ECLI:NL:GHAMS:2017:270
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Incident tot schorsing van de tenuitvoerlegging van een vonnis in een civiele procedure tussen Dromore B.V. en First Crown Investments B.V.
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Dromore B.V. tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam, waarbij Dromore werd veroordeeld tot betaling aan First Crown Investments B.V. Dromore heeft op 25 juli 2016 hoger beroep ingesteld en tevens een incidentele vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis ingediend. De rechtbank had Dromore veroordeeld tot betaling van € 208.125,00 aan First Crown, vermeerderd met wettelijke rente, en tot betaling van beslagkosten. Dromore stelt dat First Crown geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij de tenuitvoerlegging van het vonnis, omdat er een vrijwaringszaak aanhangig is tussen Dromore en een derde partij, [X]. Het hof overweegt dat voor schorsing van de tenuitvoerlegging slechts plaats is indien er sprake is van misbruik van executiebevoegdheid. Het hof oordeelt dat Dromore onvoldoende heeft aangetoond dat de tenuitvoerlegging van het vonnis een noodtoestand zou veroorzaken. De vordering tot schorsing wordt afgewezen, en Dromore wordt als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van het incident. De hoofdzaak wordt verwezen naar de rol voor het nemen van een memorie van grieven door Dromore.