Uitspraak
mr. H.B. de Regt, kantoorhoudende te Alkmaar,
mr. R.J. Bakker, kantoorhoudende te Naarden,
mr. M.C. Schepel,kantoorhoudende te Den Haag.
Het verloop van het geding
- verzoekster als [B] ;
- verweerster als [A] ;
- belanghebbende als [C] ;
- [D] als [D] ;
- [E] als [E] ;
- [D] en [B] gezamenlijk als [B c.s.] ;
- [E] en [C] gezamenlijk als [C c.s.]
2.De feiten
te lenen door [E] aan [D]”, waarna als “
te betalen bij notariële overdracht” een bedrag van € 1.500.000 resteert. Verder bevat de Novemberovereenkomst een optie die in werking treedt indien niet een extra bedrag van (afgerond) € 1.600.000 van de bank kan worden geleend. In dat geval dient er bij de notariële overdracht aan [C c.s.] een bedrag van € 2.250.000 te worden betaald, waarvan na aftrek van de koopsom van een door [E] te kopen stuk grond een te ontvangen koopsom resteert van € 921.040. Van dit bedrag ontvangt [E] een bedrag in contanten van € 501.040 en wordt het restantbedrag omgezet in een door [E] te verstrekken lening van €420.000.
Bekend is de verwachte achterstelling bij de bank”.
overige voorwaarden” staat onder andere dat [E] ontslag neemt per datum ondertekening overeenkomst. Tot slot vermeldt de overeenkomst het volgende:
Indien en zodra de in deze benodigde notariële akten zijn gepasseerd en de koopsom, behoudens het deel wat in de vorm van een lening zal worden verstrekt, geheel is voldaan, treedt [E] af als bestuurder van de Vennootschap (…); Tot dat moment, doch uiterlijk 1 maart 2013, zal [E] onbetaald verlof nemen als bestuurder van de Vennootschap.”
Hierbij deel ik U mede dat ik om persoonlijke redenen heb moeten besluiten mij terug te trekken uit[ [A] ]
. (…) Hoewel de formele overdracht naar mijn broer [D] in de komende maanden zal worden geëffectueerd, zal hij met onmiddellijke ingang mijn taken overnemen.”
dat de periode van onbetaald verlof van cliënt als medebestuurder op 1 maart jl. tot een einde is gekomen. Nadien heeft cliënt zijn werkzaamheden als medebestuurder nog niet direct opgepakt, hoewel hij daartoe wel bevoegd was, omdat nog in de rede lag dat u alsnog[de Novemberovereenkomst; toevoeging OK]
zou nakomen. Op het moment dat dat niet meer in de rede lag, doch in ieder geval niet meer duidelijk was, heeft cliënt zijn werkzaamheden weer hervat, maar is hem door u de toegang tot de kantoorruimte e.d. ontzegd en is cliënt ook niet in staat gesteld om zijn werkzaamheden als medebestuurder te hervatten.”
Naar aanleiding van ons telefonisch onderhoud hedenmorgen, bevestig ik op jouw verzoek dat we niet bereid zijn transactie informatie te verstrekken die op de gebruikelijke wijze al aan[ [A] ]
is verstrekt. [G] is bekend met het bericht cq. plan dat de onderneming zal worden voortgezet/overgenomen door je broer [D] en ons is ook bekend dat jullie momenteel daarover een verschil van mening hebben. De redenen en achtergronden kennen wij niet en die willen wij ook niet weten. Wij willen dan ook op geen enkele wijze hierin betrokken worden en door jouw handelswijze lijkt dit wel te gebeuren.”
Ik moet (…) helaas constateren dat Flynth als accountant van [ [A] ] met regelmaat hinder ondervindt van de onduidelijkheid over het overnametraject en de gedurende het proces gemaakte afspraken over de dagelijkse bedrijfsvoering. Ik wil bij niemand de schuldvraag neerleggen, maar constateer wel dat er voor Flynth als accountant van uw organisatie een onwerkbare situatie dreigt te ontstaan. In het belang van de continuïteit van uw organisatie hebben wij ons tot op heden nog steeds niet terug willen trekken als accountant. Dit houdt echter een keer op. In het belang van de continuïteit van uw onderneming verzoek ik alle partijen inclusief de adviseurs en advocaten te komen tot een constructief overleg om duidelijkheid te scheppen in de status van de overdracht, de financieringsaanvraag en de dagelijkse bedrijfsvoering zolang er geen definitieve overeenstemming is en Flynth hierover te informeren.”
