ECLI:NL:GHAMS:2017:3102

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 juli 2017
Publicatiedatum
1 augustus 2017
Zaaknummer
23-000472-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Fraude binnen internationaal transportbedrijf door valse facturen en documenten

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 28 juli 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1970 en zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, was betrokken bij een grootschalige en stelselmatige fraude binnen een internationaal transportbedrijf. De fraude bestond uit het opmaken en gebruiken van valse facturen en documenten, wat leidde tot een vals beeld van de financiële situatie van het bedrijf. De verdachte werd vrijgesproken van feitelijke leiding geven aan de fraude, omdat van hem niet redelijkerwijs kon worden verwacht dat hij zou ingrijpen. Echter, hij werd wel veroordeeld voor het valselijk opmaken van administratieve documenten en het gebruik maken van valse geschriften. Het hof oordeelde dat de verdachte opzettelijk en in strijd met de waarheid handelde, met het oogmerk om de valse documenten als echt te gebruiken. De zaak omvatte ook de overschrijding van de redelijke termijn, wat door het hof werd erkend. De verdachte kreeg een gevangenisstraf van acht maanden, waarvan twee jaar voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uren. De uitspraak benadrukt de ernst van de fraude en de rol van de verdachte binnen de organisatie, evenals de druk die hij ervoer van de directie.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000472-15
datum uitspraak: 28 juli 2017
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 21 januari 2015 in de strafzaak onder parketnummer 13-993030-12 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1970,
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
adres in het buitenland: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
30 en 31 mei 2017, 14 juli 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door het openbaar ministerie hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in het hoger beroep

De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 30 mei 2017 te kennen gegeven dat het openbaar ministerie, hoewel het ingestelde hoger beroep niet bij akte is beperkt, geen bezwaren heeft tegen de in eerste aanleg gegeven vrijspraak ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde.
Het hof zal de officier van justitie daarom in zoverre, bij gebrek aan enig belang dat is gediend met de inhoudelijke behandeling van het onder 5 ten laste gelegde, niet ontvangen in het ingestelde hoger beroep.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijzigingen van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep van
2 september 2016 en 30 mei 2017 - ten laste gelegd dat:
feit 1 (Administratie [bedrijf 1] (paragraaf 4.2 van 4-OPV-4))
[bedrijf 2] en/of [bedrijf 3] en/of [bedrijf 4] en/of [bedrijf 5] , op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot en met 14 september 2007 te Zevenbergen (gemeente Moerdijk), in elk geval in Nederland en/of te Biatorbágy (Hongarije), tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
de (digitale) administratie van [bedrijf 5] van 2005 en/of 2006 (bestaande onder meer uit boekingsverslagen en/of grootboek(rekeningen) en/of de Final Trial Balance) en/of inkoopadministratie,
zijnde (een samenstel van) geschrift(en) bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft/hebben opgemaakt/doen (laten) opmaken en/of vervalst/doen (laten) vervalsen, immers heeft/hebben [bedrijf 2] en/of [bedrijf 3] en/of [bedrijf 4] en/of [bedrijf 5] en/of haar mededader(s) opzettelijk en in strijd met de waarheid in de administratie van [bedrijf 5] onder meer een of meer Excelbestand(en) en/of (een) boekingsverslag(en) en/of (een) grootboekrekening(en) en/of in de Final Trial Balance Group Reporting (2005) en/of in de Final Audited Trial Balance (2006) fictieve omzet en/of dubbele omzet tot een bedrag van ongeveer euro 45,5 miljoen, althans euro 28.210.238,- althans enig(e) bedrag(en), als echt en onvervalst opgenomen,
terwijl de door deze omzetboeking(en) gepresenteerde omzet in werkelijkheid nooit is behaald door [bedrijf 5] , althans (een groot deel van) deze omzetboekingen dubbel (dat wil zeggen reeds bij [bedrijf 2] waren geboekt) en/of fictief waren en/of terwijl de in die administratie opgenomen facturen vals en/of vervalst waren,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken,
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven feit(en), hij verdachte en/of zijn mededader(s) opdracht heeft/hebben gegeven, dan wel aan bovenomschreven verboden gedraging(en) hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) feitelijke leiding heeft/hebben gegeven;
subsidiair:
hij, op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot en met 14 september 2007, te Breda en/of Zevenbergen (gemeente Moerdijk), althans in Nederland en/of te Biatorbágy (Hongarije), tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
de (digitale) (omzet) administratie van [bedrijf 5] van 2005/2006 (bestaande onder meer uit boekingsverslagen en/of grootboek(rekeningen) en/of de final Trial Balance) en/of de inkoopadministratie zijnde (een samenstel) van geschrift(en) bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen,
valselijk heeft/hebben opgemaakt/doen (laten) opmaken en/of vervalst/doen (laten) vervalsen,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk en in strijd met de waarheid in de
administratie van [bedrijf 5] onder meer een of meer Excelbestand(en) en/of (een) boekingsverslag(en) en/of (een) grootboekrekening(en) en/of in de final Trial Balance Group Reporting (2005) en/of in de Final Audited Trial Balance (2006) fictieve omzet en/of dubbele omzet tot een bedrag van ongeveer Euro 45,5 miljoen, althans Euro 28.210.238,-, althans enig bedrag, als echt en onvervalst opgenomen
terwijl de door deze omzetboekingen gepresenteerde omzet in werkelijkheid nooit is behaald door [bedrijf 5]
, althans (een groot deel van) deze omzetboekingen dubbel (dat wil zeggen reeds bij [bedrijf 2] waren geboekt) en/of fictief waren en/of terwijl de in die administratie
opgenomen facturen vals en/of vervalst waren,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;

feit 2 (valse facturen 4-0PV-4 (paragraaf 4.3))

