ECLI:NL:GHAMS:2017:3800
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bestuurdersaansprakelijkheid en onrechtmatig handelen van een bestuurder in het kader van geldleningen
In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van een bestuurder van een vennootschap, [appellant], in het kader van geldleningen die door [geïntimeerden] aan de vennootschap zijn verstrekt. [appellant] is in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Amsterdam, waarin zijn aansprakelijkheid werd vastgesteld. De rechtbank oordeelde dat [appellant] als bestuurder van Mondiaen NV een ernstig verwijt kon worden gemaakt, omdat hij had moeten begrijpen dat de vennootschap niet in staat zou zijn om de geldleningen terug te betalen.
In hoger beroep heeft het hof de feiten vastgesteld en geconcludeerd dat [appellant] niet persoonlijk onrechtmatig heeft gehandeld. Het hof oordeelde dat [appellant] nooit zelf advies heeft gegeven aan [geïntimeerden] en dat zijn handelen als bestuurder niet kan worden aangemerkt als onrechtmatig. De vorderingen van [geïntimeerden] zijn niet toewijsbaar, omdat niet is komen vast te staan dat [appellant] een ernstig verwijt kan worden gemaakt.
Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank voor zover dit [appellant] betreft en wijst de vorderingen van [geïntimeerden] af. Tevens worden [geïntimeerden] veroordeeld in de kosten van het geding in beide instanties. Dit arrest is gewezen op 19 september 2017.