ECLI:NL:GHAMS:2017:3423

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
16 augustus 2017
Publicatiedatum
25 augustus 2017
Zaaknummer
13/751808-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot schorsing van overleveringsdetentie op humanitaire gronden

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 16 augustus 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 14 juli 2017. De appellant, geboren in 1988 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, had hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn verzoek tot schorsing van de overleveringsdetentie. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken en heeft de advocaat-generaal en de raadsman van de opgeëiste persoon, mr. T. Nieuwburg, gehoord.

De beoordeling van het hof richtte zich op de humanitaire gronden die door de raadsman zijn ingeroepen, zoals vermeld in artikel 23 lid 4 van het kaderbesluit van de Raad van 13 juni 2002 en artikel 35 lid 3 van de Overleveringswet. Het hof oordeelde dat, voor zover deze artikelen van toepassing zijn, er geen bewijs is geleverd voor de humanitaire gronden die de schorsing van de overleveringsdetentie zouden rechtvaardigen. Daarom heeft het hof de beschikking van de rechtbank bevestigd, voor zover deze aan het oordeel van het hof was onderworpen.

De beslissing van het hof was om het beroep tegen de bestreden beschikking af te wijzen. Deze uitspraak is gedaan in raadkamer en is op dezelfde dag ter kennis gebracht van de opgeëiste persoon door de advocaat-generaal.

Uitspraak

13/751808-15
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[appellant] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans verblijvende in het huis van bewaring [detentieplaats] ,
tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 14 juli 2017, voor zover houdende afwijzing van het verzoek tot schorsing van de overleveringsdetentie.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van 18 juli 2017, waarbij namens de opgeëiste persoon hoger beroep is ingesteld van voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de overleveringsdetentie van de opgeëiste persoon en heeft gehoord de advocaat-generaal en de raadsman van de opgeëiste persoon, mr. T. Nieuwburg.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en de gronden waarop deze berust.
De raadsman heeft in raadkamer een beroep gedaan op humanitaire gronden zoals vermeld in artikel 23 lid 4 van het kaderbesluit van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen lidstaten dan wel artikel 35 lid 3 van de Overleveringswet. Het hof is van oordeel dat, voor zover deze artikelen al van toepassing zijn, van dergelijke humanitaire gronden niet is gebleken. Het beroep zal daarom worden afgewezen.

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
Deze beschikking is gegeven op 16 augustus 2017 in raadkamer van dit hof door
mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen, voorzitter,
mrs. S. Clement en N.R.A. Meerbeek, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D. Boessenkool als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de opgeëiste persoon.
Amsterdam, 16 augustus 2017,
de advocaat-generaal