[bedrijf 2] en/of [bedrijf 3] en/of [bedrijf 4] en/of [bedrijf 5] ., op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot en met 14 september 2007 te Zevenbergen en/of Breda, in elk geval in Nederland en/of te Biatorbágy (Hongarije), tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen
(telkens) een groot aantal facturen, althans een of meer factu(u)r(en) (zie ook p. 24, 25 en 26 van 1-OPV en 1-AH 21), waaronder
E) vier, althans één of meer factu(u)r(en) van [bedrijf 16] aan [bedrijf 2] van -29 juli 2005 voor de levering van 'Project I. - In [naam 1] , installation of sprinkler system for aerosol products', voor een bedrag van EUR 1.196.705 (D-3556, p. 4) -18 augustus 2005 voor de levering van 'Project II. - In [naam 2] freezing compartment upgrading to -28'c ', voor een bedrag van EUR 1.795.057 (D-3556, p. 5) -19 oktober 2005 voor de levering van 'Project III. - In [naam 1] , installation of sprinkler system for aerosol products', voor een bedrag van EUR 1.196.705 (D-3556,
p. 6) -11 november 2005 voor de levering van 'Project IV. - In [naam 2] freezing compartment upgrading to -28'c ', voor een bedrag van EUR 1.795.057 (D-3556, p. 7) en/of
F) drie, althans één of meer factu(u)r(en) van [bedrijf 6] aan [bedrijf 5] van -11 januari 2006 voor de levering van 10 stuks 'SC 150 slide shaft reach truck, typ MD07-1.8ts' en 7 stuks 'ETX180w. Man Up speed store. Typ Z2r1850', voor een totaalbedrag van EUR 1.182.000 (D-148, p. 2) -14 juni 2006 inzake een aanbetaling op ordernummer 102869 voor [bedrijf 7] , voor een totaalbedrag van EUR 175.000 (D-148, p. 3) -20 juli 2006 voor de levering van [bedrijf 7] , voor een totaalbedrag van EUR 1.008.000 (D-148, p. 4)
G) drie, althans één of meer factu(u)r(en) van [bedrijf 17] aan [bedrijf 5] van -30 mei 2006 voor de levering van 'new development for transmission + storage of digital security pictures', voor een bedrag van EUR 100.000 (D-169, p. 1) -31 augustus 2006 voor de levering van 'Down payment, radio frequency Network - warehouse Romania', voor een bedrag van EUR 71.835
(D-169, p. 2) -29 december 2006 voor de levering van diverse goederen, voor een totaalbedrag van EUR 1.045.000 (D-169, p. 4)
H) een factuur van 4 juli 2006 van [bedrijf 8] aan R. [bedrijf 2] voor de levering van een 'Thermo Pan Box Bod' en een 'Refrigerator unit', voor een totaalbedrag van EUR 952.087 (D-125) en/of
I) een factuur van 31 december 2006 van [bedrijf 8] aan [bedrijf 5] , voor een totaalbedrag van EUR 958.760 (D-126) en/of
J) een factuur van 29 november 2006 van [bedrijf 9] aan [bedrijf 5] , voor de levering van 200 stuks 'Symbol 1060 KIT SRS-1 8L', voor een totaalbedrag van EUR 400.000
(D-135) en/of
K) een factuur van 21 december 2006 van [bedrijf 9] aan [bedrijf 5] , voor de levering van 200 stuks 'Symbol 1060 KIT SRS-1 8L' en 200 stuks 'Symbol 1040 VTHP SW Licentie' en 1 stuk 'Symbol WSS1060 lilon batttery', voor een totaalbedrag van EUR 425.483,73
(D-136) en/of
L) een factuur van 21 december 2006 van [bedrijf 10] aan [bedrijf 5] . voor de levering van de conform offerte 00478 geleverde garage benodigdheden, voor een bedrag van EUR 100.000 (D-131) en/of
M) een factuur van 30 november 2006 van [bedrijf 11] aan [bedrijf 5] voor de levering van 30 'Containerchassis Renders', voor een totaalbedrag van EUR 607.000
(D-150) en/of
N) een factuur van 28 december 2006 van [bedrijf 12] aan [bedrijf 5] . voor de levering van de conform offerte nr. 3211 genoemde garage equipment, voor een bedrag van EUR 100.000 (D-154) en/of
O) vier, althans één of meer factu(u)r(en) van [bedrijf 13] aan [bedrijf 5] . van
- 6 juni 2006 voor de levering van 'Diesel fuel pump station Construction (…)', voor een bedrag van EUR 75.000 (D-193, p. 1)
- 12 juli 2006 voor de levering van 'Integrated Security System (…)', voor een bedrag van
EUR 400.000 (D-193, p. 2)
- 24 augustus 2006 voor de levering van 'Diesel fuel pump station Construction (…)', voor een bedrag van EUR 75.000 (D-193, p. 3)
- 27 november 2006 voor de levering van 'Ceiling sprinkler installation (…)', voor een bedrag van EUR 1.410.750 (D-193, p. 4) en/of
P) een factuur van 15 november 2006 van [bedrijf 14] aan [bedrijf 5] voor een totaalbedrag van EUR 104.700 (D-194) en/of
Q) een factuur van 29 augustus 2006 van [bedrijf 15] aan [bedrijf 5] . met de omschrijving 'Racking Downpayment' voor een bedrag van EUR 920.350 (D-195)
zijnde (telkens) een geschrift bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft/hebben (doen laten) (opgemaakt)(opmaken) en/of (doen laten) vervals(t)(en), immers heeft/hebben [bedrijf 2] en/of [bedrijf 3] en/of [bedrijf 4] en/of [bedrijf 5] . en/of haar mededader(s) - zakelijk weergegeven -
in dat/die factu(u)r(en) E en/of F en/of G en/of H en/of I en/of J en/of K en/of L en/of M en/of N en/of O en/of P en/of Q
- vermeld en/of doen voorkomen dat die factuur afkomstig was van de in die factuur opgenomen leverancier/crediteur, terwijl die factuur in werkelijkheid niet afkomstig was van die leverancier/crediteur, en/of
- vermeld dat er een prestatie/levering is verricht en/of tegen een aldaar opgenomen factuurbedrag, terwijl in werkelijkheid die prestatie/levering niet is verricht, althans niet ten behoeve van [bedrijf 5] en/of [bedrijf 2] en/of dat factuurbedrag in werkelijkheid niet in rekening is gebracht,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken,
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven feit(en), hij verdachte en/of zijn mededader(s) opdracht heeft/hebben gegeven, dan wel aan bovenomschreven verboden gedraging(en) hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) feitelijke leiding heeft/hebben gegeven;
subsidiair:
hij, op een of meer tijdstippen op of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 12 juni 2007 te Zevenbergen en/of Breda, in elk geval in Nederland en/of te Biatorbágy (Hongarije), tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen (telkens)
opzettelijk gebruik heeft gemaakt van en/of voorhanden heeft gehad een groot aantal facturen, althans een of meer factu(u)r(en), waaronder
E) vier, althans één of meer factu(u)r(en) van [bedrijf 16] aan [bedrijf 2] van
- 29 juli 2005 voor de levering van ‘Project 1. - In [naam 1] , installation of sprinkler system for aerosol products’, voor een bedrag van EUR 1.196. 705 (D-3556, p. 4)
- 18 augustus 2005 voor de levering van ‘Project II - In [naam 2] freezing compartment upgrading to -28’c ‘, voor een bedrag van EUR 1.795.057 (D-3556, p. 5)
- 19 oktober 2005 voor de levering van ‘Project III. - In [naam 1] , installation of sprinkler system for aerosol products’, voor een bedrag van EUR 1.196.705 (D-3556, p. 6)
- 11 november 2005 voor de levering van ‘Project IV - In [naam 2] freezing compartment upgrading to -28’c ‘, voor een bedrag van EUR 1.795.057 (D-3556p. 7) en/of
F) drie, althans één of meer factu(u)r(en) van [bedrijf 6] aan [bedrijf 5]
- van 11 januari 2006 voor de levering van 10 stuks ‘SC 150 slide shaft reach truck, typ
MDO7-1.8ts’ en 7 stuks ‘ETX18Ow. Man Up speed store. Typ Z2r1850’, voor een totaalbedrag van EUR 1.182.000 (D-148, p.2),
- van 14 juni 2006 inzake een aanbetaling op ordernummer 102869 voor [bedrijf 7] , voor een
totaalbedrag van EUR 175.000 (D-148, p. 3), en
- 20 juli 2006 voor de levering van [bedrijf 7] , voor een totaalbedrag van EUR 1.008.000
(D-148, p. 4)
G) drie, althans één of meer factu(u)r(en) van [bedrijf 17] aan [bedrijf 5] van
- 30 mei 2006 voor de levering van ‘new development for transmission + storage of digital security
pictures’, voor een bedrag van EUR 100.000 (D-169, p. 1)
- 31 augustus 2006 voor de levering van ‘Down payment, radio frequency Network — warehouse
Romania’, voor een bedrag van EUR 71.835 (D-169, p. 2)
- 29 december 2006 voor de levering van diverse goederen, voor een totaalbedrag van
EUR 1.045.000 (D-169, p. 4),
H) een factuur van 4 juli 2006 van [bedrijf 8] aan R. [bedrijf 2] voor de levering van een ‘Thermo Pan Box Bod’ en een ‘Refrigerator unit’, voor een totaalbedrag van EUR 952.087
(D-125) en/of
I) een factuur van 31 december 2006 van [bedrijf 8] aan [bedrijf 5] , voor een totaalbedrag van EUR 958.760 (D-126) en/of
J) een factuur van 29 november 2006 van [bedrijf 9] aan [bedrijf 5] , voor de levering van 200 stuks ‘Symbol 1060 KIT SRS-1 8L’, voor een totaalbedrag van EUR 400.000
(D-135) en/of
K) een factuur van 21 december 2006 van [bedrijf 9] aan [bedrijf 5] , voor de levering van 200 stuks ‘Symbol 1060 KIT SRS-l 8L’ en 200 stuks ‘Symbol 1040 VTHP SW Licentie’ en 1 stuk ‘Symbol WSS1060 lilon batttery’, voor een totaalbedrag van EUR 425.483,73
(D-136) en/of
L) een factuur van 21 december 2006 van [bedrijf 10] aan [bedrijf 5] . voor de levering van de conform offerte 00478 geleverde garage benodigdheden, voor een bedrag van
EUR 100.000 (D-131) en/of
M) een factuur van 30 november 2006 van [bedrijf 11] aan [bedrijf 5] voor de levering van 30 ‘Containerchassis Renders’, voor een totaalbedrag van EUR 607.000
(D-150) en/of
N) een factuur van 28 december 2006 van [bedrijf 12] aan [bedrijf 5] . voor de levering van de conform offerte nr. 3211 genoemde garage equipment, voor een bedrag van EUR 100.000 (D-154) en/of
O) vier, althans één of meer factu(u)r(en) van [bedrijf 13] aan [bedrijf 5] . van
- 6 juni 2006 voor de levering van ‘Diesel fuel pump station Construction (...)’, voor een bedrag van
EUR 75.000 (D-193, p. 1)
