ECLI:NL:GHAMS:2017:2885

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 juli 2017
Publicatiedatum
20 juli 2017
Zaaknummer
200.207.105/01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen een notaris over weigering afgifte van akten op basis van volmacht

In deze zaak heeft klager, die namens de heer [A] optrad, een klacht ingediend tegen notaris [notaris] wegens het weigeren van afgifte van akten op basis van een door hem getoonde volmacht. Klager heeft op 11 januari 2017 een beroepschrift ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in Arnhem-Leeuwarden, die op 16 december 2016 de klacht ongegrond had verklaard. De notaris had in september 2016 afschrift van stukken geweigerd, omdat klager geen partij was bij de akten en de volmacht niet geldig was. Het hof heeft de zaak op 4 mei 2017 in raadkamer behandeld, waarbij partijen niet verschenen. Het hof heeft de feiten vastgesteld op basis van de eerdere beslissing van de kamer, waartegen geen bezwaar was gemaakt door partijen.

Het hof oordeelt dat de notaris terecht heeft geweigerd de stukken af te geven, omdat de volmacht onduidelijkheid opleverde. De legalisatie van de handtekeningen was niet correct en de notaris had geen bevestiging dat de volmachtgever de volmacht in zijn aanwezigheid had getekend. Klager had ook niet aangetoond dat notariskantoor [C] de notaris had verzocht om de stukken te verstrekken. Het hof bevestigt de beslissing van de kamer en verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn verzoek om afgifte van de stukken. De klacht is ongegrond verklaard.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.207.105/01 NOT
nummer eerste aanleg : C/05/309332/KL RK 16/116
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 18 juli 2017
inzake
[klager] ,
wonend te [plaats] ,
appellant,
tegen
mr. [notaris] ,
notaris te [plaats] ,
geïntimeerde.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Appellant (hierna: klager) heeft op 11 januari 2017 een beroepschrift - met bijlagen - bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden (hierna: de kamer) van 16 december 2016 (ECLI:NL:TNORARL:2016:71). De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van klager tegen geïntimeerde (hierna: de notaris) ongegrond verklaard.
1.2.
De notaris heeft op 17 januari 2017 een verweerschrift bij het hof ingediend.
1.3.
Op 29 april 2017 (per fax) en 1 mei 2017 (per post) is van klager een pleitnota gedateerd 27 maart 2017 met producties ontvangen, waarvan één aanvullende productie.
1.4.
Partijen hebben het hof vooraf laten weten niet te zullen verschijnen. Op 4 mei 2017 heeft het hof de zaak buiten aanwezigheid van partijen in raadkamer behandeld.
De notaris heeft het hof op voorhand bericht geen bezwaar te maken tegen toelating van de door het hof bij de pleitnota van klager ontvangen nadere productie. Hierop heeft het hof beslist dat die productie aan het dossier is toegevoegd.

2.Stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.

3.Feiten

3.1.
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.
3.2.
Kort weergegeven gaat het in deze zaak om het volgende.
3.2.1.
Klager heeft de notaris in september 2016 per e-mailbericht namens de heer [A] (hierna: [A] ) verzocht om afgifte van stukken. [A] is op 14 september 2016 afgereisd naar Thailand. Bij het verzoek heeft klager een machtiging gevoegd. Deze machtiging houdt in, voor zover van belang:
Gegevens volmachtgever
voorletters en achternaam: [A] (…)
Volmachtgever machtigt de hieronder genoemde persoon. De machtiging heeft betrekking op het opvragen van alle bescheiden inzake de in 2008 plaatsgevonden overdracht van aandelen [A] B.V. (…)
Gegevens gemachtigde
Voorletters en achternaam: [klager] (…)
Getekend op 14 september 2016 te [plaats] door:
volmachtgever gemachtigde
[A] [klager]
(handtekening geplaatst) (handtekening geplaatst)”
De volmacht bevat een vermelding van legalisatie door mr. [B] (verder: [B] ), notaris te [plaats] , met de datum 14 september 2016, welke datum is doorgehaald en gewijzigd in 26 september 2016. [B] heeft naast de legalisatietekst zijn ambtsstempel geplaatst.
3.2.2.
De notaris heeft klager op 29 september 2016 een e-mailbericht gezonden. Dit e-mailbericht houdt in, voor zover van belang:
“(…) Aangezien u geen partij bent bij de akten waarvan u een afschrift verzoekt, zal ik u deze niet toezenden.
Ieder van partijen kan zich – na afspraak – bij mij op kantoor melden met een geldig legitimatiebewijs en aan deze partij zal ik dan – tegen contante vergoeding – een afschrift afgeven.
Uit de stukken die u mij heeft toegezonden blijkt op geen enkele wijze dat u bevoegd bent één van partijen te vertegenwoordigen.(…)”
3.2.3.
De notaris heeft op 29 september 2016 een tweede e-mailbericht aan klager verzonden. Dit e-mailbericht houdt in, voor zover van belang:
“(…) De door u toegezonden stukken zijn voor mij niet voldoende om een afschrift van een door mij gepasseerde akte af te geven.
Uit de datering van de volmacht en de legalisatie blijkt dat de handtekeningen niet zijn geplaatst op het moment van legalisatie door de notaris, dit maakt de legalisatie ongeldig aangezien de handtekeningen dienen te worden gezet in tegenwoordigheid van de notaris, die vervolgens dit in de legalisatieverklaring zal aangeven. Ook blijkt uit die verklaring niet duidelijk of beide handtekeningen of slechts één van beide handtekeningen wordt gelegaliseerd.
Ook de per mail aangeleverde kopie paspoorten zijn niet voldoende door de notaris voorzien van de juiste verificatie.
Zelfs als u zich bij ons op kantoor zou vervoegen met de originele stukken (op een per mail toegezonden stuk geven wij sowieso geen afschriften af), zou ik u op basis van die stukken geen afschriften afgeven. (…)”

