2.2.Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.
( i) [appellant] belegt in vastgoed.
(ii) [appellant] bankierde bij F. van Lanschot Bankiers NV (hierna: Van Lanschot). In mei 2008 heeft hij van Van Lanschot een kredietfaciliteit van € 3,8 miljoen verkregen, waarvan € 3.000.000 als geldlening en € 800.000 als rekening-courantkrediet. Tot zekerheid voor de terugbetaling heeft hij zijn vastgoed belast met een eerste recht van hypotheek ten gunste van Van Lanschot.
(iii) Op de rechtsverhouding tussen [appellant] en Van Lanschot zijn de algemene voorwaarden van Van Lanschot van toepassing. Deze voorwaarden zijn gelijkluidend aan de algemene voorwaarden van de Nederlandse Vereniging van Banken.
(iv) Van Lanschot heeft in september 2008 en februari 2009 aanvullende leningen aan [appellant] verstrekt.
( v) Vanwege betalingsproblemen heeft Van Lanschot de kredietrelatie met [appellant] in 2011 ondergebracht bij haar afdeling Bijzonder Beheer.
(vi) In verband met een overstand op de rekening-courant van [appellant] is in november 2012 de kredietfaciliteit verruimd tot € 4.458.500 en zijn de kredietvoorwaarden deels gewijzigd. Tot zekerheid voor de terugbetaling heeft [appellant] zijn vastgoed verhypothekeerd en ook de huurinkomsten uit het vastgoed verpand. De – in 2009 gewijzigde – algemene voorwaarden van Van Lanschot zijn van toepassing verklaard. Art. 36 van deze algemene voorwaarden houdt in dat [appellant] er bij voorbaat aan meewerkt dat Van Lanschot, in het geval van gehele of gedeeltelijke overdracht van haar onderneming, haar rechtsverhouding met [appellant] overdraagt aan een derde.
(vii) Bij brief van 17 december 2014, door [appellant] voor akkoord ondertekend, heeft Van Lanschot aan [appellant] bericht dat de uitstaande leningen en de overstand in rekening-courant worden afgelost door middel van een door Van Lanschot verstrekt krediet in rekening-courant van € 4.500.000. Daarbij zijn voorwaarden gesteld met betrekking tot de aflossing van het krediet.
(viii) Bij e-mail van 6 augustus 2015 heeft Van Lanschot aan [appellant] bericht zij een deel van haar portefeuille met zakelijke vastgoedleningen, waaronder de lening aan [appellant] , gaat verkopen aan Cerberus Capital Management LP (hierna: Cerberus). Bij brief van 25 september 2015 heeft Van Lanschot [appellant] geïnformeerd dat zij het desbetreffende deel van de portefeuille heeft verkocht aan Promontoria, gelieerd aan Cerberus.
(ix) Bij brief van 7 oktober 2015 heeft Van Lanschot [appellant] geïnformeerd over de overdracht van zijn leningen door middel van cessie en contractsovername per 30 september 2015. Als openstaande schuld van [appellant] per laatst genoemde datum is daarbij genoemd € 4.482.177,40.
( x) Op 29 oktober 2015 heeft een bespreking plaatsgevonden tussen [appellant] en vertegenwoordigers van Promontoria. Deze bespreking is bevestigd bij brief van 2 november 2015. Afgesproken is dat [appellant] uiterlijk op 26 november 2015 een voorstel tot terugbetaling doet en dat hij inzicht verschaft in de huuropbrengsten van zijn vastgoed. [appellant] heeft vervolgens aangeboden om Promontoria € 2,1 miljoen te betalen tegen finale kwijting. Dit voorstel heeft Promontoria afgewezen.
(xi) [appellant] heeft zich tot Van Lanschot gewend en het standpunt ingenomen dat er met betrekking tot zijn leningen geen rechtsgeldige contractsovername of cessie heeft plaatsgevonden, zodat hij (nog steeds) klant van Van Lanschot is.
(xii) Bij brief van 5 april 2016 heeft Promontoria de kredietrelatie met [appellant] opgezegd en hem gesommeerd om uiterlijk op 30 juni 2016 zijn volledige schuld in te lossen. Aan deze sommatie heeft [appellant] geen gevolg gegeven.