ECLI:NL:GHAMS:2017:3382
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- C.G. Kleene-Eijk
- G.J. Driessen - Poortvliet
- A.V.T. de Bie
- Rechtspraak.nl
Huwelijksvermogensrecht en draagplicht bij banklening na echtscheiding
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, gaat het om een geschil tussen een vrouw en een man die in gemeenschap van goederen waren gehuwd. De vrouw is in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, waarin haar verzoek om te verklaren dat zij niet hoofdelijk aansprakelijk is voor een schuld aan de Nederlandse Voorschotbank (NVB) werd afgewezen. De vrouw stelt dat de man haar handtekening heeft vervalst bij het aangaan van een banklening van € 66.000,-. De man betwist deze vervalsing en stelt dat de schuld in de gemeenschap van goederen valt, waardoor beide partijen ieder voor de helft draagplichtig zijn.
De vrouw heeft aangifte gedaan van vervalsing, maar deze is geseponeerd wegens onvoldoende bewijs. Tijdens de zitting heeft de vrouw een rapport overgelegd waaruit blijkt dat het waarschijnlijker is dat de handtekeningen vervalst zijn. Het hof overweegt dat, zelfs als de handtekening vervalst is, dit niet automatisch betekent dat de vrouw niet draagplichtig is voor de schuld. De hoofdregel is dat beide partijen ieder de helft van de schuld dragen, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die een afwijking rechtvaardigen.
Het hof concludeert dat de vrouw onvoldoende feiten en omstandigheden heeft aangevoerd om van deze hoofdregel af te wijken. De bestreden beschikking van de rechtbank wordt bekrachtigd, en het verzoek van de vrouw in hoger beroep wordt afgewezen. De uitspraak is gedaan op 22 augustus 2017.