- 12 juli 2006 voor de levering van ‘Integrated Security System (…)’ voor een bedrag van
EUR 400.000 (D-193, p. 2)
- 24 augustus 2006 voor de levering van ‘Diesel fuel pump station Construction (...)’, voor een bedrag van EUR 75.000 (D-193, p. 3)
- 27 november 2006 voor de levering van ‘Ceiling sprinkler installation (...)’, voor een bedrag van
EUR 1.410.750 (D-193, p. 4) en/of
P) een factuur van 15 november 2006 van [bedrijf 14] aan [bedrijf 5] voor een totaalbedrag van EUR 104.700 (D-194) en/of
Q) een factuur van 29 augustus 2006 van [bedrijf 15] aan [bedrijf 5] . met de omschrijving
‘Racking Downpayment’ voor een bedrag van EUR 920.350 (D-195) en/of
zijnde (telkens) (een) geschrift(en) bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware dat/die geschrift(en) echt en onvervalst,
bestaande dat (doen) gebruikmaken en/of (doen) voorhanden hebben hierin dat de verdachte en/of zijn
mededader(s) de genoemde fact(u)r(en) heeft/hebben opgenomen/laten opnemen in de administratie van
[bedrijf 5] en/of heeft/hebben verstrekt aan [bedrijf 18] Accountants (de accountant) [bedrijf 23] (Kontroll) en/of aan derden,
en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat in dat/die factu(u)r(en) F en/of G
en/of H en/of I en/of J en/of K en/of L en/of M en/of N en/of O en/of P en/of Q, vermeld en/of doen voorkomen dat die factuur afkomstig was van de in die factuur opgenomen leverancier/crediteur,
terwijl die factuur in werkelijkheid niet afkomstig was van die leverancier/crediteur,
en/of vermeld dat er een prestatie/levering is verricht en/of tegen een aldaar opgenomen factuurbedrag, terwijl in werkelijkheid die prestatie/levering niet is verricht, althans niet ten behoeve van [bedrijf 5] en/of [bedrijf 2] en/of dat factuurbedrag in werkelijkheid niet in rekening is gebracht;
feit 3 Overige facturen ( [bedrijf 16] )
[bedrijf 2] en/of [bedrijf 3] en/of [bedrijf 4] en/of [bedrijf 5] ., op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 14 september 2007 te Zevenbergen (gemeente Moerdijk) en/of Breda, in elk geval in Nederland en/of te Biatorbágy (Hongarije), tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen (telkens) een of meer geschrift(en)te weten:
- een investment protocol d.d. 1 januari 2006 (D-213),
- een settlement agreement d.d. 30 oktober 2006 (transactieovereenkomst) (D-210), en/of
- een compensation letter d.d. 31 december 2006 (schuldverrekening) (D-211),
zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft/hebben opgemaakt of vervalst, immers heeft/hebben [bedrijf 5] en/of [bedrijf 2] en/of [bedrijf 3] en/of [bedrijf 4] en/of haar mededader(s) in strijd met de waarheid
- in D-213 opgenomen /laten opnemen dat de investeringen [bedrijf 16] hebben plaatsgevonden tot een bedrag van ongeveer euro 6,0 miljoen, althans (enig) geldbedrag(en),en/of
- in D-210 opgenomen/laten opnemen dat de settlement agreement een deel van de investeringen [bedrijf 16] tot een bedrag van euro 2,9 miljoen, althans enig bedrag verrekend zouden worden middels een claim van 4,0 miljoen op [bedrijf 16] door [bedrijf 2] zou zijn ontvangen en waarmee de (voornoemde) investeringen door [bedrijf 2] (zouden) zijn betaald, en/of
- in D-211 opgenomen/laten opnemen dat het restantbedrag van ongeveer 1,1 miljoen, althans enig bedrag door [bedrijf 2] nog vergoed zou moeten worden aan [bedrijf 5] ,
terwijl in werkelijkheid de/die investering(en) niet heeft/hebben plaatsgevonden en/of de/die investering(en) niet is/zijn betaald en/of niet is/ zijn verrekend met de claim op [bedrijf 16] en/of het bedrag van de claim op [bedrijf 16] niet is ontvangen door [bedrijf 2] ,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken,
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven feit(en), hij verdachte en/of zijn mededader(s) opdracht heeft/hebben gegeven, dan wel aan bovenomschreven verboden gedraging(en) hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) feitelijke leiding heeft/hebben gegeven;
subsidiair:
hij, op een of meer tijdstippen op of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met
14 september 2007 te Zevenbergen (gemeente Moerdijk)en/of Breda, in elk geval in Nederland en/of te Biatorbágy (Hongarije), tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van en/of voorhanden heeft gehad een of meer geschriften te weten:
- een investment protocol d.d. 1 januari 2006 (D-213), en/of
- een settlement agreement d.d. 30 oktober 2006 (transactieovereenkomst) (D-210), en/of
- een compensation letter d.d. 31 december 2006 (schuldverrekening) (D-211)
zijnde een geschrift(en) bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen,
bestaande dat (doen) gebruikmaken en/of (doen) voorhanden hebben hierin dat de verdachte en/of zijn
mededader(s) de/het genoemde geschrift(en) heeft/hebben opgenomen/laten opnemen in de administratie van [bedrijf 5] en/of heeft/hebben verstrekt aan [bedrijf 18] Accountants (de accountant) [bedrijf 23] (Kontroll) en/of aan derden,
en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat in D-213 is opgenomen dat de investeringen [bedrijf 16] hebben plaatsgevonden tot een bedrag van ongeveer 6,0 miljoen euro, althans (enig) geldbedrag(en), en/of
in D-210 opgenomen/laten opnemen dat de settlement agreement een deel van de investeringen [bedrijf 16] tot een bedrag van 2,9 miljoen euro, althans enig bedrag verrekend zou worden middels een claim van 4,0 miljoen op [bedrijf 16] van/door [bedrijf 2] en zou zijn ontvangen waarmee de (voornoemde) investeringen door [bedrijf 2] (zouden) zijn betaald, en/of
in D-211 opgenomen/laten opnemen dat het restantbedrag van ongeveer 1,1 miljoen, althans enig bedrag door [bedrijf 2] nog vergoed zou moeten worden aan [bedrijf 5] ,
terwijl in werkelijkheid de/die investering(en) niet heeft/hebben plaatsgevonden en/of de/die investeringen niet is/zijn betaald en/of niet is /zijn verrekend met de claim op [bedrijf 16] van [bedrijf 2] en/of het bedrag van de claim op [bedrijf 16] niet is ontvangen door [bedrijf 2] ,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
feit 4 (Excel bestand D3550 en D3550A (paragraaf 4.4 van 4-OPV-4))
[bedrijf 2] en/of [bedrijf 3] en/of [bedrijf 4] en/of [bedrijf 5] , op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot en met 14 september 2007 te Zevenbergen (gemeente Moerdijk), in elk geval in Nederland en/of te Biatorbágy (Hongarije), tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
- het Excelbestand "45100 2006 v26 March 2007 For [bedrijf 23].xls" (D-3550 en D-3550A), en/of
- het Excelbestand "45110 2006 v26 March 2007 for [bedrijf 23].xls. (D-3552),
zijnde (een samenstel van) geschrift(en) bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft/hebben opgemaakt/doen (laten) opmaken en/of vervalst/doen (laten) vervalsen,
immers heeft/hebben [bedrijf 2] en/of [bedrijf 3] en/of [bedrijf 4] en/of [bedrijf 19] en/of haar mededader(s) opzettelijk en in strijd met de waarheid opgenomen
- dat met de overzichten D-3550 en D-3550A, investeringen tot een bedrag van HUF 3.756.654.574, althans enig(e) bedrag(en), door [bedrijf 2] zouden zijn betaald en dat [bedrijf 5] de betaling van deze investeringen zou moeten vergoeden aan [bedrijf 2] , en/of - dat met de overzichten D-3552 omzet tot een bedrag van HUF 3.992.497.813, althans enig(e) bedrag(en) door [bedrijf 2] zou zijn ontvangen en dat [bedrijf 5] dit nog tegoed zou hebben va [bedrijf 2] ,
terwijl in werkelijkheid die investeringen en omzet niet heeft/hebben plaatsgevonden en die investeringen niet is/zijn betaald en de omzet niet is ontvangen, zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken,
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven feit(en), hij verdachte en/of zijn mededader(s) opdracht heeft/hebben gegeven, dan wel aan bovenomschreven verboden gedraging(en) hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) feitelijke leiding heeft/hebben gegeven;
subsidiair:
hij, op een of meer tijdstippen op of omstreeks de periode van 1januari 2007 tot en met 14 september 2007 te Zevenbergen en/of Breda, in elk geval in Nederland en/of te Biatorbágy (Hongarije), tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen (telkens)
- het Excelbestand “45100 2006 v 26 March 2007 for [bedrijf 23].xls” (D-3550 en D-3550A), en/of
- het Excelbestand “45110 2006 v 26 March 2007 For [bedrijf 23].xls” (D-3552),
zijnde een samenstel van geschrift(en) bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft/hebben opgemaakt/doen (laten) opmaken en/of vervalst /doen (laten) vervalsen,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk en in strijd met de waarheid opgenomen
- dat met de overzichten D-3550 en D-3550A, investeringen tot een bedrag van HUF 3.756.654.574, althans
enig(e) bedrag(en), door [bedrijf 2] zouden zijn betaald en dat [bedrijf 5] de betaling van deze investeringen zou moeten vergoeden aan [bedrijf 2] , en/of
- dat met de overzichten D-3552 omzet tot een bedrag van HUF 3.992.497.813,- althans enige bedragen - door [bedrijf 2] zou zijn ontvangen en dat [bedrijf 5] dit nog tegoed zou hebben van [bedrijf 2]
terwijl in werkelijkheid die investeringen en omzet niet heeft hebben plaatsgevonden en die investeringen niet is/zijn betaald en de omzet niet is ontvangen,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door
anderen te doen gebruiken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep - voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen komt dan de rechtbank.