4.Standpunt van klager

Klager maakt de notaris het navolgende verwijt. Volgens klager weigert de notaris ten onrechte over te gaan tot afgifte van de door hem namens [A] opgevraagde stukken. De notaris had op basis van de door [A] afgegeven volmacht, voorzien van een door [B] gelegaliseerde handtekening van [A] , over moeten gaan tot het verstrekken van de verzochte stukken aan klager of aan notariskantoor [C] .

5.Standpunt van de notaris

De notaris heeft verweer gevoerd. Het standpunt van de notaris wordt, voor zover relevant, hieronder besproken.

6.Beoordeling

Verzoek klager om bevel tot verstrekken stukken
6.1.
Klager verzoekt in zijn pleitnota, zo begrijpt het hof, om de notaris te gelasten de bedoelde stukken aan klager te verstrekken.
Nu de wet voor de beoordeling van een dergelijk verzoek geen grondslag biedt in deze tuchtprocedure, zal het hof dit verzoek niet verder behandelen. Klager zal in dit verzoek niet-ontvankelijk worden verklaard.
Klacht
6.2.
Het hof begrijpt, evenals de kamer, dat klager met zijn stelling dat ten onrechte geen stukken naar notaris [C] zijn gezonden doelt op notariskantoor [C] , waar [B] werkzaam is. Bij de weergave van de klacht is met het vorenstaande rekening gehouden.
6.3.
Het hof constateert, evenals de kamer, dat tussen partijen niet in geschil is dat klager zelf geen partij was bij de desbetreffende akten en dat het dus gaat om de vraag of de notaris aan het door klager genoemde notariskantoor of op basis van de volmacht aan klager zelf afschriften had moeten verstrekken.
6.4.
De notaris heeft zich op het standpunt gesteld - kort weergegeven - dat hij op basis van de volmacht niet mocht overgaan tot het afgeven van de verzochte stukken. Voorts heeft de notaris aangevoerd dat notariskantoor [C] hem niet overeenkomstig artikel 4 lid 2 van de Verordening beroeps- en gedragsregels 2011 heeft verzocht om een afschrift van de stukken, aan welk verzoek de notaris gevolg zou hebben gegeven.
6.5.
Het hof overweegt als volgt. Een notaris mag van een akte alleen een afschrift afgeven aan partijen bij die akte of, in specifieke gevallen, aan degenen die een recht ontlenen aan de akte (artikel 49 Wet op het notarisambt). Wanneer een derde aan de notaris om afgifte van een afschrift vraagt op basis van een volmacht van een partij bij de akte, dient de notaris zich van de geldigheid en juistheid van de volmacht te overtuigen. Dit kan onder meer op basis van de verklaring van een andere notaris dat de volmachtgever de volmacht in zijn aanwezigheid heeft getekend. In dit geval blijkt niet dat de handtekening van volmachtgever [A] op 14 september 2016 is geplaatst in tegenwoordigheid van een notaris. De legalisatie heeft, gelet op de door [B] doorgehaalde datum, immers plaatsgevonden op 26 september 2016. Bovendien staat niet vast op welke handtekening(en) deze legalisatie betrekking heeft. De notaris heeft zich derhalve terecht op het standpunt gesteld dat de volmacht teveel onduidelijkheid opleverde om tot afgifte van de stukken aan klager over te kunnen gaan.
De eerst als bijlage aan de pleitnota ingebrachte brief van [B] aan klager van 6 februari 2017, die vermeldt dat [B] de identiteit van [A] op 14 september 2016 heeft gecontroleerd, de identiteit van klager op 26 september 2016 en dat de legalisatie van de beide handtekeningen op laatstgenoemde datum is afgerond, leidt niet tot een ander oordeel. Voorts is gesteld noch gebleken dat de notaris de originele volmacht is toegezonden.
Verder blijkt uit de stukken niet dat notariskantoor [C] de notaris heeft verzocht om de stukken aan dat kantoor te doen toekomen op de voet van artikel 4 lid 2 van de Verordening beroeps- en gedragsregels 2011.
Het hof is op grond van het voorgaande van oordeel dat de notaris door de stukken niet te verstrekken niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De klacht is, evenals de kamer heeft geoordeeld, ongegrond.
6.6.
Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan buiten beschouwing blijven omdat het niet van belang is voor de beslissing in deze zaak.
6.7.
Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat de beslissing van de kamer zal worden bevestigd.

7.Beslissing

Het hof:
- verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn verzoek als in rechtsoverweging 6.1. geformuleerd;
- bevestigt de bestreden beslissing.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.D.R.M. Boumans, C.H.M. van Altena en M. Bijkerk en in het openbaar uitgesproken op 18 juli 2017 door de rolraadsheer.