Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
grief 1 in incidenteel appel.
grief 2 in incidenteel appel, die over deze kwestie gaat, wordt aangehouden tot na die aktewisseling.
grieven 3 en 4 in incidenteel appel, die respectievelijk betrekking hebben op de door de kantonrechter toegekende schadevergoeding voor de scheefstand van de wanden en de kosten van het geding in reconventie in eerste aanleg, wordt eveneens aangehouden tot na de aktewisseling.
grieven 2 tot en met 5 in principaal appel, die respectievelijk betrekking hebben op de waarde van de door [geïntimeerde] reeds verrichte werkzaamheden, de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten, wordt aangehouden tot na de aktewisseling als hiervoor onder 3.8 bedoeld. Het hof merkt op dat het hof nog een oordeel zal moeten geven over de door [appellant] gestelde tekortkomingen en de gevolgen daarvan voor het bedrag waarop [geïntimeerde] op grond van het bepaalde in artikel 7: 764 BW recht heeft. [appellant] zal zijn stellingen, met name die in het kader van zijn tweede en derde grief, aan die nieuwe rechtsgrond moeten aanpassen. Het door [appellant] overgelegde rapport van Dekra lijkt in deze situatie niet zonder meer toepasbaar, nog daargelaten dat in dat rapport kennelijk niets is vermeld over de nog te verrichten werkzaamheden op de eerste verdieping. Partijen wordt in overweging gegeven te pogen hun geschil op minnelijke wijze te beëindigen door gezamenlijk een deskundige aan te zoeken om de besparingen in de zin van artikel 7:764 BW te becijferen.