Inleidende bewijsoverweging

De verdediging heeft ter terechtzitting in hoger beroep het verweer gevoerd dat de weergave van het interview van de verdachte bij IRS en diens verklaringen bij de FIOD geen recht doen aan de betrokkenheid en rol van de verdachte. In dat interview en die verklaringen komt niet dan wel onvoldoende tot uitdrukking dat hetgeen de verdachte heeft verklaard is gebaseerd op kennis die hij heeft opgedaan nadat de fraude is ontdekt. Het interviewverslag van IRS is een sterk gecomprimeerde samenvatting waardoor onduidelijk is op welk moment de verdachte wetenschap heeft gekregen van onjuistheden in facturen, in de boekhouding of in jaarrekeningen. Het gesprek met IRS vond plaats begin 2008 en pas toen had de verdachte - die betrokken was geweest bij het aanvankelijk interne onderzoek na het vertrek van [naam 3] en [naam 4] - een beeld gekregen van hetgeen bij [bedrijf 3] als groep, en bij [bedrijf 1] in het bijzonder, was gebeurd en heeft hij daaraan conclusies verbonden. Hetzelfde geldt voor de verhoren bij de FIOD, waarin hem uitdrukkelijk werd voorgehouden dat bepaalde geboekte omzet niet bestond of dubbel geboekt was, steeds voordat de verdachte verklaarde. In de processen-verbaal van verhoor is niet duidelijk tot uitdrukking gebracht op welk moment de verdachte wetenschap kreeg van onregelmatigheden en ten onrechte volgt uit deze processen-verbaal dat de verdachte deze wetenschap al had in de ten laste gelegde periodes.
Het hof verwerpt het verweer. In de samenvatting van het interview met IRS is vermeld dat de verdachte daar heeft verklaard dat hij, gedurende zijn actieve periode bij [bedrijf 1] vanaf september 2004, van zijn collega’s steeds meer te horen kreeg en dat voor hem het omslagpunt kwam toen hij medio 2005 van de bedrijfsjurist hoorde dat [naam 4] en [naam 3] op het matje waren geroepen bij [bedrijf 20] omdat was geprobeerd assets aan zowel [bedrijf 20] als aan een andere leasemaatschappij te verkopen. Bij de FIOD heeft de verdachte dit bevestigd en daaraan toegevoegd dat hij vanaf dat moment ging twijfelen aan de integriteit van [naam 4] en [naam 3] [1] . Op een gegeven moment hoorde de verdachte ook over valse verkoopfacturen. Bij de afsluiting van het boekjaar 2005 had de verdachte het allemaal redelijk door [2] .
Deze weergave in het verslag duidt er naar het oordeel van het hof op dat de verdachte reeds in 2006 (afsluiting boekjaar 2005) voor zichzelf de conclusie had getrokken dat bij [bedrijf 1] onregelmatigheden plaatsvonden. Verder is in het interviewverslag vermeld dat de verdachte heeft verklaard dat hij genoeg gesprekken met [naam 3] heeft gehad en hem onder andere heeft gevraagd waar deze nou mee bezig was. Ook is in het verslag vermeld dat de verdachte er niet trots op was, maar dat het wel goed was geweest om de controle over 2005 erdoorheen te slepen [3] . In de gesprekken die de verdachte met [naam 3] heeft gevoerd en in zijn verklaring dat het goed was om de controle van 2005 erdoorheen te slepen, ziet het hof duidelijke aanwijzingen dat de verdachte in elk geval in de loop van de eerste helft van 2006 wetenschap had dat de administratieve handelwijze bij [bedrijf 1] niet in orde was en dat dit niet kan worden beschouwd als kennis achteraf.
In zijn verhoren door de FIOD is de verdachte gevraagd of het interviewverslag van IRS een correct beeld geeft van wat hij verklaarde en of de verdachte, in de wetenschap dat hij nu als verdachte wordt gehoord, de inhoud daarvan kan bevestigen. De verdachte vindt dat deze verklaring geen goed beeld geeft van zijn rol en dat hij op het moment dat hij de verklaring aflegde, meer wist dan in de periode dat de feiten plaatsvonden. Op een aantal plaatsen [4] in de processen-verbaal is vermeld dat de verdachte opmerkt dat zijn verklaring bij IRS moet worden gezien in het licht van kennis achteraf dan wel dat van hem afkomstige e-mails in een verkeerde context zijn geplaatst. De verdachte heeft tijdens de verhoren de gelegenheid gekregen om door hem bij IRS gedane uitspraken al dan niet te bevestigen. Zo bevestigt de verdachte dat hij de uitspraak heeft gedaan zoals verwoord in het verslag van IRS, waarin hij [naam 3] en [naam 4] aansprak op wat later bleek valse facturen en “dat zij hiervoor de bak konden indraaien”.
Verder bevestigt de verdachte dat het verhaal over de doos met valse facturen hem bekend is en dat hij ervan uitgaat dat hij dit ook zelf van een medewerker heeft gehoord, maar dat hij dit niet zeker weet.
Anders dan de verdediging heeft betoogd ziet het hof geen aanwijzingen dat, in weerwil van hetgeen de verdachte zou hebben verklaard, in de processen-verbaal onvoldoende nauwkeurig is verwoord welke wetenschap op welk moment de verdachte had over bepaalde feiten en omstandigheden. Voor zover in het samengevatte interviewverslag van IRS onduidelijkheden zouden staan, is de verdachte tijdens zijn verhoren bij de FIOD ruim voldoende in de gelegenheid gesteld om een toelichting te geven of een nuancering aan te brengen. Ook ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte desgevraagd niet verklaard dat wat hij bij IRS en later tegenover de FIOD heeft verklaard, niet correct zou zijn.
Het hof acht op grond van het voorgaande de processen-verbaal van de FIOD en het verslag van het interview bij IRS bruikbaar voor het bewijs.

