Uitspraak
mr. I.A. de Brouweren
mr. M.C.J. Reijrink, kantoorhoudende te Tilburg,
mr. M.B. Kerkhofen
mr. B.W. Roelvink, kantoorhoudende te Amsterdam.
1.Het verloop van het geding
2.De vaststaande feiten
Onze opzet is, dat aan een rechtspersoonlijkheid bezittende instelling vergunningen worden verleend tot het organiseren van een speelbank in bepaalde, aan te wijzen gemeenten, (…). (…) Het komt ons noodzakelijk voor, dat in het lichaam, dat de speelbanken zal exploiteren, niet de bij de opbrengst direct belanghebbenden zijn betrokken, evenmin als diegenen die als exploitant van in aanmerking komende gebouwen nevenbelangen zouden kunnen hebben. Als organisatievorm komt ons een stichting het meest gewenst voor, (…)
De directe betrokkenheid van de minister van Economische Zaken bij het kansspelbeleid is beëindigd. In 2oo4 is tussen de betrokken bewindspersonen afgesproken dat Holland Casino wordt behandeld als een staatsdeelneming, waarvan het beheer wordt uitgevoerd door het ministerie van Financiën. Daarmee is een scheiding aangebracht tussen beleidsmatige verantwoordelijkheid, berustend bij het ministerie van Justitie als vakdepartement, en het uitoefenen van het aandeelhouderschap.
- dat de commissarissen worden benoemd en ontslagen door de minister van Financiën (artikel 5.3);
- dat de leden van het bestuur worden benoemd door de raad van commissarissen met dien verstande dat benoeming slechts plaatsvindt indien de minister van Financiën daartegen geen bezwaar heeft gemaakt (artikel 9.2);
- dat aan de goedkeuring van de minister van Financiën zijn onderworpen besluiten omtrent een belangrijke verandering van de identiteit of het karakter van de onderneming (artikel 10.3);
- dat de netto-opbrengst van de gezamenlijke speelcasino’s (behoudens reserveringen ter vorming van een eigen vermogen waarvan de omvang door de minister van Financiën wordt vastgesteld), toekomt aan de Staat (artikel 14);
- dat een besluit van de raad van commissarissen tot wijziging van de statuten of ontbinding van de stichting voorafgaande goedkeuring van de minister van Financiën behoeft (artikel 15.2);
- dat het liquidatiesaldo na ontbinding en vereffening toekomt aan de Staat (artikel 16.3).
advisering over concrete stappen in de privatisering”) heeft Holland Casino een adviesopdracht verstrekt aan ABN AMRO. De ondernemingsraad heeft met betrekking tot deze adviesopdracht op 31 augustus 2015 positief geadviseerd.
1) Een juridische afsplitsing van het gehele vermogen van Stichting Holland Casino naar de nieuw op te richten naamloze vennootschap Holland Casino NV, waarbij alle aandelen in het kapitaal van Holland Casino NV na de afsplitsing in eerste instantie worden gehouden door Stichting Holland Casino.
— Zowel het bestuur van Stichting Holland Casino als MinFin is van mening dat bij een moderne onderneming als Holland Casino een moderne governance structuur hoort. De governance structuur wordt door het voorgenomen besluit transparanter en eventuele wrijving tussen de wettelijke regeling van dc stichting en de beoogde inrichting van staatsdeelnemingen wordt vermeden.
— MinFin wenst — conform haar beleid — de governance structuur van alle staatsdeelnemingen te stroomlijnen. Daarbij heeft MinFin gekozen voor het model van de naamloze vennootschap met toepassing van het gemitigeerde structuurregime. Dit regime geeft belangrijke bevoegdheden aan de raad van commissarissen en zorgt ervoor dat de ondernemingsraad invloed heeft op de samenstelling van de raad van commissarissen. Anderzijds staat dit de Staat als aandeelhouder toe de bestuurders te benoemen. In de praktijk gebeurt de benoeming van bestuurders op voordracht van de raad van commissarissen. Het bestuur kan zich vinden in deze wens van MinFin en acht omvorming naar een naamloze vennootschap in het belang van de onderneming.
– Door de omvorming van de Stichting Holland Casino naar een naamloze vennootschap is Holland Casino beter in staat om in de toekomst kapitaal en financiering aan te trekken, hetgeen benodigd is voor het succesvol opereren van de onderneming. Een stichting, waar geen aandeelhouders in kunnen participeren, is immers een ongebruikelijke rechtsvorm om een onderneming in te drijven.
— De omvorming van Holland Casino van een stichting naar een naamloze vennootschap maakt Holland Casino vanuit het oogpunt van governance toekomstbestendig. Sinds een aantal jaren vormt de privatisering van Holland Casino een onderwerp op de politieke agenda. Hoewel de politiek (…) nog geen definitief besluit genomen heeft over dit onderwerp, schrijft het wetsvoorstel Wet modernisering kansspelregime dwingend voor dat iedere vergunninghouder de rechtsvorm van een naamloze vennootschap, een besloten vennootschap of het equivalent daarvan naar het recht van de EU moet hebben. Een stichting zal dus niet langer in aanmerking komen voor een vergunning. De wijziging van de rechtsvorm is dus een wettelijk vereiste om voor een vergunning in aanmerking te komen. Om die reden moet de Stichting Holland Casino op grond van deze wettelijke verplichting haar onderneming in de toekomst drijven in de vorm van een NV of een BV. De juridische afsplitsing is dus noodzakelijk voor de continuïteit van de onderneming.”
