Uitspraak
mr. D.J.F.F.M. Duynsteeen
mr. C.C.M. de Smet, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. J.H.B. Crucq, kantoorhoudende te Amsterdam,
DE GEZAMENLIJKE ANDERE AANDEELHOUDERS IN HET GEPLAATSTE KAPITAAL VAN DE NAAMLOZE VENNOOTSCHAP ROYAL REESINK N.V.,
1.Het verloop van het geding
2.De gronden van de beslissing
Irrevocable undertakinggetekend met de onherroepelijke toezegging het bod te steunen, te aanvaarden en te zullen stemmen voor bepaalde aandeelhoudersbesluiten die verband houden met het bod. Naar het oordeel van de Ondernemingskamer was [C] in zodanige mate bij het bod betrokken dat hij zich ten opzichte van het bod in een wezenlijk andere positie bevond dan niet aan de doelvennootschap verbonden houders van (certificaten van) aandelen.
(“de CFO”) één van de managers van Royal Reesink is waarover het biedingsbericht meldt dat is voorzien dat hij na afronding van het bod gezamenlijk met andere managers via STAK River en Manco een aandelenbelang van 12,5% in Royal Holding zal verkrijgen. Uit de notariële verklaring van 1 mei 2017 en een overgelegd kopie van een
Depositary receipts subscription agreementtussen [C] , STAK River, Manco, Gilde, Navitas, Todlin en River Holding van 2 augustus 2016 blijkt bovendien dat [C] van de geboden gelegenheid gebruik heeft gemaakt om te participeren in Manco.
“Pursuant to article 1:1 of the Wft, the Offeror and each of Gilde, Todlin River Participatie B.V. and Navitas and (…)[the CEO, the CFO and certain other senior executives of Royal Reesink]
to the extent they were Shareholders and become a direct or indirect holder of shares or other equity securities in the Offerer qualify as an offerer in respect of the Offer.”Dat [D] één van de “
certain other senior executives” zou zijn, is daaruit niet af te leiden.