ECLI:NL:GHAMS:2017:3553

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 september 2017
Publicatiedatum
7 september 2017
Zaaknummer
200.209.361/01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen een notaris inzake weigering authentieke akte te verlijden

In deze zaak hebben klagers, bestaande uit een besloten vennootschap en haar directeur, een klacht ingediend tegen een notaris. De klagers verwijten de notaris dat hij heeft geweigerd de door hen verlangde authentieke akte te verlijden, wat volgens hen in strijd is met de ministerieplicht van de notaris zoals vastgelegd in de Wet op het notarisambt. De notaris heeft in zijn verweer gesteld dat hij niet verplicht was om de akte te verlijden, omdat er onduidelijkheid bestond over de inhoud en de juridische implicaties van de akte. De kamer voor het notariaat in 's-Hertogenbosch heeft de klacht van klagers ongegrond verklaard en hen niet-ontvankelijk verklaard in aanvullende klachten. Klagers hebben hiertegen hoger beroep ingesteld.

Tijdens de behandeling van de zaak in hoger beroep op 22 juni 2017 is de notaris verschenen en heeft hij zijn standpunt toegelicht. Klagers zijn niet verschenen. Het hof heeft de stukken van de eerste aanleg bestudeerd en de argumenten van beide partijen overwogen. Het hof heeft vastgesteld dat de notaris zijn ambtsplichten niet heeft geschonden en dat er geen sprake is van een onterecht geweigerde dienst. Het hof heeft de beslissing van de kamer bevestigd en klagers niet-ontvankelijk verklaard in hun nieuw geformuleerde klachten. De uitspraak van het hof is op 5 september 2017 gedaan.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.209.361/01 NOT
nummer eerste aanleg : SHE/2016/81
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 5 september 2017
inzake
1. [besloten vennootschap] B.V.,
gevestigd te [plaats] ,
2. [naam] ,
wonend te [plaats] ,
appellanten,
tegen
mr. [naam] ,
notaris te [plaats]
geïntimeerde.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Appellanten (hierna tezamen: klagers en afzonderlijk: klaagster respectievelijk klager) hebben op 13 februari 2017 een beroepschrift - met bijlage - bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort 's-Hertogenbosch (hierna: de kamer) van 16 januari 2017 (ECLI:NL:TNORSHE:2017:10). De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van klagers tegen geïntimeerde (hierna: de notaris) ongegrond verklaard en klagers niet-ontvankelijk verklaard in de aanvullende klachten.
1.2.
De notaris heeft op 13 maart 2017 een verweerschrift - met bijlagen - bij het hof ingediend.
1.3.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 22 juni 2017. De notaris is verschenen en heeft het woord gevoerd aan de hand van aan het hof overgelegde pleitaantekeningen. Klagers zijn, met berichtgeving vooraf, niet verschenen.

2.Stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.

