ECLI:NL:GHAMS:2017:3420
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verzoek tot opheffing voorlopige hechtenis
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 16 augustus 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, van 25 juli 2017. De rechtbank had het verzoek van de verdachte tot opheffing van de voorlopige hechtenis afgewezen. De verdachte, geboren in 1983 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, verblijft op dat moment in een huis van bewaring. Het hof heeft kennisgenomen van de stukken en de argumenten van de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman, mr. P.W. Hermens.
Het hof oordeelt dat er ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte, met name voor het primair tenlastegelegde feit. De verkeersgegevens van de telefoon van de verdachte tonen aan dat hij op Schiphol en in Amsterdam was ten tijde van het strafbare feit. Daarnaast zijn er telefoongesprekken met medeverdachten die wijzen op zijn betrokkenheid. Het hof verwijst naar een gesprek waarin de medeverdachte [medeverdachte] aangeeft met drie personen in een AMG naar de stad te zijn gegaan, waarbij de verdachte de bijnaam [naam 1] heeft, wat door hemzelf is bevestigd. Ook zijn er tapgesprekken die suggereren dat de verdachte zich bezighoudt met het oplichten van taxiklanten.
Voor het tweede feit, dat betrekking heeft op de aangifte van [naam 2], zijn er camerabeelden die de verdachte tonen op de luchthaven, wat de ernstige bezwaren verder onderbouwt. Gezien de ernst van de feiten en de geschokte rechtsorde, wijst het hof het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis af. Het hof bevestigt de beslissing van de rechtbank en wijst het beroep en het verzoek tot schorsing af.