Eind november 2012 heeft u een overeenkomst getekend voor de uitkoop van [E] . Tot op heden is die overeenkomst echter niet geëffectueerd, hetgeen heeft geleid tot onderlinge ruzie/onenigheid en daarmee tot de huidige zeer onwenselijke en onhoudbare situatie op uw bedrijf, die de continuïteit van de onderneming in gevaar kan brengen. U heeft beiden (…) uw standpunt weergegeven. Deze standpunten zijn door de bank gehoord en wij trekken hier uit de conclusie dat een oplossing op dit moment niet in het verschiet lijkt te liggen, aangezien beide opties die genoemd staan in de overeenkomst niet haalbaar blijken. Daarbij komt dat de resultaten over 2012 teleurstellend zijn, er is een verwacht verlies van EUR 616.400,-. Ook de verwachtingen over 2013 zijn op dit moment onzeker. (…) Bovengenoemde leidt tot een aanpassing van het risicoprofiel van uw onderneming. Op grond van artikel 26 van de algemene bankvoorwaarden verzoekt de bank u om aanvullende zekerheden te stellen. Dit betekent concreet dat de bank een pandrecht zal gaan vestigen (…).
Wij verzoeken u de getekende pandakten voor 31 juli a.s. aan de bank te retourneren.”
De afgelopen week heeft ondergetekende u mondeling mede gedeeld dat wij kort geleden een brief hebben ontvangen van de advocaat van[ [E] ]
en de aan hem gelieerde ondernemingen. In deze brief komt onder meer naar voren dat[ [E] ]
, mede-directeur van[ [A] ]
het vertrouwen in Flynth heeft verloren. In overleg met onze juridische afdeling zullen wij inhoudelijk reageren richting de advocaat van uw broer. In de tussentijd moeten wij ons beraden over onze positie als accountant en adviseur (bedrijfskundig en fiscaal) van[ [A] ]
(…). Voor de korte termijn betekent dit dat wij niet kunnen voldoen aan uw verzoek tot het opstellen van een geactualiseerde prognose voor 2013 en een (bijgestelde) begroting voor 2014.”
Hierbij deel ik u mede dat[ [D] ]
de opdracht aan Flynth tot het vervaardigen van een geactualiseerde prognose 2013 en een bijgestelde begroting 2014 inmiddels heeft ingetrokken.[ [E] ]
zal de betreffende bescheiden derhalve niet via Flynth ontvangen.”
zoals het management dat al tientallen jaren bestuurd heeft. Incomplete administratie, geen zakelijke overeenkomsten, geen prognoses en budgetten, kortom geen eenduidige informatie voorhanden. (…) De bestuurder is maanden bezig geweest om alles van de grond af aan opnieuw op te bouwen.”
3.De inhoud van het verslag
hoofdstuk 1(Inleiding) verwezen naar en aangesloten bij een bedrijfsrapportage (ook wel aangeduid met “
quick scan”) die door Overing is opgesteld, voorafgaand aan een bespreking met partijen op 21 mei 2014. Deze rapportage wordt als volgt aangehaald in het onderzoeksverslag:
Dit rapport maakt duidelijk dat de financiele positie van de onderneming uiterst penibel is. Op p. 5 onder “bedrijfsvoering” staat te lezen:
Het management en haar bedrijfsadviseurs hebben hun werk op meerdere vlakken maar ten dele gedaan. Er is wel een goede boekhouding maar die is maar ten dele bruikbaar.
hoofdstuk 3gaat de onderzoeker in op de vaststelling van de jaarrekening 2012 en volgende. Hij schrijft daarover onder meer:
hoofdstuk 7van het verslag staat een weergave van de ten tijde van het verslag bestaande situatie.
hoofdstuk 8“
Conclusies en aanbevelingen” schrijft de onderzoeker onder meer dat beide partijen zich op het standpunt stellen dat iedere vorm van samenwerking volstrekt uitgesloten is.
