Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
Oplegging van straf
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 31 mei 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 29 maart 2016. De verdachte, geboren in 1959, had nagelaten om onroerend goed in Turkije te melden bij de uitkeringsinstantie, terwijl hij een bijstandsuitkering ontving. Dit was van belang voor de vaststelling van zijn recht op uitkering en de hoogte daarvan. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte gedurende bijna zes jaar deze informatie niet heeft doorgegeven, wat heeft geleid tot een benadelingsbedrag van meer dan € 102.000,-. De rechtbank had de verdachte in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk. De advocaat-generaal had in hoger beroep een gevangenisstraf van acht maanden geëist, waarvan drie maanden voorwaardelijk. Het hof heeft de straf uiteindelijk vastgesteld op zes maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf, waarbij het vonnis van de rechtbank is bevestigd, behalve ten aanzien van de strafoplegging, die is vernietigd. Het hof heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in overweging genomen, evenals de eerdere veroordelingen van de verdachte. De beslissing is genomen op basis van artikel 227b van het Wetboek van Strafrecht, zoals dat gold ten tijde van het bewezen verklaarde.