ECLI:NL:GHAMS:2017:304

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
8 februari 2017
Publicatiedatum
9 februari 2017
Zaaknummer
15/800009-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onvoldoende ernstige bezwaren voor voorlopige hechtenis in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 8 februari 2017 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, die op 18 januari 2017 een bevel tot gevangenhouding had gegeven aan de verdachte. De verdachte, geboren in 1984 en thans verblijvende in het huis van bewaring Almere Binnen, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken, waaronder de akte van de griffier van de rechtbank en het wapenrapport dat door de advocaat-generaal is ingediend.

Het hof heeft de feiten en de rechtsgang beoordeeld en geconcludeerd dat er onvoldoende ernstige bezwaren zijn voor de vordering inbewaringstelling met betrekking tot de criminele herkomst van het gereedschap dat aan de verdachte is toegeschreven. Daarnaast is er twijfel over de classificatie van het wapen dat in de vordering wordt genoemd, aangezien het wapenrapport een categorie III wapen vermeldt, terwijl de vordering een categorie II wapen betreft. Ook voor de aangetroffen munitie ontbreekt een rapport, wat bijdraagt aan de conclusie van onvoldoende ernstige bezwaren.

Op basis van deze overwegingen heeft het hof de voorlopige hechtenis van de verdachte opgeheven, met ingang van 9 februari 2017 om 12:00 uur. De beschikking is gegeven in raadkamer en de advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis van de verdachte gebracht.

Uitspraak

15/800009-17
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1984,
verblijfadres: [verblijfsadres],
thans verblijvende in het huis van bewaring Almere Binnen te Almere,
tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar van 18 januari 2017, voor zover houdende bevel tot zijn gevangenhouding.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar van 20 januari 2017, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsman mr. J.T.H.M. Mühren.

De beoordeling

Met betrekking tot het onder 1 op vordering inbewaringstelling vermeld feit acht het hof onvoldoende ernstige bezwaren aanwezig ten aanzien van de wetenschap dan wel het redelijke vermoeden van de criminele herkomst van het gereedschap ten tijde van de verkrijging door de verdachte.
Voor wat betreft het onder 2 op de vordering inbewaringstelling vermelde feit heeft de advocaat-generaal bij de behandeling in raadkamer te kennen gegeven dat uit het recent opgemaakte wapenrapport naar voren komt dat het om een categorie III wapen gaat. Nu op de vordering inbewaringstelling een categorie II wapen wordt vermeld en nu voorts het wapenrapport zich niet bij het dossier bevindt, is het hof van oordeel dat thans eveneens onvoldoende ernstige bezwaren aanwezig zijn voor feit 2, voor zover betrekking hebbend op het wapen. Ook ten aanzien van de aangetroffen munitie ontbreekt een rapport, zodat ook ten aanzien van dat onderdeel van feit 2 thans geen ernstige bezwaren aanwezig zijn.
Het hof acht onvoldoende ernstige bezwaren aanwezig om de voorlopige hechtenis te laten voortduren.

15.800009-17

De beslissing

Het hof:
VERNIETIGT de beschikking waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
HEFT OP de voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van 9 februari 2017 om 12:00 uur.
Deze beschikking is gegeven op 8 februari 2017 in raadkamer van dit hof door
mr. M. Iedema, voorzitter,
mrs. P.A.M. Hoek en J.H. Wesselink, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.A.M. Borg als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 8 februari 2017,
de advocaat-generaal