[E] en [D] staan als kemphanen tegenover elkaar. Beiden hebben hun hele leven hard gewerkt en daardoor een vermogen opgebouwd. Dat vermogen verdampt door juridische procedures zonder dat een oplossing dichterbij komt. (…)
4.Aanmerkingen van [C] op het onderzoek
quick scan. Het stond de onderzoeker eveneens vrij om te pogen in samenwerking met de door de Ondernemingskamer benoemde bestuurder te onderzoeken of een totaaloplossing mogelijk was. De Ondernemingskamer verwijst in dat verband naar rechtsoverweging 2.1 van haar beschikking in deze zaak van 23 december 2016 (zie 1.3), waarin zij heeft overwogen dat het niet ongebruikelijk is dat de onderzoeker in overleg met partijen een bemiddelende rol speelt en het hem, juist in besloten verhoudingen als deze, ook vrij staat te bezien of een minnelijke regeling kan worden bereikt (zie ook art. 3.11 van de aandachtspunten, aanbevelingen en suggesties voor onderzoekers van 1 januari 2013). Dat de onderzoeker het onderzoek door deze betrokkenheid niet met de vereiste afstandelijkheid en onafhankelijkheid zou hebben verricht, is de Ondernemingskamer niet gebleken. Welke voor de beoordeling relevante feiten en gebeurtenissen in het onderzoeksverslag zouden ontbreken, heeft [C] onvoldoende duidelijk gemaakt. Tot slot staat het een onderzoeker in zijn algemeenheid vrij om aan zijn bevindingen de conclusie wanbeleid te verbinden. Het is aan de Ondernemingskamer om uiteindelijk te beoordelen of zich wanbeleid heeft voorgedaan.
Op 10 november 2016 heeft de OK onderzoeker het concept-verslag aan advocaten gezonden met het verzoek commentaar uiterlijk op 2 december 2016 in te dienen. (…) In zijn reactie stelt mr Schepel 51 vragen over het concept-verslag waarbij de OK onderzoeker aanloopt tegen het feit dat mr Schepel pas in het allerlaatste stadium, te weten in juli 2016, bij deze procedure is betrokken.
5.Verdere beoordeling
cash flowvan de onderneming heeft laten ontstaan door in december 2013 en maart 2014, toen de onderneming er financieel penibel voorstond - tot een bedrag van € 150.000 (zie het verslag hoofdstuk 1,
quick scan) aan de onderneming te onttrekken. Voorkomen dient te worden dat [E] en [C] bij de besluitvorming in de onderneming betrokken blijven. Voor zover nodig zal de Ondernemingskamer op de voet van artikel 2:357 lid 2 BW bepalen dat [C] (in ieder geval) vanaf heden geen aanspraak heeft op een managementvergoeding. Daarnaast zullen de door [C] gehouden aandelen in [A] worden overgedragen aan een door de Ondernemingskamer te benoemen beheerder vooralsnog voor een periode van drie jaar, waardoor de besluitvorming in de algemene vergadering voortvarend ter hand kan worden genomen. De Ondernemingskamer merkt daarbij op dat indien (als uitvloeisel van de tussen partijen aanhangige geschillenregelingsprocedure of van een minnelijke regeling) [C] de door haar gehouden aandelen in [A] overdraagt aan [B] , de meest gerede partij kan verzoeken de geldingsduur van deze voorziening te verkorten. Voorts acht de Ondernemingskamer het noodzakelijk dat er, mede met het oog op de belangen van [C] als aandeelhouder, toezicht wordt gehouden op [D] als bestuurder. Gelet op de jarenlange betrokkenheid van Overing als bestuurder van [A] bij de onderneming en het feit dat hij zich bereid heeft verklaard die rol op zich te nemen, zal de Ondernemingskamer, in afwijking van de statuten, Overing als commissaris benoemen, eveneens vooralsnog voor een periode van drie jaar. De door [C] gestelde bezwaren tegen Overing kunnen niet tot een ander oordeel leiden.