ECLI:NL:GHAMS:2017:2867
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in ontuchtzaak wegens onvoldoende steunbewijs
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 7 juli 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was beschuldigd van ontuchtige handelingen met een minderjarige, gepleegd tussen 1 januari 2013 en 12 november 2014. De tenlastelegging omvatte onder andere het betasten van het slachtoffer en het oraal seksueel handelen. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld, maar het hof heeft het vonnis vernietigd.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 23 juni 2017 heeft de advocaat-generaal gevorderd tot bewezenverklaring van de tenlastelegging en een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk. De verdediging heeft de beschuldigingen ontkend en betoogd dat de verklaring van het slachtoffer niet als bewijs mocht worden gebruikt, omdat de verdediging het slachtoffer niet had kunnen ondervragen. Het hof heeft de verklaring van het slachtoffer als betrouwbaar en geloofwaardig beoordeeld, maar oordeelde dat er onvoldoende steunbewijs was om de verdachte te veroordelen.
Het hof heeft vastgesteld dat in zedenzaken vaak alleen de verklaringen van het slachtoffer en de verdachte voorhanden zijn, en dat zonder voldoende steunbewijs een veroordeling niet mogelijk is. De verklaringen van getuigen over de context van de handelingen boden onvoldoende bewijs voor de tenlastelegging. Het hof heeft daarom de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging en de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte niet schuldig werd bevonden aan de handelingen die de schade zouden hebben veroorzaakt. De kosten werden door beide partijen gedragen.