ECLI:NL:GHAMS:2017:3632

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 juni 2017
Publicatiedatum
10 september 2017
Zaaknummer
23-004420-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Amsterdam inzake gewoontewitwassen van grote geldbedragen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 21 juni 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 29 oktober 2015. De verdachte, geboren in 1987, was beschuldigd van gewoontewitwassen van een aanzienlijk bedrag van ongeveer € 3.000.000. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte schuldig bevonden aan het ten laste gelegde. De tenlastelegging omvatte het witwassen van geldbedragen uit een kluis en een auto, waarbij de verdachte in de periode van 4 augustus 2014 tot en met 18 augustus 2014 in Nederland handelingen verrichtte die duiden op het plegen van witwassen. Het hof oordeelde dat de verdachte wist dat de geldbedragen afkomstig waren uit misdrijven.

De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 18 maanden voorwaardelijk. In hoger beroep heeft het hof deze straf bevestigd, maar met inachtneming van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een chronische ziekte, werd een deel van de straf voorwaardelijk opgelegd met een proeftijd van twee jaren. Het hof heeft ook beslissingen genomen over het beslag, waarbij bepaalde in beslag genomen voorwerpen verbeurd zijn verklaard en andere aan de verdachte zijn teruggegeven. De op te leggen straf is gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht, die van toepassing waren ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004420-15
datum uitspraak: 21 juni 2017
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 29 oktober 2015 in de strafzaak onder parketnummer 13-730058-14 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987,
adres: [adres]

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 7 juni 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
hij in de periode van 4 augustus 2014 tot en met 18 augustus 2014, te Utrecht en/of te Amsterdam, en/of te Rotterdam en/of te Maarssen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, althans zich (meermalen althans eenmaal) schuldig heeft gemaakt aan witwassen, althans schuldwitwassen, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (van) een of meerdere voorwerp(en), te weten (onder meer):
- een geldbedrag van in totaal (ongeveer) EUR 2.409.910,-, in elk geval enig geldbedrag, uit de kluis en/of
- een geldbedrag van in totaal (ongeveer) EUR 500.000,-, in elk geval enig geldbedrag, uit de auto
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld, althans verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op genoemde voorwerp(en) en/of geldbedrag(en) was en/of genoemde voorwerp(en) en/of geldbedrag(en) voorhanden had en/of verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, althans van een of meerdere voorwerp(en) gebruik gemaakt,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat bovenomschreven voorwerp(en) en/of geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen komt dan de rechtbank.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 4 augustus 2014 tot en met 18 augustus 2014 in Nederland van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt immers heeft hij, verdachte:
- een geldbedrag van in totaal EUR 2.409.910,- uit de kluis en
- een geldbedrag van in totaal EUR 500.000,- uit de auto
verworven en voorhanden gehad, terwijl hij wist dat bovenomschreven geldbedragen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
van het plegen van witwassen een gewoonte maken.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden waarvan 18 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het witwassen van grote geldbedragen. In een relatief korte periode van twee weken heeft de verdachte veelvuldig grote contante geldbedragen buiten het formele geldcircuit om ontvangen, in zijn woning bewaard en uitbetaald. Verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat dit begon met ongeveer € 200.000. Verdachte had ten tijde van zijn aanhouding bijna € 3.000.000 voorhanden, een bedrag dat naar het oordeel van het hof duidt op zware criminaliteit. Door opbrengsten van misdrijven aan het zicht van justitie te onttrekken en daaraan een schijnbaar legale herkomst te verschaffen, wordt de integriteit van het financiële en economische verkeer aangetast. Witwassen bedreigt de legale economie en daarmee de samenleving als geheel. Door witwassen wordt bovendien het plegen van strafbare feiten gefaciliteerd en lonend, want zonder personen als de verdachte is het genereren van illegale winsten veel minder lucratief.
Het hof acht, met de rechtbank, in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden passend en geboden. Blijkens een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 22 mei 2017 is de verdachte niet eerder onherroepelijk veroordeeld voor een strafbaar feit, hetgeen het hof in het voordeel van de verdachte meeweegt. Gelet op deze omstandigheid en de omstandigheid hieronder genoemd zal het hof een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen met een proeftijd van twee jaren. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdediging tevens naar voren gebracht dat de verdachte gediagnosticeerd is met de chronische ziekte MS. Enig inzicht hoe het verloop van deze ziekte voor de verdachte zal zijn heeft het hof evenwel niet verkregen. Het hof ziet onder deze omstandigheden geen aanleiding om een straf op te leggen die geen onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van langere duur dan de reeds ondergane voorlopige hechtenis met zich brengt of om een nog groter deel van de straf voorwaardelijk op te leggen.

Beslissingen ten aanzien van het beslag

Het ten laste gelegde en bewezen verklaarde is begaan met betrekking tot de in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, onder nummer 6, 8, 9, 10, 11, en 25 en met behulp van de in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen 17, 18 en 23. Zij behoren de verdachte toe. Zij zullen daarom worden verbeurd verklaard.
De onder nummer 2, 3, 4, 7, 12, 13, 14, 15, 16, 19, 20, 21 en 22 in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen behoren de verdachte toe. Het hof zal de teruggave ervan aan de verdachte bevelen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a en 420ter van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
36 (zesendertig) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
18 (achttien) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
6. Geld Euro. Waarde: 2.407.710,00 (goednummer 4815042)
8. Geld Euro. Waarde: 445,00 (goednummer 4815057)
9. Geld Euro. Waarde: 400.000,00 (goednummer 4815061)
10. Geld Euro. Waarde: 100.000,00 (goednummer 4815064)
11. Geld Euro. Waarde: 375,00 (goednummer 4815079)
17. 1.00 STK Briefpost, kleur: wit, enveloppe (goednummer 4814893)
18. 3.00 STK Papier, kleur: wit, A5 (goednummer 4814895)
23. 1.00 STK Agenda (goednummer 4814919)
25. Geld buitenlands. Waarde: 6,37 (5 GBP) (goednummer niet bekend).
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
2. Geld Euro. Waarde: 85,00 (goednummer 4818469)
3. Geld Euro. Waarde: 20,00 (goednummer 4818472)
4. Geld buitenlands. Waarde: 1,67 (2x1 dollar) (goednummer 4818475)
7. Geld Euro. Waarde: 1.380,00 (goednummer 4815050)
12. 1.00 STK Folie (goednummer 4814699)
13. 1.00 STK Schrijfgerei (goednummer 4814795)
14. 1.00 STK Schrijfgerei (goednummer 4814820)
15. 1.00 STK Schrijfmap, kleur: blauw, ringband (goednummer 4814698)
16. 1.00 STK Briefpost, kleur: wit, enveloppe (goednummer 4814890)
19. 1.00 STK Folie, plastic (goednummer 4814699)
20. 1.00 STK Schrijfgerei (goednummer 4814795)
21. 1.00 STK Schrijfgerei (goednummer 4814820)
22. 1.00 STK Sleutel, electr. (goednummer 4807962).
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P.A.M. Hoek, mr. A.M.P. Geelhoed en mr. R.P. den Otter, in tegenwoordigheid van
mr. L.J.M. Klop, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
21 juni 2017.
=========================================================================
[…]