3.Feiten

3.1.
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Klager heeft tegen de vaststelling van de feiten bezwaar gemaakt. Het hof zal hiermee (voor zover relevant) bij de beoordeling rekening houden.
3.2.
Kort weergegeven gaat het in deze zaak om het volgende.
3.2.1.
Klager is directeur en enig aandeelhouder van klaagster.
3.2.2.
Bij e-mailbericht van 13 oktober 2016 (10.23 uur) heeft klager de notaris het volgende bericht:
“Bijgaand zend ik u een concept akte zoals die door mijn adviseurs is opgesteld.
Zou u mij willen laten weten of u op korte termijn een dergelijke akte kan laten passeren en wat uw kosten daarvoor zijn.
Alle in deze concept akte genoemde documenten zijn beschikbaar in PDF formaat.”
De tekst van de hiervoor bedoelde concept-akte luidt als volgt, voor zover van belang:
“IN NAAM DER KONING
VASTSTELLINGSOVEREENKOMST\
TEVENS INHOUDENDE SCHULDBEKENTENIS
Heden, [...] oktober tweeduizend zestien, verschenen voor mij
[...], notaris te [...]
1. de heer[klager], wonende [adres] , geboren te [plaats] op [datum](“ [klager] ”)
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [besloten vennootschap] B.V., met zetel te [adres] en ingeschreven in het handelsregister onder nummer [nummer](“ [besloten vennootschap] ”), te dezen vertegenwoordigd door de heer [klager] voornoemd
Comparanten verklaarden als volgt:
[...]
Slot
Deze akte is verleden te [...].
De inhoud van deze akte is aan de verschenen personen zakelijk meegedeeld en toegelicht.
De verschenen personen verklaarden geen volledige doorlezing te verlangen, van de inhoud kennis genomen te hebben en daarmee in te stemmen.
Deze akte is vervolgens beperkt voorgelezen en onmiddellijk daarna ondertekend door de verschenen personen en mij, notaris, om [...]
(Getekend): [...] [klager] , [besloten vennootschap] B.V.”
3.2.3.
Bij e-mailbericht van 17 oktober 2016 heeft de notaris klager het volgende bericht:
“Ik heb de overeenkomst eens doorgelezen. Ik vraag mij af waarom u mij inschakelt. Mijns inziens kunt u volstaan met een onderhandse overeenkomst.”
Hierop heeft klager bij e-mailbericht (17.19 uur) de notaris het volgende bericht:
“Wij zouden wellicht kunnen volstaan met een onderhandse akte maar mede op advies van onze adviseurs willen wij dit bij akte geregeld hebben.
Gaarne omgaand uw offerte.”
Vervolgens heeft de notaris bij e-mailbericht klager het volgende bericht:
“Bijgaand mijn offerte hiervoor.
Ik attendeer u erop dat deze notariële akte u geen enkele waarborg biedt tegen een eventueel paulianeus handelen van uw zijde.”
Hierop heeft klager bij e-mailbericht de notaris het volgende bericht:
“Paulianeus handelen? Alleen de suggestie ervaar ik al als aanstootgevend.
De vennootschap heeft overigens enkel een schuld aan mij. En dat blijft zo.
Uw aanbieding is akkoord. Wanneer kan de akte passeren?”
Om 23.47 uur heeft klager de notaris nog het volgende bericht:
“Voor de volledigheid: wat bedoelt u exact met “deze” akte? Een authentieke akte in het algemeen of de akte met de tekst zoals die u aangereikt is?”
3.2.4.
Bij e-mailbericht van 18 oktober 2016 (9.42 uur) heeft de notaris klager het volgende bericht:
“Ik bedoel hiermee een authentieke akte in het algemeen.”
Vervolgens hebben partijen per e-mail een afspraak voor de volgende dag gemaakt voor het passeren van de akte en hebben zij gecorrespondeerd over een grosse.
Diezelfde dag heeft de notaris bij e-mailbericht de concept-akte aan klager toegezonden. Het slot van de akte wijkt af van de door klager aangeleverde tekst en luidt als volgt:
