ECLI:NL:GHAMS:2017:3226
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Wijziging van kinderbijdrage in hoger beroep met betrekking tot alimentatie en draagkracht
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 8 augustus 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van de kinderbijdrage die de man aan de vrouw moet betalen voor de verzorging van hun minderjarige dochter. De vrouw had in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 11 mei 2016 aangevochten, waarin de kinderbijdrage op nihil was gesteld. De man had verzocht om de kinderbijdrage te verlagen, maar de vrouw betwistte dit en stelde dat de man onvoldoende had aangetoond dat hij niet over inkomen beschikte. Het hof heeft vastgesteld dat de man een WW-uitkering ontving die op 25 oktober 2012 is geëindigd en dat zijn inkomenssituatie sindsdien is gewijzigd. Het hof oordeelde dat de man niet voldoende had onderbouwd dat hij niet in staat was om te werken en dat hij een verdiencapaciteit had die gelijk was aan zijn voormalige WW-uitkering. De behoefte van de minderjarige was vastgesteld op € 300,- per maand, maar het hof heeft de kinderbijdrage met ingang van 3 juli 2015 vastgesteld op € 25,- per maand. De beslissing van het hof houdt in dat de man vanaf die datum een lagere bijdrage moet betalen, en dat hij niet hoeft terug te betalen voor eventuele hogere betalingen die hij eerder heeft gedaan. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.