ECLI:NL:GHAMS:2017:2680
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Voorlopige hechtenis en afwijzing verzoek tot schorsing in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 28 juni 2017 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 12 juni 2017. De rechtbank had een bevel tot gevangenhouding uitgesproken en het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen. De verdachte, die in het huis van bewaring Zaanstad verblijft, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking. Het hof heeft de relevante stukken en de akte van de griffier van de rechtbank bekeken, evenals de verklaringen van de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman.
Het hof heeft geconcludeerd dat de beschikking van de rechtbank in grote lijnen juist is, met uitzondering van het aspect van vluchtgevaar, waar onvoldoende bewijs voor is geleverd. De recidivegrond blijft echter van toepassing, gezien de ernst van de feiten die aan de vordering tot inbewaringstelling ten grondslag liggen. De verdachte wordt verdacht van betrokkenheid bij de seksuele uitbuiting van minderjarige meisjes, wat een ernstig feit is dat de menselijke waardigheid en integriteit aantast en leidt tot maatschappelijke verontwaardiging. Het hof oordeelt dat de vrijlating van de verdachte een geschokte rechtsorde zou veroorzaken, wat zou kunnen leiden tot maatschappelijke onrust.
Met betrekking tot het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis, heeft het hof vastgesteld dat er geen bijzondere persoonlijke omstandigheden zijn die een schorsing rechtvaardigen. Daarom heeft het hof het verzoek van de verdachte afgewezen. De beslissing van het hof is op 28 juni 2017 genomen in raadkamer, waarbij de voorzitter en de raadsheren unaniem tot deze conclusie zijn gekomen.