Vrijspraak feitelijke leiding geven

Standpunt van het Openbaar Ministerie
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte feitelijke leidinggever is van de verboden gedragingen zoals ten laste gelegd onder 1, 3 (met uitzondering van document D-123) en 4. Voor feit 2 primair heeft de A-G gerequireerd tot vrijspraak.
De verdachte had, anders dan de rechtbank heeft geoordeeld, wetenschap van het boeken van fictieve en dubbele omzet en van valse, niet bestaande investeringen en daarom opzet, dan wel voorwaardelijk opzet op de gepleegde fraude. Gelet op de rol van de verdachte binnen de onderneming is sprake van feitelijk leidinggeven; het was de verantwoordelijkheid van de verdachte om gerechtvaardigde boekingen in de administratie op te nemen. Hij had eenvoudig controle kunnen uitoefenen en hij was bevoegd en gehouden in te grijpen.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft betoogd dat de verdachte slechts een uitvoerende kracht was binnen [bedrijf 1] . Alleen de regisseurs van de fraude, [naam 4] en [naam 3] , hadden het benodigde overzicht. Zij hebben werknemers, onder wie de verdachte, gebruikt om uitvoering te geven aan de fraude en hen onwetend gehouden of om de tuin geleid. De verdachte beschikte niet over het voor een bewezenverklaring vereiste overzicht en inzicht. Hij had ook geen zicht op de cijfers op groepsniveau, evenmin op die van de Nederlandse tak van het concern, en hij was niet betrokken bij investeringsbeslissingen.
Overwegingen en oordeel van het hof
Het hof stelt voorop dat bij de beantwoording van de vraag of een verdachte strafrechtelijk aansprakelijk kan worden gesteld ter zake van het feitelijke leiding geven aan een door een rechtspersoon verrichte verboden gedraging, eerst dient te worden vastgesteld of die rechtspersoon een strafbaar feit heeft begaan (dat wil zeggen: een strafbaar feit heeft gepleegd of daaraan heeft deelgenomen). Indien die vraag bevestigend wordt beantwoord, komt de vraag aan de orde of kan worden bewezen dat de verdachte aan die gedraging feitelijke leiding heeft gegeven (HR 26 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:733).
Naar het oordeel van het hof bevat het dossier voldoende bewijs dat het in de tenlastelegging vermelde opnemen van fictieve omzet of dubbele omzet in de administratie van [bedrijf 1]
(feit 1), het gebruik maken van valse of vervalste facturen (feiten 2 en 3) en het opnemen in de administratie van valse of vervalste overzichten (feit 4) strafbare feiten zijn die door [bedrijf 1] zijn begaan. De strafbare feiten hadden ten doel te voorkomen dat de financiering van de activiteiten van [bedrijf 1] en [bedrijf 2] door de geldverstrekkers zou worden beëindigd. Ook [bedrijf 3] en [bedrijf 4] hadden belang bij de voortzetting van de financiering door het opmaken en gebruiken van valse gegevens, zodat de strafbare gedragingen ook dienstig waren aan de laatstgenoemde vennootschappen.
Vervolgens dient te worden beoordeeld of de verdachte als feitelijke leidinggever van die gedragingen kan worden aangemerkt. Bij die beoordeling dient niet uitsluitend de juridische positie van de verdachte te worden betrokken, maar ook zijn feitelijke positie, rol en betrokkenheid en het gedrag dat hij in verband met de strafbare gedragingen heeft vertoond. Zo de verdachte een meer passieve rol heeft gehad, is van belang te bezien of hij bevoegd en redelijkerwijs gehouden was maatregelen te treffen ter voorkoming of beëindiging van verboden gedragingen en hij dergelijke maatregelen achterwege heeft gelaten.
Voor de vraag of de verdachte wetenschap had van de verboden gedragingen neemt het hof in aanmerking dat de verdachte gesprekken heeft gehad met [naam 3] en hem heeft gevraagd waar deze nou mee bezig was. De verdachte gaf daarbij aan dat het echt niet zo hoefde en dat als [naam 3] toch zou doen wat hij wilde, [naam 3] hem erbuiten moest laten. De verdachte heeft tegen [naam 3] en [naam 4] gezegd dat “dit pure falsificering was, het besodemieteren van de banken en dat zij hier de bak voor konden indraaien” [5] . De verdachte was er niet trots op, maar het was voor hem wel goed en een opluchting de controle van 2005 erdoorheen te slepen. De verdachte verklaarde bij IRS dat hij nooit heeft gezien wie die valse facturen maakte maar dat hij ze wel de boekhouding zag inkomen.
Gelet op het voorgaande was de verdachte zich - naar het oordeel van het hof - vanaf in elk geval medio 2006 (bij de closing van de cijfers over het jaar 2005) ervan bewust dat in de administratie van [bedrijf 1] omvangrijke onware omzet en onware investeringen werden verwerkt.
Ten aanzien van de taken en bevoegdheden van de verdachte is van belang dat de verdachte zijn AA certificeringsbevoegdheid heeft behaald en dat hij vanaf 1996 tot september 2004 werkzaam is geweest in de controlepraktijk bij PWC in Hongarije. De verdachte is in september 2004 bij [bedrijf 1] in dienst getreden als financieel manager. Uit de functieomschrijving van de verdachte volgt dat hij rechtstreeks rapporteerde aan de groeps-CFO [6] , dat wil zeggen aan [naam 3] [7] . De verdachte gaf leiding aan de afdeling administratie van [bedrijf 1] die bestond uit een hoofd administratie, een crediteuren-, debiteuren- en kasadministrateur en een controller. Het hoofd administratie, mevrouw [naam 5] , stuurde de administrateurs aan en was verantwoordelijk voor het doen van fiscale aangiften. De controller en het hoofd administratie werden rechtstreeks door de verdachte aangestuurd [8] . Tijdens het interview met IRS heeft de verdachte, aldus het verslag daarvan, verklaard dat hij als financial manager belast was met de interne controle, kostenallocatie per divisie en per klant. Hij was formeel verantwoordelijk voor de financiële afdeling in Hongarije, maar kon dit in de praktijk niet invullen zoals hij dat wilde. Daarvoor drukte [naam 3] daar teveel zijn stempel op [9] . Bij de FIOD heeft de verdachte verklaard dat het zijn taak was de controle door (de Hongaarse externe accountant) [bedrijf 23] ten aanzien van de cijfers ten behoeve van consolidatiedoeleinden en de cijfers voor de statutaire jaarrekening van [bedrijf 1] , in goede banen te leiden. De getuige [getuige 1] , vennoot van [bedrijf 23], heeft naar aanleiding van de vraag of [naam 3] een stempel drukte op de financiële administratie van [bedrijf 1] geantwoord dat er drie levels waren: [naam 4] als eerste leidinggevende, dan de economisch directeur, [naam 3] , verantwoordelijk voor de financiële gegevens en de boekhouding en op het derde level [verdachte] die verantwoordelijk was voor de dagelijkse werkzaamheden [10] . Getuige [getuige 2] , curator van [bedrijf 1] , heeft verklaard dat de verdachte meer een uitvoerende dan een leidinggevende rol had.
Uit het dossier en uit hetgeen ter terechtzitting in hoger beroep door de verdachte is verklaard, komt het beeld naar voren dat de verdachte als werknemer van [bedrijf 1] belast was met het verbeteren van administratieve processen. Hij onderhield - vanaf eind 2005/eerste helft 2006 - het contact met de externe accountant [bedrijf 23] en stuurde werknemers aan van de financiële administratie. Gelet op het opleidingsniveau van de verdachte en de waarnemingen die de verdachte deed ten aanzien van onjuistheden in de administratie, heeft het hof zich de vraag gesteld of de verdachte bevoegd en redelijkerwijs gehouden was maatregelen ter voorkoming of beëindiging van de verboden gedragingen te nemen. Het hof beantwoordt deze vraag, alles afwegende, ontkennend. Aannemelijk is dat de verdachte niet degene was die de uiteindelijke zeggenschap had over beslissingen die de malversaties in de administratie van [bedrijf 1] betroffen [11] en dat [naam 4] en/of [naam 3] de verdachte onjuiste informatie onder andere in de vorm van bestanden [12] en facturen [13] verstrekten en hem opdroegen onder meer valselijk in de Hongaarse administratie verwerkte omzet vanuit Nederland door valse bescheiden te onderbouwen ten behoeve van [bedrijf 23] [14] en druk uitoefenden om aldus de controle van [bedrijf 23] af te wikkelen [15] . De verdachte heeft bij de FIOD verklaard over de druk die werd uitgeoefend op hem door [naam 4] [16] en [naam 3] , over de druk die hij ervoer door de schaamte richting de accountant van [bedrijf 23] en de druk vanuit de verantwoordelijkheid die hij voelde voor zijn gezin als kostwinner. [17] Uit diverse verklaringen die zich in het dossier bevinden volgt dat het initiatief tot de verboden gedragingen bij [naam 4] en [naam 3] lag [18] . Het hof kent betekenis toe aan de positie van de verdachte binnen de organisatie, de druk die door [naam 4] en [naam 3] werd uitgeoefend, het ontbreken van initiatief bij de verdachte tot het plegen van strafbare feiten en het ontbreken van enig (financieel gedreven) motief. Daarnaast neemt het hof in aanmerking dat de verdachte zijn weerstand tegen de onregelmatigheden meermalen heeft geuit tegen [naam 4] en [naam 3] . De verdachte had de externe accountant op de hoogte moeten stellen maar hij heeft dit niet gedaan met als argument dat de accountant zijn eigen verantwoordelijkheid heeft en zelf diende te controleren. Het hof acht alle omstandigheden in aanmerking genomen dat de verdachte wellicht bevoegd was de verboden gedragingen een halt toe te roepen, maar dat dit in dit geval redelijkerwijs niet van hem verwacht kon worden. Nu de rol van de verdachte niet kan worden gezien als die van feitelijke leidinggever zal het hof de verdachte vrijspreken van het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 primair ten laste gelegde.

