ECLI:NL:GHAMS:2017:2942
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Effectenlease en contractspartij: rechtsgeldigheid van leaseovereenkomsten en gerechtvaardigd vertrouwen
In deze zaak, die voortvloeit uit een eerder tussenarrest van 15 september 2015, gaat het om een hoger beroep in een civiele procedure betreffende effectenlease. De appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J.B. Maliepaard, heeft in hoger beroep vorderingen ingesteld tegen Dexia Nederland B.V., vertegenwoordigd door mr. I.M.C.A. Reinders Folmer. De kern van het geschil betreft de vraag of de leaseovereenkomsten, die op naam van de echtgenoot van de appellante stonden, rechtsgeldig zijn vernietigd. De appellante stelt dat zij de werkelijke contractspartij is, terwijl Dexia aanvoert dat zij gerechtvaardigd heeft vertrouwd op de naam van de echtgenoot als contractspartij.
Het hof heeft vastgesteld dat de feiten zoals vastgesteld door de kantonrechter niet in geschil zijn. De appellante heeft twee effectenleaseovereenkomsten ondertekend, maar haar echtgenoot was als lessee vermeld. De appellante heeft de overeenkomsten later willen vernietigen, stellende dat haar echtgenoot geen toestemming had gegeven. Dexia heeft echter betoogd dat zij er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat de echtgenoot de contractspartij was, gebaseerd op de omstandigheden van de zaak, waaronder de tenaamstelling van de overeenkomsten en de betalingen.
Het hof heeft geoordeeld dat de kantonrechter terecht heeft vastgesteld dat de appellante niet voldoende bewijs heeft geleverd dat zij de contractspartij was. De grieven van de appellante en haar echtgenoot zijn verworpen, en het hof heeft het vonnis waarvan beroep bekrachtigd. De appellante en haar echtgenoot zijn als in het ongelijk gestelde partijen veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.