Uitspraak
mr. M. van Hooijdonk, kantoorhoudende te Amsterdam,
1.de vennootschap naar het recht van de Bondsrepubliek Duitsland
mr. M.C.J. de Schepper, kantoorhoudende te Eindhoven,
DE OVERIGE, NIET BIJ NAAM BEKENDE, HOUDERS VAN AANDELEN AAN TOONDER IN HET GEPLAATSTE KAPITAAL VAN DE NAAMLOZE VENNOOTSCHAP TELEPLAN INTERNATIONAL N.V., GEVESTIGD TE AMSTERDAM,
1.Het verloop van het geding
2.De gronden van de beslissing
Bij arrest d.d. 3 maart 2015 van de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam is ondergetekende benoemd als deskundige in de procedure tussen enerzijds AMS Acquisition B.V. en anderzijds Heidelberger Beteiligungsholding A.G. en de onbekende houders van aandelen aan toonder in het geplaatste kapitaal van Teleplan International N.V. (hierna: “Teleplan”).
bank case, een prognose die op 19 maart 2013 (de peildatum) al achterhaald was. AMS heeft deze
bank casein 2010 opgesteld met het oog op het verkrijgen van financiering van de banken voor het doen van een openbaar bod op de aandelen Teleplan. Al vóór de peildatum was duidelijk dat Teleplan structureel op de
bank caseachterliep want Teleplan realiseerde niet de daarin genoemde EBITDA (
Earnings Before Interest, Taxes, Depreciation and Amortization), noch in absolute zin noch in percentage van de omzet. Ook na de peildatum, in de jaren 2013 tot en met 2016, was de EBITDA substantieel lager dan de EBITDA genoemd in de
bank case. De
bank casewas op de peildatum al onrealistisch. Dit is ook na de peildatum gebleken, aldus AMS.
In het deskundigenbericht wordt niet gesteld dat het een vaststaand feit is dat het management de bankcase als prognose hanteerde op de Peildatum. Op basis van alle verkregen informatie zijn wij echter van mening dat de door ons gehanteerde prognose gezien kan worden als de op Peildatum bestaande verwachtingen omtrent de toekomst. Wij menen dit in het deskundigenbericht, alsmede in reactie op de opmerkingen van Teleplan, voldoende onderbouwd te hebben.
bank caseals uitgangspunt heeft kunnen nemen bij de waardering van de aandelen. Teleplan heeft destijds kennelijk geen aanleiding gezien om haar prognose aan te passen. Dat Teleplan op de peildatum achterliep op de prognose en de prognose achteraf te rooskleurig is gebleken, betekent niet dat de prognose niet de verwachtingen van AMS op de peildatum weerspiegelde. AMS heeft tegenover de reactie van de deskundige weliswaar ingebracht dat er op de peildatum geen accurate prognose was voor de jaren 2013-2018, maar nog steeds niet gesteld hoe de destijds bestaande prognose, met inachtneming van de op dat moment voorhanden zijnde gegevens dan wel had moeten luiden en op grond van welke stukken dat kan worden vastgesteld.
Uit het door Teleplan aangeleverde overzicht ‘True Contributions’ (D7) blijkt dat de ‘one-offs’ voor 2012 € 2,911 miljoen bedroegen. Dit sluit aan met het bedrag dat in het overzicht op pagina 16 van het concept deskundigenbericht is opgenomen onder ‘other normalisations’. Een nadere detaillering van dit bedrag, tevens onder de term ‘total one-offs’ wordt gegeven in het door Teleplan aangeleverde document onder B3. Hieruit blijkt dat er slechts één component is die in alle drie historische jaren en in Q1 2013 voorkomt, te weten onderdeel 3: ‘severance and restructuring costs’. Voor het laatste volledige historische jaar 2012 bedroeg dit een bedrag van € 100.000. Dat is 0,3% van de fully normalised EBITDA in dat jaar. Wij delen de in de gemaakte opmerking genoemde stellingen dat de one-off kosten in alle jaren voorkomen en dat de kosten die in alle jaren voorkomen significant zijn en leiden tot een structureel lagere kasstroom dan ook niet. De ‘one-off kosten’ (zoals de term aangeeft: eenmalig) worden (ook door banken) genormaliseerd om een indruk te krijgen van reguliere EBITDA-niveaus.(…)”
factoringvan € 11 miljoen naar de mening van AMS ten onrechte niet als schuld. Volgens AMS had dit bedrag moeten worden afgetrokken van de ondernemingswaarde.
