ECLI:NL:GHAMS:2017:337

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 januari 2017
Publicatiedatum
10 februari 2017
Zaaknummer
23-001049-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake rijden onder invloed en ontzegging rijbevoegdheid

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 18 januari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder veroordeeld voor het rijden onder invloed en het besturen van een voertuig terwijl hem de rijbevoegdheid was ontzegd. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken en een geldboete van €420. De advocaat-generaal vorderde in hoger beroep een werkstraf van 30 uur, een geldboete van €650 en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor vier maanden. Het hof heeft de eerdere veroordeling bevestigd, maar de strafmaat aangepast. Het hof oordeelde dat de verdachte, gezien zijn recidive en het feit dat hij opnieuw een strafbaar feit had gepleegd, een gevangenisstraf en een ontzegging van de rijbevoegdheid passend vond. De verdachte had geen respect getoond voor eerdere rechterlijke uitspraken en had de verkeersveiligheid in gevaar gebracht door onder invloed te rijden. Het hof heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke hechtenis toegewezen, omdat de verdachte zich tijdens de proeftijd opnieuw schuldig had gemaakt aan een strafbaar feit. Het hof heeft de gevangenisstraf en de ontzegging van de rijbevoegdheid opgelegd, evenals de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke hechtenis.

Uitspraak

parketnummer: 23-001049-16
datum uitspraak: 18 januari 2017
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 14 maart 2016 in de strafzaak onder de parketnummers 96-260020-15 en 96-198173-12 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te district [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortedag] 1965,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 4 januari 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de straf en de beslissing op de vordering tenuitvoerlegging. In zoverre zal het vonnis worden vernietigd.

Oplegging van straffen

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 en 2 bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken en een geldboete ter hoogte van € 420.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 30 uur, een geldboete van € 650, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 4 maanden.
Door de raadsman is bepleit dat de verdachte een geldboete wordt opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 2 januari 2017 is hij eerder meermalen onherroepelijk veroordeeld.
Het hof neemt het de verdachte, mede gezien zijn recidive, bijzonder kwalijk dat hij een auto heeft bestuurd terwijl hem de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen was ontzegd, terwijl hij bovendien te veel had gedronken. De verdachte had kennelijk geen enkel respect voor de eerdere rechterlijke uitspraak, waarbij hem de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen was ontzegd. Bovendien heeft de verdachte door in beschonken toestand een auto te besturen de verkeersveiligheid ernstig in gevaar gebracht.
Gezien de ernst van het feiten acht het hof een geldboete of een werkstraf niet passend.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op artikel 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 8, 9, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de Kantonrechter te Amsterdam van 22 april 2013 opgelegde voorwaardelijke hechtenis voor de duur van 2 weken met een proeftijd van 2 jaar. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de vordering tenuitvoerlegging wordt toegewezen, met dien verstande dat de hechtenis wordt omgezet in een werkstraf voor de duur van 28 uur.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast. Anders dan de advocaat-generaal ziet het hof geen aanleiding voor een omzetting van de voorwaardelijk opgelegde straf in een werkstraf. De verdachte heeft er zelf voor gekozen om opnieuw een strafbaar feit te plegen terwijl de proeftijd van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf nog niet was verstreken. Onder bijzondere omstandigheden kan er aanleiding bestaan om een voorwaardelijke opgelegde hechtenis om te zetten in een werkstraf, maar zodanige omstandigheden zijn niet gebleken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de straf en de beslissing op de vordering tenuitvoerlegging en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken.
Ontzegt de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde de
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
4 (vier) maanden.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de kantonrechter Amsterdam van 22 april 2013, parketnummer 96-198173-12, te weten van:
hechtenisvoor de duur van
2 (twee) weken.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen, mr. F.A. Hartsuiker en mr. P. Greve, in tegenwoordigheid van mr. A.N. Biersteker, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 18 januari 2017.
[............]