gezien het belang van de zaak en de noodzaak van voortvarendheid. Klager en de beklaagden zullen worden opgeroepen voor een behandeling in raadkamer, waarbij het hof verwacht dat het openbaar ministerie vóór die datum de noodzakelijke stukken zal aanleveren. De behandeling van het beklag wordt aangehouden tot klager en beklaagden zijn opgeroepen en in de gelegenheid zijn gesteld om opmerkingen te maken over het ingediende beklag. Deze beschikking is gegeven door de rechters in tegenwoordigheid van de griffier, en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

BEKLAGKAMER
TUSSENBESCHIKKING op het beklag met het rekestnummer K16/0424 van
[klager 1],
klager,
woonplaats kiezende ten kantore van: mr. H. Bakker, advocaat te Amsterdam.

1.Het beklag

Het klaagschrift is op 22 september 2016 door het hof ontvangen. Nadien is het klaagschrift nog aangevuld. Het beklag richt zich tegen de beslissing van de officier van justitie van het arrondissementsparket Noord-Holland om geen strafvervolging in te stellen tegen
[beklaagde] en [klager 2](beklaagden), ter zake van (zware) mishandeling.

2.De voorhanden stukken

Het hof heeft kennisgenomen van het klaagschrift en de aanvulling daarop.

3.De behandeling in raadkamer

Omdat het verslag en ambtsbericht uitbleven, heeft het hof, ter bewaking van de voortgang van de procedure, op 26 april, 6 juni, 19 juli en
20 september 2017 de advocaat-generaal in raadkamer verzocht het hof nader te informeren over de stand van zaken. Op 19 juli 2017 heeft de advocaat-generaal bij de behandeling in raadkamer gemeld dat het ambtsbericht en verslag naar verwachting in september klaar zullen zijn.
Op 20 september 2017 heeft de advocaat-generaal toegelicht dat hij kennisneming van de stukken met betrekking tot de disciplinaire procedure binnen de politie nodig vindt voor de beoordeling van het beklag; over die stukken beschikt het openbaar ministerie nog (steeds) niet. Om die reden is er in deze zaak nog geen verslag en ambtsbericht.

4.Voorlopige beoordeling van het beklag

Het gaat hier om de aangifte van klager van 17 februari 2015 over geweldstoepassing door twee ‘parketwachters’ in het cellencomplex van de rechtbank Amsterdam op diezelfde dag. Bij brief van 20 juni 2016 van de officier van justitie van het arrondissementsparket Noord-Holland is aan klager medegedeeld dat geen vervolging zal plaats vinden.
Op 22 september 2016 is namens klager beklag tegen die beslissing ingediend.
Het hof moet constateren dat nu, een jaar na het indienen van het beklag en ruim tweeëneenhalf jaar na het voorval waarvan aangifte is gedaan, door het openbaar ministerie nog steeds geen inlichtingen aan het hof zijn verstrekt aan de hand waarvan het beklag beoordeeld kan worden.
Artikel 12 Sv biedt burgers de mogelijkheid zich bij het hof te beklagen indien de officier van justitie niet overgaat tot (verdere) vervolging van strafbare feiten waarbij zij rechtstreeks belanghebbende zijn.
De omstandigheid dat de voor de toetsing van die vervolgingsbeslissing noodzakelijke informatie door het openbaar ministerie aan het hof wordt verstrekt, maakt dat het hof in deze procedure in grote mate afhankelijk is van onder andere de medewerking van politie en de officier van justitie. In de zaken waarin vervolging alsnog aangewezen zou kunnen zijn, is volledige en adequate medewerking bovendien een voorwaarde voor een juist verloop van de strafrechtelijke procedure. Dat geldt nog sterker in zaken waarin geklaagd wordt over het optreden van overheidsdienaren, in het bijzonder als dat verband houdt met toepassing van geweld tegen personen. In Giuliani en Gaggio t. Italië [1] heeft het Europese Hof voor de Rechten van de Mens een overzicht gegeven van eisen waaraan onderzoek naar dat optreden heeft te voldoen. Een van die eisen is dat het “prompt and with reasonable expedititon” ter hand wordt genomen.
Hoewel het hof nog niet de beschikking heeft over het verslag, het ambtsbericht en de stukken die daaraan ten grondslag liggen, zal het, gelet op het belang van de zaak en de noodzaak van voortvarendheid, niettemin over gaan tot een inhoudelijke behandeling van het klaagschrift.
Dit houdt in dat zowel klager als de beklaagden opgeroepen zullen worden voor behandeling in raadkamer op
22 november 2017.
Het hof gaat ervan uit dat het openbaar ministerie vóór die datum het hof zal voorzien van de voor die behandeling noodzakelijke stukken.

5.Tussenbeslissing

Het hof:
Houdt de behandeling van het beklag aan tot
22 november 2017ten einde klager en beklaagden voor die datum op te roepen en in de gelegenheid te stellen opmerkingen te maken over het ingediende beklag.
Deze beschikking, waartegen voor betrokkenen geen rechtsmiddel openstaat, is gegeven op
26 september 2017 door mrs. M.J.G.B. Heutink, voorzitter, W.F. Groos en P.C. Kortenhorst, raadsheren, in tegenwoordigheid van I.N. van Soest, griffier, en ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Voetnoten

1.EHRM 25-08-2009,