Bewijsoverweging feiten 1 tot en met 4

Feit 1 subsidiair (valse omzetboekingen)
Voor de valse omzetboekingen volgt de betrokkenheid van de verdachte uit drie email berichten
(D-3543, D-3544 en D-3545) van december 2006 en januari 2007 waarin de verdachte aan [naam 6] opdracht geeft om (extra) omzetboekingen te verrichten. Het gaat in totaal om een omzet van
€ 14.442.540. Door valutakoersverschillen heeft dit bedrag de geconsolideerde groepscijfers beïnvloed voor een bedrag van € 15.662.524. Het betreft fictieve en dubbele omzetboekingen die in de administratie van [bedrijf 1] is toegerekend aan de maanden januari tot en met december 2006 [19] .
Bij de FIOD [20] heeft de verdachte, naar aanleiding van vragen over de werkwijze van [naam 3] over het toewerken naar bepaalde ratio’s, verklaard dat hij uit de opmerkingen van [naam 3] kon opmaken dat deze een bepaalde omzet wilde behalen. Als die omzet volgens [naam 3] niet gehaald zou worden, moest er omzet bijgeboekt worden. Door het stelselmatig uitblijven van verklaringen op door de verdachte gestelde vragen, realiseerde de verdachte zich dat het om valse omzet ging. De verdachte heeft zelf van [naam 3] opdrachten gekregen om niet bestaande omzet voor het jaar 2006 te laten boeken. Voor zover de verdachte bekend, ging het voor wat betreft het jaar 2005 alleen om het verleggen van omzet van [bedrijf 2] (NL) naar [bedrijf 1] . en werd hem stellig verklaard door [naam 3] dat dit een juiste handelwijze was die was afgestemd met de Nederlandse en groepsaccountant [bedrijf 18] . De verdachte heeft hierover verklaard dat hem werd verteld dat er een bestendige gedragslijn/accounting policy was toen hij in dienst kwam [21] , die inhield dat de opbrengsten daar moesten worden geboekt waar de kosten werden gemaakt.
Het hof acht op grond van het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte een significante bijdrage heeft geleverd aan het opnemen van valse omzet voor het jaar 2006 in de administratie van [bedrijf 1] . De verdachte realiseerde zich dat het voor dat jaar om valse omzet ging en hij heeft de gegevens waarin die valse omzet verwerkt was en die hij van [naam 3] had verkregen, aan mevrouw [naam 6] doorgegeven opdat zij de omzet zou bijboeken. De verdachte wist dat daardoor in de administratie valse omzet werd opgenomen en hij heeft hier bewust een bijdrage aan geleverd. Anders dan de verdediging heeft betoogd, kan het opzet van de verdachte worden bewezen.
Voor het jaar 2005 zal het hof de verdachte vrijspreken nu voor dat jaar de verdachte nog in de veronderstelling verkeerde dat de boekhoudkundige afwikkeling van deze, in zijn visie niet valse maar louter verlegde omzet, was afgestemd met de accountant. Dat de verdachte ook toentertijd al had moeten vermoeden dat deze verleggingen feitelijk valse boekingen waren, acht het hof, anders dan de advocaat-generaal, niet bewezen. Daaraan doet niet af dat de verdachte destijds al twijfels had over documentatie die betrekking had op - voorgewende - investeringen binnen de [bedrijf 3] .
Feit 2 subsidiair (valse boekingen rond investeringen)
Ten aanzien van het opzettelijk gebruik maken en/of voorhanden hebben van valse facturen zoals onder feit 2 subsidiair ten laste is gelegd, zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.
Grontmij
Op 30 januari 2006 mailt de verdachte aan [naam 3] : “ (…) fakturen [bedrijf 16] zijn 2 maal geboekt in vaste active en staan 1 maal als IC verplichting en 1 maal als schuld tegenover de claim op [bedrijf 16] (#39001 - accrued income). Moeten even bespreken hoe we dit willen corrigeren.” [22] De verdachte meldt aan [naam 3] dat dit moet worden besproken en dat dit gecorrigeerd moet worden. [naam 3] [23] reageert hierop in zijn e-mail van dezelfde datum waarin hij aan de verdachte vraagt of hij daarmee bedoelt dat er dan dus 3 miljoen uitvalt en dat hij dit soort gaten echt niet kan hebben. Nadat [naam 3] aan [medeverdachte] gevraagd heeft om interne facturen constateert de verdachte dat de facturen [bedrijf 16] , gericht aan [bedrijf 2] niet juist zijn. De verdachte mailt [24] op vrijdag 24 februari 2006 om 0:22 uur (met onderwerp: [bedrijf 16] fakturen-correctie nodig-URGENT) aan [naam 3] , c.c. aan [medeverdachte] , dat de omschrijvingen zijn verwisseld waardoor er voor de sprinkler installatie twee facturen van 40% zijn en voor de freezer room upgrade twee facturen van 60%. Hij meldt dat de accountant hier morgenochtend om zal vragen en dat hij een gecorrigeerde versie moet hebben van zowel de interne facturen alsmede de [bedrijf 16] factuur zelf. De verdachte vraagt [medeverdachte] dan of dit nog morgenochtend vroeg lukt.
Tijdens zijn verhoor bij de FIOD [25] is de verdachte gevraagd naar de vier inkoopfacturen [bedrijf 16] die als bijlage waren opgenomen bij een email van 22 februari 2006 van de verdachte aan [medeverdachte] en die in de computer van de verdachte bij de deleted items zijn aangetroffen. De verdachte heeft over deze facturen verklaard dat hij ze van [naam 3] kreeg en dat ze niet door hemzelf zijn vervalst. Wel was hem duidelijk dat deze investeringen niet daadwerkelijk hebben plaatsgevonden en dat de investeringen uiteindelijk zijn geboekt. De verdachte heeft twee versies van deze facturen ontvangen; hij constateerde dat de eerste versie van de facturen op verschillende punten niet consistent was. Het viel hem op dat de factuurnummering niet juist was en dat het totaal van de freezing compartments op gezamenlijk 120% uitkomt en de andere twee facturen op gezamenlijk 80%. De verdachte heeft [naam 3] hierop gewezen en hij heeft aangegeven dat de facturen voorzien moesten worden van een blokstempel waaruit de goedkeuring van de factuur bleek. De verdachte verklaarde: ‘Als zij dan zo nodig valse facturen wilden verwerken, dan wilde ik daar niet verantwoordelijk voor zijn.’
Overige facturen
Over de facturen [bedrijf 6] , [bedrijf 17] , [bedrijf 13] [bedrijf 11] , [bedrijf 12] heeft de verdachte bij de FIOD verklaard [26] dat hij eind 2006/begin 2007 een stuk of tien valse inkoopfacturen kreeg van investeringen. Deze investeringen waren reeds verwerkt in de administratie op basis van een overzicht dat door [naam 3] werd aangeleverd aan de dames van de administratie in Hongarije. In het kader van de voorbereidingen van de accountantscontrole stelde de verdachte een lijst op met bescheiden die hij nog wilde ontvangen ter onderbouwing van deze geboekte investeringen. Deze lijst gaf hij eind 2006 aan [naam 4] en [naam 3] . Tijdens een tweede meeting begin 2007 met [naam 4] en [naam 3] heeft de verdachte ongeveer tien facturen gekregen met betrekking tot de investeringen waarom hij had gevraagd. Het ging onder meer om facturen van [bedrijf 6] , [bedrijf 17] , [bedrijf 13] , [bedrijf 13] , [bedrijf 11] , [bedrijf 12] en [bedrijf 21] . De verdachte vond dat de facturen er rommelig uitzagen en het was voor hem duidelijk dat een echte factuur er zo niet uitzag. Hij miste gegevens die normaliter wel op facturen staan. Ook diverse gegevens waarom hij had verzocht zoals contracten, offertes, bewijs van levering of handoveragreements ontving hij niet of niet volledig van [naam 4] en [naam 3] . De verdachte vond dat [naam 4] en [naam 3] er de verantwoordelijkheid voor moesten nemen. Wel heeft hij, naar eigen zeggen ter provocatie, eenmaal aan de hand van een van de hem overhandigde facturen - naar verdachtes herinnering een factuur van leverancier [bedrijf 21] met betrekking tot Iveco-vrachtwagens - een valse factuur gemaakt in een Wordbestand, waarvan hij niet weet wat daarmee is gebeurd. De verdachte benadrukt in zijn verhoor, evenals in zijn verklaring ter terechtzitting in hoger beroep, dat het boeken van de investeringen al had plaatsgevonden en dat zijn optreden in die zin geen invloed heeft gehad op de gepresenteerde cijfers.
Over de facturen [bedrijf 8] , [bedrijf 17] , [bedrijf 15] , [bedrijf 9] , [bedrijf 11] , [bedrijf 13] , [bedrijf 12] , en [bedrijf 14] heeft de verdachte bij de FIOD verklaard [27] dat de facturen er in eerste instantie niet waren. Hij heeft een lijstje gemaakt waarin hij [naam 3] en [naam 4] duidelijk heeft gemaakt wat hij nodig had om investeringen normaliter afdoende te kunnen onderbouwen. Hij hoopte hiermee te bereiken dat zij zouden beseffen dat het gekkenwerk was en dat zij ervan terug zouden schrikken. Als zij aan de verdachte zaken zouden moeten aanleveren ter onderbouwing, konden die per definitie ook niet juist zijn. Buiten de aan de verdachte aangeleverde valse facturen zijn hem geen andere zaken aangeleverd.
De verdachte heeft eveneens aan de FIOD verklaard: “Voor deze facturen geldt zoals ik hiervoor al
verklaarde dat mij opviel dat de kwaliteit slecht was. Ik bedoel dat mij diverse zaken
opvielen t.a.v. lay-out, lettertype, factuurnummering etc. waardoor bij mij het sterke
vermoeden opkwam dat deze facturen vals waren.” [28]
Het hof is op basis van de stukken van het dossier van oordeel dat de in de ten laste legging bedoelde facturen van [bedrijf 16] , [bedrijf 6] , [bedrijf 17] , [bedrijf 8] , [bedrijf 9] , [bedrijf 10] , [bedrijf 11] en [bedrijf 12] , [bedrijf 13] , [bedrijf 14] en [bedrijf 15] , vals waren. Uit de door hem afgelegde verklaringen blijkt dat de verdachte wist dat deze facturen vals waren omdat hij zag dat gegevens ontbraken, ze er rommelig uitzagen en dat de gegevens die de echtheid van deze facturen moesten onderbouwen ontbraken en ook nadat daarom was gevraagd niet werden aangeleverd door [naam 4] en [naam 3] . Ten aanzien van de facturen [bedrijf 16] wist de verdachte in februari 2006 al dat valse facturen werden gebruikt en heeft hij, toen hij ontdekte dat de onechtheid snel zou kunnen worden ontdekt door de externe accountant [bedrijf 23], aanwijzingen gegeven om dit te voorkomen. Verdachte heeft [naam 4] en [naam 3] verzocht om gegevens die de echtheid van valse facturen zouden moeten onderbouwen, zodat tegenover [bedrijf 23] de schijn kon worden opgehouden dat deze facturen echt waren [29] . De verdachte heeft zijn mededaders gewezen op de valsheid van en de inconsistenties in de facturen en opzettelijk meegewerkt om deze valsheid naar [bedrijf 23] toe te verbergen [30] . Dit moet worden gezien als nauwe en bewuste samenwerking en gezamenlijke uitvoering, en daarmee kan het medeplegen van het voorhanden hebben en gebruik maken van valse facturen door de verdachte worden bewezenverklaard.
Feit 3 subsidiair
In hoger beroep heeft de A-G gevorderd dat de verdachte wordt vrijgesproken van betrokkenheid bij het gebruik maken en/of voorhanden hebben van een investment protocol d.d. 1 januari 2006 (D-123). Het hof ziet in het dossier inderdaad geen aanwijzingen voor enige betrokkenheid van de verdachte bij dit document en zal de verdachte van dit gedeelte van het ten laste gelegde vrijspreken.
Uit onderzoek [31] is gebleken dat in de bestandseigenschappen van de documenten van de settlement agreement d.d. 30 oktober 2006 en de compensation letter d.d. 31 oktober 2006 als ‘author’ en ‘lastauthor’ “bartv” is te lezen. Bij de FIOD heeft de verdachte over deze documenten verklaard [32] dat ze medio april 2007 door hem zijn gemaakt ten behoeve van de controle 2006. De verdachte beschikte over de facturen en hij kon de gegevens als factuurnummer, leverancier en bedrag overnemen in deze settlement agreements en compensation letters. De verdachte heeft verder verklaard dat hij niet heeft gecontroleerd of datgene wat in deze documenten staat zich ook daadwerkelijk heeft voltrokken. Duidelijk is te zien om welke investeringen het gaat en de verdachte ging er daarom vanuit dat [naam 4] wel op de hoogte moet zijn geweest van deze investeringen. Volgens de verdachte heeft hij (het hof begrijpt: [naam 4] ) niet lichtzinnig zijn handtekening geplaatst en wist hij precies waarvoor hij tekende. Op de vraag van de FIOD medewerker, dat wordt vermoed dat aan [bedrijf 23] valse settlement agreements en compensation letters zijn verstrekt die zien op betaling van vermoedelijk valse facturen en dat daardoor ten onrechte de suggestie wordt gewekt, dat de vermoedelijk fictieve inkoopfacturen zijn betaald door [bedrijf 2] heeft de verdachte geantwoord dat hij zich dat ook realiseert maar dat [naam 4] door te tekenen hiervoor goedkeuring verleent en zijn verantwoordelijkheid neemt. Hij, [naam 4] , is volgens de verdachte degene die verklaart dat deze transacties hebben plaatsgevonden.
Het hof acht bewezen dat de verdachte tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk van de valse documenten D-210 en D-211 gebruik heeft gemaakt en ze voorhanden heeft gehad. Verdachte heeft zelf verklaard deze documenten te hebben vervaardigd; dat sluit een bewezenverklaring van “gebruikmaken van” niet uit. De verdachte was er mee bekend dat de facturen die ten grondslag lagen aan deze documenten vals waren. Het hof verwijst naar hetgeen hiervoor onder feit 2 subsidiair is vermeld. Het ging om grote bedragen aan fictieve investeringen en de verdachte wist dat [bedrijf 23] daarvoor een onderbouwing wilde hebben [33] . De verdachte heeft deze documenten gemaakt en door [naam 4]
(D-210) of een ander namens [bedrijf 1] . (D-211), laten tekenen.
Het verweer van de verdediging dat een bedrag van 4 miljoen euro minus € 2.951.395 is verrekend en dat de verdachte niet heeft gezien dat is afgerekend met [bedrijf 16] slaagt niet, reeds omdat de verdachte wist dat de door hem opgestelde documenten vals waren.
Feit 4 subsidiair
Bij de bestandseigenschappen van de documenten D-3550, D-3550A (45100 2006 v 26 March 2007 For [bedrijf 23]) en D-3552 (45110 2006 v 26 March 2007 For [bedrijf 23]) is als auteur vermeld: “bartv”. De exceloverzichten hebben betrekking op de rekeningcourant tussen [bedrijf 1] en [bedrijf 2] voor het jaar 2006. De verdachte heeft hierover bij de FIOD verklaard [34] dat dit bestanden zijn van zijn hand. Voor hem waren de aanpassingen “Creditor paid by [bedrijf 2] ” dan wel Debtor paid by [bedrijf 2] ” een wanhoopsdaad en hij wist dat het vragen zou gaan opleveren van de accountant en dat hij de transacties moest gaan specificeren. Een aantal transacties waren voor de verdachte twijfelachtig omdat hem opviel dat maandbedragen van sommige debiteuren niet logisch waren zoals bijvoorbeeld bij [bedrijf 22] en [bedrijf 8] . De verdachte zag dat bijvoorbeeld bij [bedrijf 8] in september 2006 een omzet van bijna 1 miljoen zou zijn gegenereerd, terwijl in de maanden daarvoor en daarna geen omzet was gegenereerd. Van speciale projecten was de verdachte niets bekend. De verdachte had op dat moment de sterke overtuiging dat deze omzet niet daadwerkelijk was gerealiseerd. De verdachte had geen zin in vragen hierover van de accountant en daarom bedacht hij deze oplossing. Hij paste de regels aan in het excelbestand en heeft dit op hun verzoek aan [bedrijf 23] verstrekt. De verdachte verklaart dat hij, hoewel hij de omschrijving heeft aangepast, de accountant niet heeft geblokkeerd in zijn mogelijkheden om transacties tot in detail te controleren.
Uit het voorgaande volgt dat de verdachte de oplossing bedacht om in de overzichten op te nemen dat door en aan [bedrijf 2] was betaald waardoor uit de aan [bedrijf 23] aangeleverde excelbestanden bleek dat crediteurs van [bedrijf 1] waren betaald door [bedrijf 2] en dat crediteurs van [bedrijf 2] waren betaald door [bedrijf 1] . De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij twijfels had, maar dat deze twijfels werden weggenomen doordat de rekening courantverhouding tussen [bedrijf 1] en [bedrijf 2] klopte. Het hof acht deze verklaring niet aannemelijk nu de verdachte, gelet op de hiervoor opgenomen verklaring, de sterke overtuiging had dat de betreffende omzet niet daadwerkelijk was gerealiseerd en de betreffende investeringen niet daadwerkelijk hadden plaatsgevonden. Het hof acht opzet daarom bewezen.
Een treffend voorbeeld van de wetenschap van de verdachte in het kader van dit feit is gelegen in de wijziging van de omschrijving bij crediteur [bedrijf 21] , in het excelbestand dat bestemd was voor accountant DBO [35] . Daarin heeft de verdachte zelf, in januari 2007, de omschrijving bij die vordering van ruim € 2,25 miljoen gewijzigd van “20 trucks + 20 trailers” in “Creditor paid by [bedrijf 2] ”. Over deze DEBA-factuur heeft de verdachte echter verklaard dat hij deze eerder van [naam 4] overhandigd had gekregen, dit een bijzonder slechte vervalsing vond en daar toen zelf een betere vervalsing van heeft gemaakt. [36]

