ECLI:NL:GHAMS:2017:3420

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
16 augustus 2017
Publicatiedatum
25 augustus 2017
Zaaknummer
15/870669-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing verzoek tot opheffing voorlopige hechtenis

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 16 augustus 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, van 25 juli 2017. De rechtbank had het verzoek van de verdachte tot opheffing van de voorlopige hechtenis afgewezen. De verdachte, geboren in 1983 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, verblijft op dat moment in een huis van bewaring. Het hof heeft kennisgenomen van de stukken en de argumenten van de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman, mr. P.W. Hermens.

Het hof oordeelt dat er ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte, met name voor het primair tenlastegelegde feit. De verkeersgegevens van de telefoon van de verdachte tonen aan dat hij op Schiphol en in Amsterdam was ten tijde van het strafbare feit. Daarnaast zijn er telefoongesprekken met medeverdachten die wijzen op zijn betrokkenheid. Het hof verwijst naar een gesprek waarin de medeverdachte [medeverdachte] aangeeft met drie personen in een AMG naar de stad te zijn gegaan, waarbij de verdachte de bijnaam [naam 1] heeft, wat door hemzelf is bevestigd. Ook zijn er tapgesprekken die suggereren dat de verdachte zich bezighoudt met het oplichten van taxiklanten.

Voor het tweede feit, dat betrekking heeft op de aangifte van [naam 2], zijn er camerabeelden die de verdachte tonen op de luchthaven, wat de ernstige bezwaren verder onderbouwt. Gezien de ernst van de feiten en de geschokte rechtsorde, wijst het hof het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis af. Het hof bevestigt de beslissing van de rechtbank en wijst het beroep en het verzoek tot schorsing af.

Uitspraak

15/870669-17
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[appellant] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans verblijvende in het huis van bewaring [detentieplaats] ,
tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem van 25 juli 2017, voor zover houdende afwijzing van het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis van de verdachte.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem van 26 juli 2017, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beslissing van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beslissing waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsman mr. P.W. Hermens.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beslissing waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en de gronden waarop deze berust.
Het hof acht ernstige bezwaren aanwezig voor het op de vordering inbewaringstelling onder 1 primair tenlastegelegde feit. Met verwijzing naar de motivering van de rechter-commissaris gaat het hof uit van het volgende. Uit de verkeersgegevens van de telefoon van de verdachte volgt dat de verdachte op Schiphol en in Amsterdam is geweest ten tijde van het gepleegde strafbare feit. Voorts zijn er telefoongesprekken tussen hem en medeverdachte [medeverdachte] waaruit mogelijke betrokkenheid van de verdachte blijkt. Bovendien is er een gesprek van 24 februari 2017 tussen [medeverdachte] en een derde waarin [medeverdachte] zegt dat hij met drie personen in een AMG voor 600 naar de stad is gegaan en dat [naam 1] daarbij was. Het komt het hof aannemelijk voor dat dit gesprek ziet op de onderhavige taxirit. Bovendien blijkt uit het dossier dat de verdachte de bijnaam [naam 1] heeft, zoals tevens door de verdachte zelf bij de rechtbank is verklaard. Tot slot wijst het hof op tapgesprekken in het dossier waaruit kan worden afgeleid dat de verdachte zich vaker bezig houdt met het oplichten en bestelen van taxiklanten met medeverdachten.
Het hof acht eveneens ernstige bezwaren aanwezig voor feit 2, gelet op de aangifte van
[naam 2] en het proces-verbaal van bevindingen camerabeelden, waarop te zien is dat aangeefster door de verdachte op de luchthaven wordt aangesproken, in samenhang met de verklaring van aangeefster over de verdere gang van zaken.
Gelet op de ernstige bezwaren voor feit 1 primair, acht het hof de 12-jaarsgrond (geschokte rechtsorde) gegeven.
15/870669-17
Nu het hof ernstige bezwaren aanwezig acht voor feit 1 primair is artikel 67a, derde lid, Wetboek van Strafvordering thans niet aan de orde.
Met betrekking tot het door de verdachte mondeling gedane verzoek tot schorsing overweegt het hof dat er sprake is van een zeer ernstig feit en een geschokte rechtsorde. Onder die omstandigheden kan van een schorsing alleen sprake zijn als zich zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden voordoen. Daarvan is niet gebleken. Om die reden zal het hof het verzoek van de verdachte afwijzen.

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beslissing, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 16 augustus 2017 in raadkamer van dit hof door
mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen, voorzitter,
mrs. S. Clement en N.R.A. Meerbeek, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D. Boessenkool als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 16 augustus 2017,
de advocaat-generaal