Wij delen de stelling van Teleplan dat de factoring als schuld moet worden gezien niet. Het betreft hier immers ‘non-recourse’ factoring contracten (zie pagina 20 van het conceptdeskundigenrapport) waarbij het debiteurenrisico van de overgenomen facturen bij de bank ligt. Mochten KPN en/of Sky Italia hun facturen niet betalen of niet kunnen betalen, dan is dat een risico voor de bank. Dit bedrag is niet bij Teleplan terug te vorderen in voorkomend geval. De bank heeft derhalve geen vordering op Teleplan, en vice versa heeft Teleplan geen schuld aan de bank. Dit in tegenstelling tot een ‘recourse’ factoring, waarbij de factoringmaatschappij een vordering heeft op de onderneming in geval van niet of niet tijdige betaling.”
recourseen
non-recoursefactoring contracten. Er is naar het oordeel van de Ondernemingskamer onvoldoende aanleiding om te oordelen dat de deskundige de factoring niet als schuld had mogen beschouwen.
capital expenditure, ofwel
capex). De daadwerkelijke
capexis volgens AMS hoger. Ook hier baseert de deskundige zich op de onrealistische
bank case, aldus AMS.
capexonlogisch is luidt:
Zoals eerder opgemerkt zijn de capex prognoses conform de prognoses van Teleplan.
bank caseniet meer voldoet. De Ondernemingskamer verwijst op dit punt naar hetgeen zij hierover onder 2.8 heeft overwogen. AMS concretiseert ook niet in hoeverre de verwachtingen omtrent de investeringen zoals die in de
bank casezijn opgenomen op de peildatum zouden zijn achterhaald. De stellingen van AMS omtrent de
capexprognoses geven derhalve geen aanleiding van het deskundigenrapport af te wijken.
peer group: AMS voert aan dat de
peer groupdie de deskundige gebruikt om de waardering te testen (
sanity check) geen adequate groep is. De ondernemingen in de
peer grouprichten zich op Electronics Manufacturing Services (EMS) terwijl de focus bij Teleplan ligt op After Market Service (AMS). AMS kan de EBITDA multiples die zijn opgenomen voor Blanco Technology Group plc. (voorheen Regenersis) niet plaatsen.
peer grouponder meer:
Zoals bij de beantwoording van opmerking 24 aangegeven[over drie specifieke
peers, opm. Onderneminsgkamer] wordt
de peergroep onder meer gebruikt bij het bepalen van het systematisch risico, wat wij voor AMS- en EMS-bedrijven vergelijkbaar achten. De samenstelling van de peergroep komt niet alleen voort uit de discussie hieromtrent in de bespreking met AMS/Teleplan. Zoals op pagina 37 van het concept deskundigenbericht wordt benoemd worden de zes ondernemingen die in de peergroep zijn opgenomen door Teleplan tevens in haar strategie document als concurrenten genoemd en worden vijf van de zes bedrijven door Roland Berger in haar commercial due diligence als belangrijkste AMS-concurrenten genoemd. De bedrijven in de peergroep hebben een gezamenlijk aandeel van 21% in de AMS-markt.”
peer groupeen beredeneerde keuze heeft gemaakt. In het licht van de toelichting van de deskundige heeft AMS haar bezwaar onvoldoende toegelicht. In het kader van de door de deskundige uitgevoerde exercitie (de
sanity check) is het punt betreffende de gebruikte multiples voor Blanco Technology Group plc. van onvoldoende gewicht om afbreuk te doen aan de bruikbaarheid van het waarderingsrapport.
delistingnog aandelen “
over the counter” (OTC) zijn verhandeld tegen een gemiddelde prijs van € 1,87 heeft naar het oordeel van de Ondernemingskamer geen invloed op de vast te stellen waarde van het aandeel.
equity value(148.043.000) wordt gedeeld door het aantal uitstaande aandelen (60.537.859) resulteert dit in € 2,4454614426, af te ronden op € 2,45.
adjusted present value) methode, een variant van de DCF (
discounted cash flow) methode) en heeft deze keuze ook toegelicht. AMS heeft haar twijfel over de gekozen waarderingsmethode gemotiveerd met de stelling dat thans (dat wil zeggen achteraf) kan worden vastgesteld dat de voor de waardering gebruikte (verwachte) kasstromen onjuist zijn. Dat argument miskent de maatstaf die toegepast wordt bij waardering tegen een in het verleden gelegen peildatum (zie ook 2.8). Heidelberger heeft haar opvatting dat de deskundigen een vermogensrendementsmethode had moeten toepassen niet toegelicht en de Ondernemingskamer ziet geen goede grond voor die opvatting.
peer groupterwijl Teleplan door haar notering een eigen bèta heeft, die had moeten worden gebruikt.
Heidelberger stelt dat het hanteren van een bèta van een peergroep ‘not reasonable’ is. Die stelling verwerpen wij.
post operating non-operating long term liabilitieszijn onvoldoende geadstrueerd. De door de deskundige gemaakte keuzes zijn begrijpelijk en voldoende toegelicht en de Ondernemingskamer ziet in hetgeen Heidelberger heeft aangevoerd geen aanknopingspunt voor het oordeel dat de deskundige een en ander op onjuiste wijze in zijn beoordeling heeft betrokken. Hetgeen Heidelberger naar voren heeft gebracht leidt niet tot de conclusie dat de wijze waarop de deskundige deze onderwerpen in de waardering heeft betrokken onjuist is.
bank caseen Heidelberger heeft onvoldoende aanknopingspunten verschaft waaruit kan worden afgeleid dat de daarin opgenomen kasstromen (op de peildatum) als te conservatief hebben te gelden mede in aanmerking genomen dat Teleplan op de peildatum achterliep op de prognoses van de
bank case.