In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat door de appellant is ingesteld tegen een beschikking van de kantonrechter in een deelgeschilprocedure. De beschikking, gewezen op 22 december 2015, betrof een arbeidsongeval dat de appellant zou hebben overkomen tijdens zijn werkzaamheden voor de onderneming [X]. De kantonrechter had in zijn beschikking geoordeeld dat er ernstige twijfels bestonden over de toedracht van het ongeval en dat nader onderzoek noodzakelijk was, waardoor de deelgeschilprocedure niet de juiste weg was. De appellant heeft vervolgens hoger beroep ingesteld, maar het hof heeft geoordeeld dat de beschikking van de kantonrechter geen bindende eindbeslissing bevatte die ten nadele van de appellant strekte. Hierdoor verklaarde het hof de appellant niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep. Het hof heeft ook overwogen dat de voorwaardelijke incidentele grief van [X] c.s. niet aan de orde was, omdat de voorwaarde voor het instellen van dat beroep niet was vervuld. De kosten van het hoger beroep zijn voor rekening van de appellant gesteld.