ECLI:NL:GHAMS:2017:340

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 januari 2017
Publicatiedatum
10 februari 2017
Zaaknummer
23-002654-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van winkeldiefstal in vereniging wegens onvoldoende bewijs van identiteit verdachte

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 18 januari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in Roemenië, was beschuldigd van winkeldiefstal in vereniging, waarbij zij op 9 mei 2016 in Hoorn samen met anderen zonnebrillen zou hebben weggenomen van een winkelbedrijf. Tijdens de zitting in hoger beroep op 4 januari 2017 heeft het hof het dossier bestudeerd, inclusief de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de raadsvrouw. De tenlastelegging werd door het hof gelezen, waarbij eventuele taal- en schrijffouten werden gecorrigeerd zonder dat dit de verdediging van de verdachte schaadde.

Het hof heeft geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was om te stellen dat de verdachte de persoon was die op de camerabeelden zichtbaar was en de zonnebrillen wegnam. Hierdoor was niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde had begaan. Het hof heeft daarom het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de beschuldiging van winkeldiefstal. De beslissing werd genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarbij de rechters en de griffier aanwezig waren. De uitspraak is openbaar gedaan op dezelfde datum.

Uitspraak

parketnummer: 23-002654-16
datum uitspraak: 18 januari 2017
TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsvrouw)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 7 juli 2016 in de strafzaak onder parketnummer 15-098676-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Roemenië) op [geboortedag] 1981,
adres: [adres] (Roemenië).

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 4 januari 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 9 mei 2016 te Hoorn tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 5 althans een of meer (zonne)brillen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededaders.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een vrijspraak komt.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.

Vrijspraak

Op grond van het dossier is onvoldoende vast komen te staan dat de persoon die op de beelden zichtbaar is en zonnebrillen wegneemt, de verdachte betreft. Derhalve is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen, mr. F.A. Hartsuiker en mr. P. Greve, in tegenwoordigheid van mr. A.N. Biersteker, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 18 januari 2017.
[............]
.