ECLI:NL:GHAMS:2017:3577

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 september 2017
Publicatiedatum
8 september 2017
Zaaknummer
200.172.338/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest inzake rechtsopvolging in hoger beroep tussen Brener İnşaat Taahhüt A.S. en Hotel Downtown B.V.

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, gaat het om een hoger beroep tussen Brener İnşaat Taahhüt A.S., een rechtspersoon naar het recht van Turkije, en Hotel Downtown B.V., gevestigd te Amsterdam. Brener is de appellante in het principaal appel en geïntimeerde in het incidenteel appel, terwijl Downtown de geïntimeerde in het principaal appel en appellante in het incidenteel appel is. De zaak betreft de vraag of Brener kan worden ontvangen in haar hoger beroep, gezien de stelling van Downtown dat Brener geen rechtsopvolgster is van de processuele wederpartij in eerste aanleg.

Het hof heeft op 14 maart 2017 een tussenarrest uitgesproken en Brener in de gelegenheid gesteld om te reageren op de stelling van Downtown. Brener heeft vervolgens een akte genomen en producties ingediend, waar Downtown op heeft gereageerd met een antwoordakte. Het hof heeft vastgesteld dat Brener wel degelijk de rechtsopvolgster is van de processuele wederpartij van Downtown in eerste aanleg, en dat Downtown dit feit niet heeft betwist. Hierdoor kan Brener in haar hoger beroep worden ontvangen, evenals Downtown in haar incidentele appel.

Het hof heeft ook de vraag of een comparitie van partijen moet worden gelast in het midden gelaten, omdat Brener inmiddels pleidooi heeft gevraagd. De zaak is verwezen naar de rol voor dagbepaling pleidooi op 19 september 2017, en verdere beslissingen zijn aangehouden.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer: 200.172.338/01
zaak- en rolnummer rechtbank Amsterdam: C/13/538133/HA ZA 13-302
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 5 september 2017
inzake
de rechtspersoon naar het recht van Turkije
BRENER INŞAAT TAAHHÜT A.S.,
gevestigd te Istanbul (Turkije),
appellante in principaal appel, geïntimeerde in incidenteel appel,
advocaat: mr. A. Sarioglu te Amsterdam,
t e g e n
HOTEL DOWNTOWN B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerde in principaal appel, appellante in incidenteel appel,
advocaat: mr. A. Öntas te Schiphol-Rijk.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna wederom Brener en Downtown genoemd.
Het hof heeft op 14 maart 2017 een tussenarrest (verder: het tussenarrest) uitgesproken.
Vervolgens heeft Brener een akte genomen en daarbij producties in het geding gebracht, waarna Downtown achtereenvolgens een antwoordakte en een “Akte (…) indienen geschoonde processtukken” heeft genomen.
Nadat Brener op de rol van 20 juni 2017 pleidooi had gevraagd en daarvoor een datum was bepaald, heeft het hof partijen bij e-mail van 31 juli 2017 doen weten dat het, nu partijen zich bij akte hadden uitgelaten, eerst arrest zou wijzen. Het betreft hier – vanzelfsprekend – de in het tussenarrest aan de orde gestelde vraag of Brener al dan niet de rechtsopvolgster is van de processuele wederpartij van Downtown in eerste aanleg. Op deze kwestie heeft het verzoek van Brener om pleidooi, gelet op voormelde antwoordakte van Downtown, klaarblijkelijk geen betrekking.

2.Verdere beoordeling

2.1.
Bij het tussenarrest is Brener in de gelegenheid gesteld bij akte te reageren op de stelling van Downtown dat Brener niet in haar hoger beroep kan worden ontvangen omdat zij geen rechtsopvolgster is van de processuele wederpartij van Downtown in eerste aanleg.
2.2.
Bij haar vervolgens genomen akte heeft Brener – onder overlegging van producties en het geven van een toelichting daarbij – nader uiteengezet dat zij (wel degelijk) de rechtsopvolgster is van de processuele wederpartij van Downtown in eerste aanleg. In haar vervolgens genomen antwoordakte, waarbij zij zich op dit punt aan het oordeel van het hof heeft gerefereerd, heeft Downtown het door Brener te dezen feitelijk gestelde niet betwist, reden waarom het hof van de juistheid daarvan uitgaat. Dit betekent dat Brener in haar hoger beroep kan worden ontvangen evenals, gelet op overweging 2.3 van het tussenarrest, Downtown in haar incidentele appel.
2.3.
De in het tussenarrest eveneens aan de orde gestelde vraag of een comparitie van partijen moet worden gelast kan in het midden blijven, omdat Brener inmiddels op de rol pleidooi heeft gevraagd. Het hof zal daarom de zaak naar de rol verwijzen voor dagbepaling pleidooi.
2.4.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.Beslissing

Het hof:
verwijst de zaak naar de rol van 19 september 2017 voor dagbepaling pleidooi;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. E.M. Polak, R.J.M. Smit en J.F. Aalders en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 5 september 2017.