“De verschenen persoon heeft mij, notaris, opdracht gegeven deze overeenkomst van vaststelling in deze akte vast te leggen aan de hand van een door hem overhandigde vaststellingsovereenkomst en woordelijk gelijkluidend hieraan. Ik heb derhalve de inhoud van deze overeenkomst niet op zijn juridische inhoud beoordeeld, daar ik hiervoor geen opdracht heb.”
Om 23:41 uur heeft klager bij e-mailbericht inhoudelijk op de concept-akte gereageerd en een aantal wijzigingen voorgesteld.
3.2.5.
Vervolgens is er een discussie tussen de notaris en klager ontstaan over het slot van de akte. Bij e-mailbericht van 19 oktober 2016 (9.22 uur) heeft de notaris het volgende bericht:
“(...) Ik heb van u opdracht gekregen de vaststellingsovereenkomst zoals door u aangeleverd vast te leggen in een notariele akte. (...) Het slot van de akte heb ik opgenomen om duidelijk aan te geven dat ik geen bemoeienis heb met de gevolgen uit deze overeenkomst. Ik heb deze uitsluitend voor u vastgelegd. Ik handhaaf derhalve de slotpassage.”
Vervolgens heeft de notaris klager bij e-mailbericht de gewijzigde concept-akte toegezonden. De notaris heeft het slot als volgt gewijzigd:
“De verschenen persoon is mij, notaris, bekend en de identiteit van de verschenen persoon is door mij, notaris, aan de hand van het hiervoor vermelde en daartoe bestemde document vastgesteld.
Deze akte is verleden te [plaats] op de datum in het hoofd van deze akte vermeld.
Deze akte is uitsluitend een verklaring van de verschenen persoon, handelend als gemeld, voor mij, notaris, afgelegd en door mij in deze akte vastgelegd, tenzij het tegendeel uit deze akte blijkt.
De verschenen persoon heeft verklaard op volledige voorlezing van de akte geen prijs te stellen en tijdig voor het verlijden van de akte een concept-akte te hebben ontvangen, van de inhoud van de akte te hebben kennis genomen.
Onmiddellijk daarna is de akte beperkt voorgelezen en door de verschenen persoon en mij, notaris, ondertekend.”
Hierop heeft klager bij e-mailbericht (10.55 uur) het volgende bericht:
“Dat u van [besloten vennootschap] en mij het verzoek hebt gekregen om de akte op te stellen volgens de tekst die u aangeleverd is blijkt met voldoende duidelijkheid uit onze correspondentie hierover.
Het is rechtens niet vereist en door ons niet gewenst dat u de door mij gehekelde passage in de akte opneemt. Daarom dient die daar niet in voor te komen.
Ten overvloede wijs ik u er op dat - op grond van de thans geldende Verordening beroeps- en gedragsregels - u aan dit verzoek gehoor dient te geven. Tevens dat dit verzoek niet aan te merken is als gegronde redenen van dienstweigering als bedoeld in artikel 21 lid 2 Wet op het notarisambt. (...)
Zou u mij uiterlijk op 11.00 uur willen bevestigen dat vandaag om 14.00 uur de akte in de hiervoor beschreven vorm al dan niet door mij getekend kan worden.”
Bij e-mailbericht (11.19 uur) heeft de notaris het volgende bericht:
“Als notaris heb ik de verplichting u erop te wijzen dat de inhoud van de akte niet door mij getoetst is. De passage handhaaf ik daarom, ook om u hierop uitdrukkelijk te wijzen.”
Bij e-mailbericht (13.21 uur) heeft de notaris nog het volgende bericht:
“Ik verwacht u conform afspraak vanmiddag om 14.00 uur voor het tekenen van de akte.”
Diezelfde dag heeft de notaris bij e-mailbericht nog het volgende bericht:
“Ik miste u op onze afspraak vanmiddag om 14.00 uur.