Zodra regelgeving het noodzakelijk maakt kan de structuur worden ingericht als in het door de Ondernemingsraad aangedragen alternatief, waarbij de Stichting aandeelhouder wordt van de NV en aandeelhouder blijft. De Stichting kan alsdan het verkoopproces van de vier vestigingen met inachtneming van de wettelijke kaders zelf uitvoeren, waarbij waarborgen worden ingevuld voor handhaving van arbeidsvoorwaarden en werkgelegenheid en goede maatregelen indien de regelgeving tot reorganisatie noopt, zoals bij het afstoten van de vestigingen is te voorzien, in de vorm van een sociaal plan.”
3.De gronden van de beslissing
- De aanleiding voor het besluit tot omvorming van Holland Casino ligt in het voornemen van de Staat tot privatisering van de casino’s, in het kader waarvan wijziging van de rechtsvorm naar een naamloze vennootschap aan de orde is. In de brief van 1 juli 2016 heeft Holland Casino zich echter plotseling op het – naar de mening van de ondernemingsraad onhoudbare – standpunt gesteld dat er geen verband is met de privatisering en de ondernemingsraad zich daarom niet moet richten op de vraagstukken die daarmee aan de orde zijn. Daardoor bleven de belangrijkste onderwerpen in het kader van de privatisering en een gesprek over waarborgen en zekerheden voor de onderneming en haar medewerkers onbesproken, terwijl er al voorbereidingen in het verkoopproces gaande zijn. De ondernemingsraad is van mening dat de wijze waarop een en ander is gepresenteerd in het adviestraject niet in overeenstemming is met de realiteit van de situatie waarin de onderneming van Holland Casino verkeert. De ondernemingsraad is daardoor niet in staat geweest zijn medezeggenschapsrol te vervullen bij de voorbereidingen voor het verkoopproces. Er wordt slechts een onderdeel ter advisering voorgelegd van een groter geheel van besluiten, die van wezenlijk belang zijn voor Holland Casino en de aan haar verbonden onderneming.
- De Staat is geen aandeelhouder van Holland Casino (een stichting kent immers geen aandelen) en heeft ook nimmer kapitaal aan de Stichting verschaft. Door als uitgangspunt te nemen dat de Staat zowel qua zeggenschap als in financieel-economische zin als aandeelhouder heeft te gelden, ontstaat een verkeerd beeld en een verkeerde beoordeling van de bij de besluitvorming betrokken belangen. Het is niet in het belang van Holland Casino, haar organisatie en haar medewerkers om de Staat aandeelhouder te maken teneinde verkoop door de Staat in het kader van de privatisering mogelijk te maken. Door de Staat reeds thans als feitelijk aandeelhouder aan te merken, wordt afbreuk gedaan aan de kaders van het vennootschapsrecht. Er is ook geen rechtvaardiging de Staat als financieel-economisch gerechtigde – en daarmee als gerechtigde op de verkoopopbrengst bij privatisering – aan te merken, aangezien er geen risicodragende investering van de Staat is geweest. Het verlenen van een exclusieve vergunning om niet aan Holland Casino kan – anders dan zij meent – niet als investering in Holland Casino worden gezien. Als al sprake is van een prestatie zijdens de Staat, zijn de winstafdrachten afdoende vergoeding geweest. De ondernemingsraad is overigens van mening dat een wettelijke grondslag voor de winstafdracht ontbreekt, nu artikel 27h Wok niet als lex specialis ten opzichte van het wettelijk uitkeringsverbod van artikel 2:285 BW kan worden beschouwd. Recht op het batig saldo bij ontbinding heeft de Staat slechts indien er vanuit de organisatie noodzaak of aanleiding is tot ontbinding over te gaan, wat hier niet het geval is.
- De voorgenomen privatisering gaat gepaard met een wijziging van koers van preventief naar repressief overheidsbeleid. De focus bij Holland Casino ligt niet op de commerciële exploitatie van de gokspelen, maar op verslavingspreventie. Artikel 2:18 BW, waarin omzetting van een stichting naar een naamloze vennootschap wordt geregeld, biedt bescherming van het vermogen tegen gebruik dat niet overeenstemt met de oorspronkelijke doelstellingen van een stichting, het zogenaamde beklemd vermogen. Door de gekozen juridische constructie wordt afbreuk gedaan aan de door de wet beoogde bescherming van het stichtingsvermogen. Holland Casino kan beter het stichtingsvermogen in eigen beheer houden, zodat de Stichting ook gerechtigd blijft tot de verkoopopbrengst bij privatisering.
- De ondernemingsraad heeft in dat verband als alternatief voorgesteld de Stichting als aandeelhouder te laten fungeren, waardoor de verkoopopbrengst van de af te stoten ondernemingen aan de Stichting toekomt en de Stichting de exploitatie van de resterende tien vestigingen in eigen beheer kan voortzetten. Holland Casino heeft dit alternatief ten onrechte afgewezen.
- Volgens de ondernemingsraad heeft, gelet op het vorenstaande, door het bestuur en de raad van commissarissen van Holland Casino geen zorgvuldige afweging van de betrokken belangen plaatsgevonden. De besluitvorming is niet in het belang van Holland Casino en de aan haar verbonden organisatie. Het enige belang dat wordt gediend met de besluitvorming is dat van de Staat. De Staat is weliswaar een belangrijke stakeholder, maar dat rechtvaardigt nog niet dat getracht wordt het vermogen van Holland Casino op deze oneigenlijke wijze naar de Staat over te hevelen, aldus de ondernemingsraad.