ECLI:NL:GHAMS:2017:825

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 maart 2017
Publicatiedatum
17 maart 2017
Zaaknummer
200.172.338/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake rechtsopvolging en proceskostenverdeling tussen Brener Inşaat Taahhüt A.S. en Hotel Downtown B.V.

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Brener Inşaat Taahhüt A.S. tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. Brener, een rechtspersoon naar Turks recht, is in hoger beroep gekomen van een vonnis van 31 december 2014, waarin haar vorderingen tegen Hotel Downtown B.V. werden afgewezen. De zaak betreft een geschil over de rechtsopvolging van Brener en de vraag of zij ontvankelijk is in haar hoger beroep. Brener stelt dat zij de rechtsopvolgster is van haar eerdere rechtsvorm, Brener Yapi Mimarlik Proje Tasarim Uygulama San. Ve DIS TIC. LTD. STI, en dat haar rechtsvorm op 12 maart 2014 is gewijzigd. Downtown betwist deze rechtsopvolging en stelt dat Brener daarom niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar hoger beroep.

Het hof heeft Brener in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verweer van Downtown en om bewijsstukken in te dienen. Het hof houdt verdere beslissingen aan, maar wijst op de mogelijkheid van een comparitie van partijen. Tevens wordt opgemerkt dat er onterecht aantekeningen op processtukken zijn gemaakt, die geschoond moeten worden indien opnieuw arrest wordt gevraagd. De zaak is verwezen naar de rol van 11 april 2017 voor het nemen van een akte door Brener, waarna Downtown kan reageren.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer: 200.172.338/01
zaak- en rolnummer rechtbank Amsterdam: C/13/538133/HA ZA 13-302
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 14 maart 2017
inzake
de rechtspersoon naar het recht van Turkije
BRENER INŞAAT TAAHHÜT A.S.,
gevestigd te Istanbul (Turkije),
appellante in principaal appel, geïntimeerde in incidenteel appel,
advocaat: mr. A. Sarioglu te Amsterdam,
t e g e n
HOTEL DOWNTOWN B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerde in principaal appel, appellante in incidenteel appel,
advocaat: mr. A. Öntas te Schiphol-Rijk.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna Brener en Downtown genoemd.
Brener is bij dagvaarding van 31 maart 2015 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 31 december 2014, onder bovenvermeld zaak- en rolnummer gewezen tussen Brener Yapi Mimarlik Proje Tasarim Uygulama San. Ve DIS TIC.LTD.STI als eiseres in conventie/verweerster in reconventie en Downtown als gedaagde in conventie/eiseres in reconventie.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
  • memorie van grieven, tevens houdende vermeerdering en wijziging van eis, met producties;
  • memorie van antwoord in principaal appel, tevens memorie van grieven in incidenteel appel, met producties;
  • memorie van antwoord in incidenteel appel.
Ten slotte is arrest gevraagd.
Brener heeft in principaal appel geconcludeerd dat het hof bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard arrest het bestreden vonnis, alsmede de daaraan voorafgaande tussen-vonnissen van 26 juni 2013, 13 november 2013 en 19 maart 2014, zal vernietigen voor zover daarbij vorderingen van Brener zijn afgewezen en de vorderingen van Brener, zoals in appel gewijzigd en geformuleerd in het slot van haar memorie van grieven, (alsnog) zal toewijzen en bovendien voormelde vonnissen, voor zover daarbij in reconventie de proceskosten zijn gecompenseerd, zal vernietigen en Downtown alsnog in die proceskosten zal verwijzen, alles met (verdere) beslissing over de proceskosten.
Downtown heeft geconcludeerd dat het hof bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard arrest, primair, Brener niet-ontvankelijk zal verklaren in haar hoger beroep, subsidiair, het principale beroep zal verwerpen en – op het incidentele appel – het bestreden eindvonnis zal vernietigen en de vorderingen van Downtown, zoals aan het slot van die memorie geformuleerd, zal toewijzen, alles met beslissing over de proceskosten.
In incidenteel appel heeft Brener geconcludeerd, kort gezegd, tot verwerping van dat appel, met beslissing – uitvoerbaar bij voorraad – over de proceskosten.
Beide partijen hebben bewijs van hun stellingen aangeboden.

2.Motivering van de beslissing

2.1.
In de kop van de appeldagvaarding heeft Brener gesteld dat zij de rechtsopvolg-ster is van Brener Yapi Mimarlik Proje Tasarim Uygulama San. Ve DIS TIC. LTD. STI. Bij memorie van grieven heeft Brener (nader) gesteld, zakelijk, dat deze zojuist voluit genoemde naam de hare was tot 12 maart 2014 en toen is gewijzigd in Brener Insaat Taahhut Limited Sirketi. Vervolgens is op 5 mei 2014, aldus nog steeds Brener, haar rechtsvorm omgezet, kort gezegd, van een
Limited Sirketi(gelijk te stellen met een besloten vennootschap) in een
Anonim Sirketi(gelijk te stellen met een naamloze vennootschap). Bij memorie van antwoord/grieven, sub 11 e.v. heeft Downtown, kort gezegd, betwist dat Brener de rechtsopvolgster is van Downtowns processuele wederpartij in eerste aanleg en gesteld dat Brener daarom niet kan worden ontvangen in haar hoger beroep.
2.2.
Het hof zal, gelet op het belang van deze kwestie, Brener allereerst in de gelegenheid stellen bij akte op voormelde stelling van Downtown te reageren en, desgewenst, stukken in het geding te brengen waaruit de juistheid van haar eigen hiervoor weergegeven stelling zou kunnen blijken. Downtown zal daarop vervolgens bij akte mogen reageren.
2.3.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden, met dien verstande dat het hof nog opmerkt dat, indien mocht blijken dat voormeld verweer van Downtown juist is en Brener dus niet dezelfde is als de processuele wederpartij van Downtown in eerste aanleg, daaruit tevens volgt dat Downtown haar (incidentele) appel ten onrechte tegen Brener heeft ingesteld, zodat zij alsdan in het incidentele appel evenmin zal kunnen worden ontvangen.
2.4.
Voor het geval het verweer van Downtown wordt verworpen, ziet het hof aanleiding, tenzij een van partijen dat niet wenst, om alvorens verder te beslissen een comparitie van partijen te gelasten ten overstaan van de meervoudige kamer in de combinatie als hieronder vermeld. Partijen wordt verzocht zich reeds nu bij voormelde akte uit te laten over de vraag of zij (in dat stadium) een comparitie van partijen wensen.
2.5.
Het hof wijst er ten slotte op dat zich (tot zijn ergernis) op diverse processtukken, met name de conclusie van antwoord/eis en de memorie van antwoord/grieven, vele penaantekeningen bevinden die daarop niet thuis horen. Partijen, in het bijzonder Brener van wie deze aantekeningen kennelijk afkomstig zijn, dienen geschoonde ver-sies van deze stukken aan het hof te doen toekomen, indien zij opnieuw arrest vragen.

3.Beslissing

Het hof:
verwijst de zaak naar de rol van 11 april 2017 voor het nemen van een akte door Brener in verband met hetgeen hiervoor onder 2.2 en 2.4 is overwogen, waarna Downtown daarop bij antwoordakte zal mogen reageren;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. E.M. Polak, R.J.M. Smit en J.F. Aalders en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 14 maart 2017.