Ik attendeer u erop dat ik de kosten wel bij u in rekening breng, indien u op korte termijn geen nieuwe afspraak met mij maakt.”
3.2.6.
Bij e-mailbericht van 20 oktober 2016 (10.44 uur) heeft klager het volgende
bericht:
“Een bericht zoals u mij gisteren om 14.35 uur stuurde garandeert dat onze verdere communicatie alleen nog via de (tucht)rechter zal verlopen.
Uitsluitend om redenen van goed fatsoen aan mijn kant maak ik op die regel hiermee een uitzondering.
Gisteren bleek dat - nadat u de onderhavige opdracht had aanvaard - u de uitvoering van de met u overeengekomen dienst weigert. Ik heb u duidelijk gemaakt dat [besloten vennootschap] en ik dat niet accepteren en dat u naar aanleiding daarvan maatregelen dezerzijds kunt verwachten.
Dat de afspraak van 14.00 uur daarmee kwam te vervallen kon - in alle ernst - u niet verbazen. Het spreekt voor zich dat wij niet een akte gaan ondertekenen met een inhoud waarmee wij niet instemmen.
Uw dreigement inhoudende dat u - desondanks - wel de (overeengekomen) kosten in rekening zou denken te kunnen brengen leggen wij uiteraard geheel naast ons neer. De nota in de prullenbak”
Hierop heeft de notaris bij e-mailbericht het volgende bericht:
“Ik heb de akte aangepast en deze kan vanmiddag, indien u dit wenst, ondertekend worden.
U loopt veel te hard van stapel.”
Vervolgens heeft klager bij e-mailbericht (10.53 uur) het volgende bericht:
“Aannemende dat u doelt op de aanpassing zoals u die gisteren na het middaguur stuurde verandert dat niets.”
Daarop heeft de notaris bij e-mailbericht het volgende bericht:
“Meer kan ik niet voor u doen. Ik ben notaris en geen overschrijver van uw teksten.”
Vervolgens heeft klager bij e-mailbericht het volgende bericht:
“Nu niet, misschien later wel.”
Bij e-mailbericht (12.05 uur) heeft klager nog het volgende bericht:
“De door u toegevoegde tekst:
“Deze akte is uitsluitend een verklaring van de verschenen persoon, handelend als gemeld, voor mij, notaris, afgelegd en door mij in deze akte vastgelegd, tenzij het tegendeel uit deze akte blijkt.
is voor [besloten vennootschap] en mij ongewenst.
Alleen indien die passage wordt verwijderd - dwz de tekst van de akte geheel conform het aan u verstrekte concept is - ben ik alleen vandaag nog tussen 14.00 en 15.00 uur bereid om deze kwestie minnelijk met u af te doen.(...)”
Hierop heeft de notaris bij e-mailbericht (12.22 uur) het volgende bericht:
“Ik handhaaf de door mij voorgestelde laatste tekst. Hiermee wordt volledig voldaan aan uw wens om uw verklaring te willen vastleggen in deze akte. Ik heb hieraan niets toe te voegen.”
Daarop heeft klager bij e-mailbericht (12.25 uur) het volgende bericht:
“Dan blijft het zoals ik in mijn eerste email van vandaag stelde.”
3.2.7.
Bij e-mailbericht van 21 oktober 2016 heeft de notaris het volgende bericht:
“Bijgaand mijn nota voor de verrichte werkzaamheden.”
Vervolgens heeft klager bij e-mailbericht (13.50 uur) het volgende bericht:
“Vastgesteld is reeds dat u de aan u verstrekte opdracht heeft geweigerd. Derhalve zijn partijen u niets verschuldigd. De door u aangehangen factuur gaat rechtstreeks naar de prullenbak.
U wordt hierbij uitdrukkelijk aansprakelijk gesteld voor alle schade agv uw wanprestatie.
Daarnaast zullen partijen een klacht mbt deze kwestie in behandeling geven bij de KNB.
Daarenboven zal mbt dit incident verslag gedaan worden op de website die speciaal voor de hiermee verbonden kwestie ingericht is.
Onder voorbehoud van alle rechten.”