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 subsidiair en 4 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
feit 1 (Administratie [bedrijf 1] (paragraaf 4.2 van 4-OPV-4))
hij in de periode van 1 juli 2006 tot en met 14 september 2007 te Biatorbágy (Hongarije)
de (digitale) administratie van [bedrijf 5] van 2006, bestaande onder meer uit boekingsverslagen en grootboekrekeningen en de final Trial Balance, en de inkoopadministratie, zijnde een samenstel van geschriften bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen,
valselijk heeft doen opmaken,
immers heeft verdachte opzettelijk en in strijd met de waarheid in de administratie van [bedrijf 5] onder meer Excelbestanden en boekingsverslagen en grootboekrekeningen en in de Final Audited Trial Balance (2006) fictieve omzet en dubbele omzet, als echt en onvervalst opgenomen of doen opnemen
terwijl de door deze omzetboekingen gepresenteerde omzet in werkelijkheid nooit is behaald door Rynart
Transport Hungary Kft,
zulks met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst door anderen te doen gebruiken;

feit 2 (valse facturen 4-0PV-4 (paragraaf 4.3))

hij in de periode van 1 juli 2005 tot en met 12 juni 2007 te Biatorbágy (Hongarije) tezamen en in vereniging met anderen
opzettelijk gebruik heeft gemaakt van en voorhanden heeft gehad een groot aantal facturen, waaronder
E) vier facturen van [bedrijf 16] aan [bedrijf 2] van
- 29 juli 2005 voor de levering van ‘Project 1. - In [naam 1] , installation of sprinkler system for aerosol products’, voor een bedrag van EUR 1.196.705 (D-3556, p. 4)
- 18 augustus 2005 voor de levering van ‘Project II - In [naam 2] freezing compartment upgrading to -28’c ‘, voor een bedrag van EUR 1.795.057 (D-3556, p. 5)
- 19 oktober 2005 voor de levering van ‘Project III. - In [naam 1] , installation of sprinkler system for aerosol products’, voor een bedrag van EUR 1.196.705 (D-3556, p. 6)
- 11 november 2005 voor de levering van ‘Project IV - In [naam 2] freezing compartment upgrading to -28’c ‘, voor een bedrag van EUR 1.795.057 (D-3556p. 7) en
F) drie facturen van [bedrijf 6] aan [bedrijf 1]
- van 11 januari 2006 voor de levering van 10 stuks ‘SC 150 slide shaft reach truck. typ
MDO7-1.8ts’ en 7 stuks ‘ETX18Ow. Man Up speed store. Typ Z2r1850’, voor een totaalbedrag van EUR 1.182.000 (D-148, p.2),
- van 14 juni 2006 inzake een aanbetaling op ordernummer 102869 voor [bedrijf 7] , voor een
totaalbedrag van EUR 175.000 (D-148, p. 3), en
- 20 juli 2006 voor de levering van [bedrijf 7] , voor een totaalbedrag van EUR 1.008.000
(D-148, p. 4)
G) drie facturen van [bedrijf 17] aan [bedrijf 5] van
- 30 mei 2006 voor de levering van ‘new development for transmission + storage of digital security
pictures’, voor een bedrag van EUR 100.000 (D-169, p. 1)
- 31 augustus 2006 voor de levering van ‘Down payment, radio frequency Network — warehouse
Romania’, voor een bedrag van EUR 71.835 (D-169, p. 2)
- 29 december 2006 voor de levering van diverse goederen, voor een totaalbedrag van EUR 1.045.000 (D-169, p. 4),
H) een factuur van 4 juli 2006 van [bedrijf 8] aan R. [bedrijf 2] voor de levering van een ‘Thermo Pan Box Bod’ en een ‘Refrigerator unit’, voor een totaalbedrag van EUR 952.087
(D-125) en
I) een factuur van 31 december 2006 van [bedrijf 8] aan [bedrijf 1] , voor een totaalbedrag van EUR 958.760 (D-126) en
J) een factuur van 29 november 2006 van [bedrijf 9] aan [bedrijf 5] , voor de levering van 200 stuks ‘Symbol 1060 KIT SRS-1 8L’, voor een totaalbedrag van
EUR 400.000 (D-135) en
K) een factuur van 21 december 2006 van [bedrijf 9] aan [bedrijf 5] , voor de levering van 200 stuks ‘Symbol 1060 KIT SRS-l 8L’ en 200 stuks ‘Symbol 1040 VTHP SW Licentie’ en 1 stuk ‘Symbol WSS1060 lilon batttery’, voor een totaalbedrag van EUR 425.483,73
(D-136) en
L) een factuur van 21 december 2006 van [bedrijf 10] aan [bedrijf 5] . voor de levering van de conform offerte 00478 geleverde garage benodigdheden voor een bedrag van
EUR 100.000 (D-131) en
M) een factuur van 30 november 2006 van [bedrijf 11] aan [bedrijf 5] . voor de levering van 30 ‘Containerchassis Renders’, voor een totaalbedrag van EUR 607.000
(D-150) en
N) een factuur van 28 december 2006 van [bedrijf 12] aan [bedrijf 5] . voor de levering van de conform offerte nr. 3211 genoemde garage equipment voor een bedrag van EUR 100.000 (D-154) en
O) vier facturen van [bedrijf 13] aan [bedrijf 5] . van
- 6 juni 2006 voor de levering van ‘Diesel fuel pump station construction (...)’, voor een bedrag van EUR 75.000 (D-193, p. 1)
- 12 juli 2006 voor de levering van ‘Integrated Security System (…)’ voor een bedrag van EUR
400.000 (D-193, p. 2)
- 24 augustus 2006 voor de levering van ‘Diesel fuel pump station construction (...)’, voor een bedrag van EUR 75.000 (D-193, p. 3)
- 27 november 2006 voor de levering van ‘Ceiling sprinkler installation (...)’, voor een bedrag van
EUR 1.410.750 (D-193, p. 4) en
P) een factuur van 15 november 2006 van [bedrijf 14] aan [bedrijf 5] voor een totaalbedrag van EUR 104.700 (D-194) en
Q) een factuur van 29 augustus 2006 van [bedrijf 15] aan [bedrijf 1] met de omschrijving
‘Racking Downpayment’ voor een bedrag van EUR 910.350 (D-195)
zijnde geschriften bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware die geschriften echt en onvervalst,
bestaande dat doen gebruikmaken en doen voorhanden hebben hierin dat de verdachte en/of zijn
mededaders de genoemde facturen hebben laten opnemen in de administratie van
[bedrijf 5] en hebben verstrekt aan (de accountant) [bedrijf 23],
en bestaande die valsheid hierin dat in die facturen F en G en H en I en J en K en L en M en N en O en P en Q vermelden en doen voorkomen dat die factuur afkomstig was van de in die factuur opgenomen leverancier,
terwijl die factuur in werkelijkheid niet afkomstig was van die leverancier,
en/of vermeld dat een levering is verricht tegen een aldaar opgenomen factuurbedrag, terwijl in werkelijkheid die levering niet is verricht en dat factuurbedrag in werkelijkheid niet in rekening is gebracht;
feit 3 (Overige facturen ( [bedrijf 16] ))
hij in de periode van 1 juli 2006 tot en met 14 september 2007 te Biatorbágy (Hongarije), tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van en voorhanden heeft gehad een of meer geschriften te weten:
- een settlement agreement d.d. 30 oktober 2006 (transactieovereenkomst) (D-210) en
- een compensation letter d.d. 31 december 2006 (schuldverrekening) (D-211)
zijnde geschriften bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen,
bestaande dat gebruik maken en voorhanden hebben hierin dat de verdachte en/of zijn
mededaders de genoemde geschriften hebben laten opnemen in de administratie van [bedrijf 5] en hebben verstrekt aan (de accountant) [bedrijf 23],
en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat
in D-210 is opgenomen dat de settlement agreement een deel van de investeringen [bedrijf 16] tot een bedrag van 2,9 miljoen euro verrekend zou worden middels een claim van 4 miljoen op [bedrijf 16] van [bedrijf 2] en zou zijn ontvangen waarmee de voornoemde investeringen door [bedrijf 2] zijn betaald, en
in D-211 is opgenomen dat het restantbedrag van ongeveer 1 miljoen door [bedrijf 2] nog vergoed zou moeten worden aan [bedrijf 5] ,
terwijl in werkelijkheid die investeringen niet zijn verrekend met de claim op [bedrijf 16] van [bedrijf 2] en het bedrag van de claim op [bedrijf 16] niet is ontvangen door [bedrijf 2] ,
zulks met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken en door anderen te doen gebruiken;
feit 4 (Excel bestand D3550 en D3550A (paragraaf 4.4 van 4-OPV-4))
hij, op een of meer tijdstippen op of omstreeks de periode van 1 juli 2006 tot en met 14 september 2007 te Biatorbágy (Hongarije) tezamen en in vereniging met anderen
- het Excelbestand “45100 2006 v26 March 2007 for [bedrijf 23].xls” (D-3550 en D-3550A), en
- het Excelbestand “45110 2006 v 26 March 2007 For [bedrijf 23].xls” (D-3552),
zijnde geschriften bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk hebben doen opmaken,
immers hebben verdachte en/of zijn mededaders opzettelijk en in strijd met de waarheid opgenomen
- dat met de overzichten D-3550 en D-3550A investeringen tot een bedrag van HUF 3.756.654.574 door [bedrijf 2] zouden zijn betaald en dat [bedrijf 5] de betaling van deze investeringen zou moeten vergoeden aan [bedrijf 2] , en/of
- dat met de overzichten D-3552 omzet tot een bedrag van HUF 3.992.497.813,-
door [bedrijf 2] zou zijn ontvangen en dat [bedrijf 5] dit nog tegoed zou hebben van [bedrijf 2] .
terwijl in werkelijkheid die investeringen en omzet niet heeft plaatsgevonden en die investeringen niet zijn betaald en de omzet niet is ontvangen,
zulks met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken en door anderen te doen gebruiken.
Hetgeen onder 2 subsidiair, 3 subsidiair en 4 subsidiair meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1, subsidiair, 2 subsidiair, 3 subsidiair en 4 subsidiair bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 subsidiair en 4 subsidiair bewezen verklaarde levert op:
valsheid in geschrift.
Het onder 2 subsidiair en 3 subsidiair bewezen verklaarde levert op:
telkens medeplegen van: opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd
en
opzettelijk een geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, voorhanden hebben, terwijl hij weet dat dit geschrift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd.

