Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
hij, op of omstreeks 16 oktober 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, als degene tegen wie verdenking was gerezen als bestuurder van een personenauto te hebben gehandeld in strijd met artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994 en aan wie door een opsporingsambtenaar was bevolen medewerking te verlenen aan een ademonderzoek, als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder a van genoemde wet, niet heeft voldaan aan de verplichting ademlucht te blazen in een voor het onderzoek bestemd apparaat en/of aan de verplichting gevolg te geven aan alle door een opsporingsambtenaar ten dienste van het onderzoek gegeven aanwijzingen;
hij, op of omstreeks 16 oktober 2016 te Amsterdam, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) heeft gereden op de weg, het [locatie], zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde.
Vonnis waarvan beroep
Bewijsoverweging feit 1 en 2
fonetisch) de bestuurder van de auto.
fonetisch) zou heten – gesteld dat deze getuige kan verklaren over de identiteit van de bestuurder, maar dat de getuige niet ter zitting in hoger beroep aanwezig kon zijn om dit verklaren. Gelet op het stadium waarin het verzoek is gedaan – de verdediging had het verzoek eerder kunnen en redelijkerwijs ook moeten doen – op de onvoldoende onderbouwing en het feit dat het hof zich voldoende ingelicht acht, acht het hof het horen van de getuige [getuige] niet noodzakelijk, zodat het verzoek wordt afgewezen.
Bewezenverklaring
hij op 16 oktober 2016 te Amsterdam als degene tegen wie verdenking was gerezen als bestuurder van een personenauto te hebben gehandeld in strijd met artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994 en aan wie door een opsporingsambtenaar was bevolen medewerking te verlenen aan een ademonderzoek, als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder a van genoemde wet, niet heeft voldaan aan de verplichting ademlucht te blazen in een voor het onderzoek bestemd apparaat.
hij op 16 oktober 2016 te Amsterdam, als bestuurder van een personenauto heeft gereden op de weg, het [locatie], zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde.
1. Het hof neemt over de bewijsmiddelen 2 en 3 zoals vermeld in het proces-verbaal terechtzitting van 10 februari 2017 van het vonnis waarvan beroep.
2. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2016224652-7 van 12 juli 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant].
3. De verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep dat hij geen (auto)rijbewijs heeft, en ook niet heeft gehad.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straffen
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Vordering tenuitvoerlegging
BESLISSING
geldboetevan
€ 1.000,00 (duizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
9 (negen) maanden.
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
hechtenisvoor de duur van
3 (drie) weken.
1 (één) week.