Op 8 augustus 2017 heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam een beschikking gegeven in de zaak met nummer 200.199.800/01 OK. Deze beschikking betreft een verzoek van de verzoekers, [A] en de besloten vennootschap [B], tegen de besloten vennootschap Seahorse Diving B.V. en belanghebbende [D]. De Ondernemingskamer had eerder, op 1 en 2 december 2016, een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Seahorse Diving over de periode vanaf 21 maart 2014. Tevens waren de verzoekers geschorst als bestuurders van Seahorse Diving en was een beheerder aangesteld voor de aandelen van de vennootschap.
In de beschikking van 8 augustus 2017 werd gemeld dat partijen een minnelijke regeling hadden getroffen en gezamenlijk verzochten om de procedure te royeren en de getroffen onmiddellijke voorzieningen te beëindigen. De aangewezen beheerder, mr. J.G. Molenaar, had geen bezwaren tegen dit verzoek en bevestigde dat Seahorse Diving voldoende zekerheid had gesteld voor de kosten van zijn werkzaamheden.
De Ondernemingskamer heeft, gezien de unanieme instemming van partijen, besloten het bevolen onderzoek te beëindigen en de onmiddellijke voorzieningen op te heffen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Deze beslissing is genomen door een collegiaal orgaan van rechters en raden, en is openbaar uitgesproken in de zitting van de Ondernemingskamer.