4.Standpunt van klagers

Het verwijt dat klagers de notaris maken bestaat in de kern uit de navolgende onderdelen.
1. De notaris heeft ten onrechte geweigerd de door klagers verlangde authentieke akte te verlijden. Volgens klagers is dit in strijd met de in artikel 21 lid 1 van de Wet op het notarisambt (Wna) vastgelegde ministerieplicht.
2. De notaris heeft niet aangegeven dat hij verplicht is om zijn dienst te weigeren en wat de reden c.q. wettelijke grondslag voor de dienstweigering is.

5.Standpunt van de notaris

De notaris heeft verweer gevoerd. Het standpunt van de notaris wordt, voor zover relevant, hieronder besproken.

6.Beoordeling

Formeel
Gang van zaken eerste aanleg
6.1.
Klagers hebben bezwaar gemaakt tegen de gang van zaken in eerste aanleg. Deze bezwaren behoeven geen bespreking nu de door klagers gestelde tekortkomingen door de behandeling van de zaak in hoger beroep zijn hersteld.
Nieuwe klachten
6.2.
In eerste aanleg hebben klagers in hun pleitnota’s, die een dag voor de mondelinge behandeling op voorhand aan de kamer en de notaris zijn toegezonden, en hun nadere pleitnota’s nieuwe klachten geformuleerd zoals schending van de geheimhoudingsplicht, schending van de onderzoeks- en informatieplicht, het uitoefenen van onaanvaardbare druk, misleiding en (poging tot) fraude. Deze klachten brengen klagers in hoger beroep opnieuw naar voren.
Verder hebben klagers in hun beroepschrift in hoger beroep aangevoerd dat de notaris geen deugdelijke specificatie heeft verstrekt.
6.3.
Het hof dient op grond van het bepaalde in artikel 107 lid 4 Wna een aan hem voorgelegde zaak opnieuw in volle omvang te behandelen. In die procedure is voor de behandeling van in appel nieuw of in eerste aanleg te laat geformuleerde klachten geen plaats. De kamer heeft terecht geoordeeld dat klagers in de in hun (nadere) pleitnota’s geuite klachten niet kunnen worden ontvangen vanwege het late stadium van de procedure. Dat de notaris in de gelegenheid is geweest om zich tegen deze klachten te verweren, zoals klagers hebben aangevoerd, doet daaraan niet af.
De klacht dat de notaris geen deugdelijke specificatie heeft verstrekt is gelet op het voorgaande een ongeoorloofde uitbreiding van de klacht in hoger beroep.
Klagers zullen in deze (nieuwe) klachten niet-ontvankelijk worden verklaard. Het hof zal zich dus beperken tot het beoordelen van de klachten zoals die in het klaagschrift zijn geformuleerd.
Inhoudelijk
Klachtonderdelen 1 en 2
6.4.
De kamer heeft - samengevat weergegeven – geoordeeld dat de notaris voor de notariële status van de akte verantwoordelijk is en dat dat, mede gezien artikel 157 lid 1 Rv, meebrengt dat hij niet alleen gerechtigd maar uit een oogpunt van zorgvuldige ambtsbediening ook verplicht is in de akte duidelijk te maken wat van het daarin vermelde wèl en wat niet op zijn eigen waarnemingen en verrichtingen berust. Indien partijen bij een notariële akte het niet eens zijn met de bewoordingen van het slot van die akte en de notaris daar desondanks aan wenst vast te houden, is er - anders dan klagers hebben betoogd - geen sprake van dienstweigering als bedoeld in artikel 21 lid 2 Wna en artikel 6 Verordening beroeps- en gedragsregels, aldus nog steeds de kamer. De kamer heeft klachtonderdeel 1 ongegrond geacht. Aangezien geen sprake is van dienstweigering, is klachtonderdeel 2 - de notaris heeft de gronden van de dienstweigering niet meegedeeld - volgens de kamer eveneens ongegrond.
6.5.
Het hof verenigt zich ten aanzien van deze klachtonderdelen met het oordeel van de kamer en de gronden waarop dat berust en voegt daaraan toe dat het niet aan de opdrachtgever is om aan de notaris voor te schrijven op welke wijze deze zijn ambtsplichten dient te vervullen. In hoger beroep zijn geen feiten of omstandigheden naar voren gekomen die een ander oordeel rechtvaardigen.
6.6.
Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan buiten beschouwing blijven omdat het niet van belang is voor de beslissing in deze zaak.
6.7.
Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.

7.Beslissing

Het hof:
- verklaart klagers niet-ontvankelijk in de in eerste aanleg en in hoger beroep nieuw geformuleerde klachten;
- bevestigt de bestreden beslissing.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.D.R.M. Boumans, J.H. Lieber en B.J.M. Gehlen en in het openbaar uitgesproken op 5 september 2017 door de rolraadsheer.