ECLI:NL:GHAMS:2017:3597

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 september 2017
Publicatiedatum
8 september 2017
Zaaknummer
200.139.837/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgangsregeling tussen ouders en minderjarige in hoger beroep

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, betreft het een hoger beroep inzake de omgangsregeling tussen de man en de minderjarige. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, heeft in eerdere procedures verzocht om een omgangsregeling die in het belang van de minderjarige zou zijn. Het hof verwijst naar de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 9 oktober 2013 en naar zijn eerdere beschikking van 29 maart 2016, waarin partijen naar de Opvoedpoli zijn verwezen voor begeleiding en ondersteuning bij de omgang. De vrouw heeft het hof verzocht om de zaak aan te houden in afwachting van het traject bij de Opvoedpoli, en de man heeft hiermee ingestemd. Het hof heeft de zaak aangehouden tot 11 juni 2017 om de voortgang van de procedure te bekijken.

Op 7 juni 2017 heeft de vrouw opnieuw verzocht om aanhouding van de zaak, omdat Altra geen omgangsregeling had opgestart en de Opvoedpoli had voorgesteld dat de minderjarige angsttherapie zou volgen. Het hof heeft partijen verzocht om binnen vier weken aan te geven wat volgens hen de voortgang van de procedure dient te zijn, met de nadruk op het toewerken naar een eindbeslissing. De beslissing van het hof is pro forma aangehouden tot 8 oktober 2017, waarbij partijen schriftelijk dienen te berichten over de voortgang van de procedure. De beschikking is gegeven door de meervoudige kamer en is op 5 september 2017 in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
Zaaknummer: 200.139.837/ 01
Zaaknummer rechtbank: C/13/546950 FA RK 13/5622 (RT/MD)
Beschikking van de meervoudige kamer van 5 september 2017 inzake
[de vrouw] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster in hoger beroep,
verder te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. N. Türkkol te Amsterdam,
en
[de man] ,
wonende te [woonplaats] ,
verweerder in hoger beroep,
verder te noemen: de man,
advocaat: mr. G.M.H. Vriesde te Rotterdam.
In zijn adviserende en/of toetsende taak is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming, regio Amsterdam,
hierna te noemen: de raad.

1.Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 9 oktober 2013, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het hof verwijst naar en neemt over hetgeen is overwogen in zijn beschikking van 29 maart 2016.
2.2
Bij het hof zijn nadien de volgende stukken ingekomen:
- een journaalbericht van de zijde van de vrouw van 7 september 2016;
- een journaalbericht van de zijde van de man van 7 september 2016;
- een brief van de zijde van de vrouw van 7 juni 2017, ingekomen op 8 juni 2017.

3.Verdere beoordeling

3.1
Aan de orde is de omgangsregeling tussen de man en [de minderjarige] . Bij tussenbeschikking van 29 maart 2016 heeft het hof partijen verwezen naar de Opvoedpoli voor begeleiding en ondersteuning bij de omgang tussen de man en [de minderjarige] . In die beschikking overwoog het hof dat het in het belang van [de minderjarige] is dat het contact tussen de man en [de minderjarige] zo snel mogelijk via de Opvoedpoli werd hersteld en dat de omgang vervolgens werd opgebouwd waarbij een opbouwregeling werd nagestreefd zoals weergeven in rechtsoverwegen 5.2 van de bestreden beschikking. Een verdere beslissing over de omgang is pro forma aangehouden in afwachting van het verloop van het traject van partijen bij de Opvoedpoli.
3.2
De vrouw heeft het hof bij het onder 2.2 genoemde journaalbericht van 7 september 2016 verzocht om de zaak voor de duur van negen maanden aan te houden in afwachting van het traject bij de Opvoedpoli en inmiddels ook Altra dat negen maanden zou duren. De man heeft bij voornoemd journaalbericht van 7 september 2016 ingestemd met het aanhouden van de zaak voor de duur van negen maanden.
3.3
Het hof heeft de zaak voorts aangehouden voor de duur van negen maanden tot 11 juni 2017, waarna de verdere gang van zaken zou worden bekeken.
3.4
Op 7 juni 2017 heeft de vrouw het hof wederom verzocht de zaak voor de duur van zes maanden aan te houden. Altra heeft de dossiers voor wat betreft begeleide omgang en bemiddeling gesloten. Altra heeft geen omgangsregeling opgestart tussen de man en [de minderjarige] . Thans heeft Opvoedpoli voorgesteld dat [de minderjarige] angsttherapie gaat volgen. Er is tot de datum van het schrijven van de vrouw nog geen plan van aanpak. Onduidelijk is of dit tot verbetering zal leiden, aldus de vrouw.
3.5
De man heeft zich niet uitgelaten over het verzoek van de vrouw om de zaak wederom aan te houden, noch heeft de man het hof anderzijds bericht.
3.6
Het hof verzoekt partijen om binnen vier weken na heden aan te geven wat volgens hen de voortgang van de onderhavige procedure dient te zijn. Het hof geeft partijen daarbij in overweging dat, gelet op de reeds verstreken tijd, dient te worden toegewerkt naar een eindbeslissing.
3.7
Dit leidt tot de volgende beslissing.

4.De beslissing

Het hof:
alvorens verder te beslissen:
houdt iedere verder beslissing pro forma aan tot
zondag 8 oktober 2017, waarbij partijen het hof uiterlijk voor deze datum schriftelijk dienen te berichten wat volgens hen de voortgang van de onderhavige procedure dient te zijn.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.F.G.H. Beckers, mr. A. van Haeringen en mr. S.F.M. Wortmann, bijgestaan door mr. N. Groen als griffier en is op 5 september 2017 in het openbaar uitgesproken.