Oplegging van straf

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte ten aanzien van het ten laste gelegde vrijgesproken.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1, 3 en 4 primair en 2 subsidiair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden gevangenisstraf, waarvan 5 maanden voorwaardelijk en een proeftijd van twee jaren.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Dochterondernemingen van de [bedrijf 3] , een Nederlands familiebedrijf met vestigingen in Nederland, Hongarije en Turkije dat internationaal logistieke diensten leverde, hebben gedurende een aantal jaren kunstmatig de omzet opgehoogd en omvangrijke investeringen, geadministreerd als vaste activa voorgewend om op die wijze verschillende keren kredieten en investeringen van banken en investeerders te verkrijgen. In de jaren 2005 tot en met 2007 is in de administratie van [bedrijf 2] en [bedrijf 5] . dubbele en/of fictieve omzet opgenomen en zijn onderliggende facturen vals opgemaakt en in de administratie verwerkt. Voorts zijn de vaste activa in de jaarrekeningen van de vennootschappen te hoog weergegeven. Het gaat om een totaalbedrag van ongeveer 45 miljoen euro. Daarnaast zijn intern doorbelaste transportkosten ten onrechte als extra omzet gepresenteerd. Op basis van de te hoog gepresenteerde omzet en vaste activa hebben banken en aandeelhouders geïnvesteerd en financieringen tot een bedrag van meer dan 100 miljoen euro aan de [bedrijf 3] verstrekt.
De verdachte heeft bij de FIOD diverse malen verklaard dat hij zich onder druk gezet voelde door de directie, in de personen van [naam 4] en [naam 3] , om ervoor te zorgen dat zo weinig mogelijk vragen werden gesteld door de lokale externe accountant [bedrijf 23] en dat de controles zo snel mogelijk werden afgerond. Ten aanzien van feit 4 heeft hij verklaard dat dit “een wanhoopsdaad” was. Hij heeft aangevoerd dat de directie verantwoordelijk was voor de fraude en dat [bedrijf 23] geen genoegen had moeten nemen met door de verdachte aangeleverde stukken en zelf had moeten controleren of de aangeleverde stukken en door de verdachte zelf aangebrachte aanpassingen in omschrijvingen in overeenstemming waren met de werkelijkheid.
Het hof neemt, mede gelet op verklaringen van medeverdachten en getuigen, aan dat de directie van [bedrijf 1] de verdachte in een positie heeft gebracht de strafbare feiten zoals hierboven bewezenverklaard, (mede) te plegen. De verdachte had echter moeten beseffen dat hij geen medewerking had moeten verlenen. Hij heeft, terwijl hij wist dat de stukken vals waren, tegenover medewerkers van [bedrijf 23] de schijn opgehouden dat de door hem aangeleverde stukken in orde waren. Dat [bedrijf 23] zijn taak niet naar behoren zou hebben uitgeoefend, neemt de eigen verantwoordelijkheid van de verdachte niet weg. Weliswaar is begrijpelijk dat de verdachte – als kostwinner voor zijn gezin in Hongarije - zijn baan niet wilde verliezen, maar dit kan er niet toe leiden dat het (mede)plegen van strafbare feiten geheel verschoonbaar wordt. Hoewel verdachte naar eigen zeggen vaker overwogen heeft zijn baan op te zeggen in verband met de onregelmatigheden binnen de onderneming, heeft hij dit uiteindelijk niet gedaan en heeft hij, tot aan het vertrek van [naam 3] en [naam 4] een bijdrage geleverd aan het verhullen en verhuld houden van de omvangrijke malversaties in de administratie van de Hongaarse vennootschap.
In het voordeel van de verdachte weegt het hof mee dat de verdachte tegen [naam 7] [37] en [naam 8] [38] heeft gezegd dat zij geen verantwoordelijkheid zouden moeten nemen voor bepaalde financiële cijfers [39] , en dat hij bij de oude directie heeft aangegeven dat de gang van zaken niet door de beugel kon.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 15 mei 2017 is hij niet eerder strafrechtelijk onherroepelijk veroordeeld. Het hof stelt verder vast dat in deze zaak niet zonder meer kan worden vastgesteld wat de omvang is van het financiële nadeel dat is voortgevloeid uit het handelen van de verdachte en zijn mededaders. Enerzijds is de administratie voor rond de 45 miljoen Euro gemanipuleerd, anderzijds stellen de financiers dat zij –mede door het faillissement van de [bedrijf 3] – hun financieringen tot een totaal van bijna 140 miljoen Euro hebben moeten afschrijven. Bij het opleggen van de straf gaat het hof er vanuit dat, indien de stukken waarop de financiers zich hebben gebaseerd in overeenstemming met de waarheid waren opgemaakt, een aanzienlijk deel van het nadeel dat door de financiers wordt berekend op 140 miljoen, was voorkomen.
Overschrijding van de redelijke termijn
De redelijk termijn is aangevangen op 30 augustus 2010 toen de verdachte voor het eerst bij de FIOD werd gehoord als verdachte. De rechtbank heeft uitspraak gedaan op 21 januari 2015 en alhoewel sprake is van een omvangrijke en complexe zaak, neemt dit niet weg dat de redelijke termijn in eerste aanleg fors is overschreden. Ook in hoger beroep is de redelijke termijn overschreden met bijna zeven maanden.
Zonder overschrijding van de redelijke termijn zou het hof een straf hebben opgelegd van tien maanden gevangenisstraf waarvan 8 maanden voorwaardelijk en 240 uren taakstraf.
Al het voorgaande afwegende, en mede gelet op de straffen die in de zaken van de medeverdachten worden opgelegd, acht het hof een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van 8 maanden en een taakstraf van 240 uren passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 57 en 225 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en doet opnieuw recht:
Verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 5 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair,
3 subsidiair en 4 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 subsidiair en 4 subsidiair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.P.M. van Rijn, mr. A.M.P. Geelhoed en mr. R.D. van Heffen, in tegenwoordigheid van
mr. S.W.M. Stevens, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
28 juli 2017.
Mr. A.M.P. Geelhoed is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[…]

Voetnoten

1.V04-06, pag 1804.
2.D-107, pag. 2.
3.D-107, pag. 4.
4.V04-02, pag 1759 en V04-06, pag 1806.
5.V04-03, pag.8.
6.D-3503 20/29.
7.D-3503-9/29.
8.V04-02, pag.6-7.
9.D-107, pag. 1.
10.RC-verhoor F. [getuige 1] , d.d. 28 maart 2014.
11.V08-01, pag 4
12.V04-02, pag 4 en D-3544.
13.V04-03, pag 8.
14.V04-02, pag 3.
15.V04-02, pag 8.
16.Dit wordt bevestigd door Andrea Dorogi, RC-verhoor d.d. 12 maart 2013.
17.V04-02, pag 8.
18.V11-02, verklaring Tenthof van Noorden, pag 6.
19.1-AH-010 hoofdstuk 3 en paragraaf 5.1; 1-AH-010-II paragraaf 2.1.
20.V04-02, pag 1766.
21.V04-01 pag 5.
22.D-3555 2/2
23.D-3555 2/2.
24.D-3558 pag 2.
25.V04-03 pagina 1775.
26.V04-03, pag 1776 e.v.
27.V04-04, pag 5.
28.V04-04, pag 5.
29.D-107, pag 4. In de samenvatting van het interview bij IRS is hierover opgemerkt: ‘Het ging om facturen als [bedrijf 11], [bedrijf 13], [bedrijf 22], [bedrijf 17] , [bedrijf 13]. De accountant nam daar genoegen mee. De accountant heeft deze facturen zeker gezien, want zij wilden van de grote bedragen de achterliggende stukken zien.’
30.V04-03, pag 1780. De verdachte verklaart ‘Ik kan mij niet concreet voor de geest halen dat de accountant mij verzocht heeft om onderbouwing, maar ik weet wel dat [bedrijf 23] alle grote investeringen had geselecteerd en hiervan de onderliggende facturen wilde zien.’
31.D-3530 en D-3531.
32.V04-04, pag 1784.
33.V04-03, pag 1780.
34.V04-02, pag 1765.
35.D-3550A (“… for [bedrijf 23].xls”), pag. 2
36.Zie de overwegingen en voetnoten hiervoor bij feit 2 subsidiair (overige facturen).
37.G07-01, pag 8.
38.D-114, pag 3, Interviewverslag d.d. 23 november 2007 van IRS over het interview met G. [naam 8] . ‘Een enkele keer kreeg de heer [naam 8] direct informatie van de heer [verdachte] die kritischer was over de gang van zaken.’
39.V04-03 pag 2.