ECLI:NL:GHAMS:2017:307

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
8 februari 2017
Publicatiedatum
9 februari 2017
Zaaknummer
13-654208-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van voorlopige hechtenis ondanks ernstige verdenking en geschokte rechtsorde

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 8 februari 2017 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, die in voorlopige hechtenis was genomen op basis van een bevel van de rechtbank Amsterdam van 2 januari 2017. De verdachte, geboren in 1984 en thans verblijvende in de Penitentiaire Inrichting Zaanstad, had hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank die zijn gevangenhouding beval en zijn verzoek tot schorsing afwees. Het hof heeft de relevante stukken en het reclasseringsrapport van 29 december 2016 in overweging genomen, waarin de ernstige alcoholverslavingsproblematiek van de verdachte werd belicht. Ondanks de ernst van de verdenking, die een gevangenisstraf van twaalf jaar met zich meebracht, heeft het hof geoordeeld dat de persoonlijke belangen van de verdachte zwaarder wegen. Het hof heeft besloten de voorlopige hechtenis te schorsen onder voorwaarden, waaronder het gebruik van een elektronisch controlemiddel en de verplichting tot behandeling van zijn verslavingsproblematiek. De beslissing om de voorlopige hechtenis te schorsen is genomen met het oog op de belangen van zowel de verdachte als de maatschappij, waarbij de verdachte gemotiveerd is om zijn verslavingsproblematiek aan te pakken. Het hof heeft de schorsing van de voorlopige hechtenis met ingang van 13 februari 2017 bevolen, mits aan de voorwaarden wordt voldaan.

Uitspraak

13-654208-16
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1984,
wonende te [adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring Penitentiaire Inrichting Zaanstad te Westzaan,
tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 2 januari 2017, houdende bevel tot zijn gevangenhouding en de afwijzing van het verzoek tot schorsing.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van 4 januari 2017, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsvrouw mr. C.H. Pentinga.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en de gronden waarop deze berust.
Gelet op de ernst en aard van de verdenking is het hof van oordeel dat de twaalfjaarsgrond en de geschokte rechtsorde zich onverkort voordoet.
Met betrekking tot het schorsingsverzoek overweegt het hof dat weliswaar de geschokte rechtsorde ten grondslag ligt aan de voorlopige hechtenis maar dat de zwaarwegende persoonlijke belangen van de verdachte aanleiding geven om de voorlopige hechtenis van de verdachte toch onder voorwaarden te schorsen. Bij de verdachte is sprake van ernstige alcoholverslavingsproblematiek. Het hof stelt voorop dat de belangen van de maatschappij gediend zijn bij de behandeling van de verdachte voor zijn verslavingsproblematiek. De verdachte is daarnaast gemotiveerd om zich te laten behandelen aan deze problematiek en zal daarbij professionele hulp accepteren, zoals voorgesteld door de reclassering bij rapport van 29 december 2016. Nu voorts uit dat reclasseringsrapport naar voren komt dat de verdachte een bijzonder persoonlijk belang heeft bij handhaving van de stabiele woon- en werksituatie en ook de samenleving daarbij belang heeft, zal het hof de voorlopige hechtenis van de verdachte schorsen.
13-654208-16

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
SCHORST het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van maandag 13 februari 2017, onder de voorwaarde dat het elektronisch controlemiddel op dat moment is aangesloten, dan wel met ingang van de dag dat die aansluiting kan worden geëffectueerd, tot aan de inhoudelijke behandeling van de strafzaak, welke beslissing afzonderlijk zal worden geminuteerd.
Deze beschikking is gegeven op 8 februari 2017 in raadkamer van dit hof door
mr. M. Iedema, voorzitter,
mrs. P.A.M. Hoek en J.H. Wesselink, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.A.M. Borg als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 8 februari 2017,
de advocaat-generaal
13-654208-16
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
SCHORSINGSBESCHIKKING
Het hof heeft bij beschikking van heden in de zaak van:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1984,
wonende te [adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring Penitentiaire Inrichting Zaanstad te Westzaan,
het beroep tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 2 januari 2017, voor zover houdende bevel tot zijn gevangenhouding afgewezen. Het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis is toegewezen.

De beoordeling

Het hof acht termen aanwezig de schorsing van de voorlopige hechtenis te bevelen onder de navolgende voorwaarden.

De beslissing

Het hof:
SCHORST het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van maandag 13 februari 2017, onder de voorwaarde dat het elektronisch controlemiddel op dat moment is aangesloten, dan wel met ingang van de dag dat die aansluiting kan worden geëffectueerd, tot aan de inhoudelijke behandeling van de strafzaak,
zulks onder de voorwaarden dat de verdachte:
1. indien de opheffing van de schorsing mocht worden bevolen, zich niet aan de tenuitvoerlegging van het bevel tot voorlopige hechtenis zal onttrekken;
2. ingeval hij wegens het feit waarvoor de voorlopige hechtenis is bevolen tot andere dan vervangende vrijheidsstraf mocht worden veroordeeld, zich aan de tenuitvoerlegging daarvan niet zal onttrekken;
3. bij iedere oproeping vanwege een justitiële instantie in persoon zal verschijnen;
4. zich niet zal schuldig maken aan strafbare feiten;
5. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het
nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in
artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
6. elke adreswijziging schriftelijk door zal geven aan de officier van justitie in het arrondissementsparket Amsterdam onder vermelding van 13-654208-16;
13-654208-16
7. verblijft op het adres [adres], zo lang de reclassering dit noodzakelijk acht. Dit locatiegebod wordt gecontroleerd door middel van een elektronisch controlemiddel;
8. zich, na daartoe te zijn opgeroepen, meldt bij Inforsa Reclassering, Keizersgracht 572 te Amsterdam. Hierna is de verdachte verplicht zich te blijven melden zo frequent en zo lang Inforsa Reclassering dit noodzakelijk acht;
9. de aanwijzingen van Inforsa Reclassering naleeft;
10. zich ten aanzien van onder andere zijn alcoholverslaving laat behandelen bij de polikliniek Inforsa, centrum voor ambulante forensische psychiatrie of een soortgelijke instelling, waarbij hij zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven.
Deze beschikking is gegeven op 8 februari 2017 in raadkamer van dit hof door
mr. M. Iedema, voorzitter,
mrs. P.A.M. Hoek en J.H. Wesselink, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.A.M. Borg als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 8 februari 2017,
de advocaat-generaal