4.1.Belanghebbende heeft zich in hoger beroep primair op het standpunt gesteld dat de door haar gewenste forfaitaire aftrek van € 1.100 voor de kosten van het dieet ‘energieverrijkt in combinatie met eiwitverrijkt en lactosebeperkt/lactosevrij’ reeds dient te worden toegekend op basis van de ‘Bevestiging Voorschrift te houden dieet’, ondertekend door de voormalige huisarts van belanghebbende op 21 januari 2005 (zie 2.1). Op deze bevestiging is vermeld dat belanghebbende dieetnummer 23 moet volgen - welk nummer destijds correspondeerde met voormeld dieet - en dat dit dieet levenslang moet worden gevolgd, zodat op basis van deze verklaring reeds vast stond dat het dieet ook in 2014 diende te worden gevolgd. De rechtbank heeft ter zake van deze stelling als volgt overwogen en geoordeeld:
9. Ingevolge artikel 6.17, eerste lid, aanhef en onder f, Wet IB 2001, zijn extra uitgaven voor een op medisch voorschrift gehouden dieet aan te merken als uitgaven wegens ziekte, invaliditeit en bevalling, zulks tot een volgens bij ministeriële regeling te stellen bedrag. De dieetkostenregeling is opgenomen in artikel 37 Uitvoeringsregeling Wet IB 2001 (hierna: URIB 2001). Artikel 37, eerste lid, URIB 2001, bevat een schema waaruit kan worden afgeleid welk bedrag in aftrek kan worden gebracht indien een op medisch voorschrift gevolgd dieet wordt gevolgd voor een in dat schema genoemde aandoening die aan een in dat schema gegeven typering voldoet. In de laatste volzin van artikel 37, eerste lid, URIB 2001 is bepaald dat voor overige diëten de extra uitgaven worden gesteld op nihil. Het dieetkostenschema van artikel 37, eerste lid, URIB 2001 betreft derhalve een limitatieve opsomming. Indien een dieet niet is opgenomen in het schema, is aftrek van de extra uitgaven voor dat dieet als uitgaven wegens ziekte, invaliditeit en bevalling niet mogelijk.
10. De rechtbank stelt voorop dat op eiseres, die de dieetkosten in aftrek wil brengen, de bewijslast rust om aannemelijk te maken welk dieet in verband met welke aandoening door haar op medisch voorschrift wordt gevolgd. Eiseres heeft ter onderbouwing van de dieetaftrek voor dieetnummer 23 de onder 3 genoemde dieetverklaring uit 2005 overgelegd. Voorts bevindt zich bij de stukken de onder 3 genoemde dieetbevestiging 2014 van de huisarts van eiseres, waarop alleen het dieetnummer 32 is aangekruist. De rechtbank acht hiermee niet aannemelijk geworden dat eiseres in 2014 tevens het dieetnummer 23 moest volgen. Een verklaring opgemaakt in het jaar 2005 is, gelet op het lange tijdsverloop sinds het opmaken daarvan, daartoe niet toereikend, ook niet nu op deze verklaring is aangegeven dat het betreffende dieet levenslang moet worden gevolgd. Daarbij komt dat de verklaring in 2005 is afgegeven door de voormalige huisarts van eiseres, zodat niet zonder meer als vaststaand kan worden aangenomen dat de verklaring uit 2005 door de huidige huisarts van eiseres in 2014 werd onderschreven. Verweerder heeft de dieetkostenaftrek dan ook terecht beperkt tot het forfaitaire bedrag van € 200 (dieetnr. 32).
11. Gelet op het feit dat verweerder de kostenvergoeding bezwaar voor een te laag bedrag heeft toegekend, zal het beroep gegrond worden verklaard.”