ECLI:NL:GHAMS:2017:2672
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Voorlopige hechtenis en schorsing in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 28 juni 2017 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] en thans verblijvende in het huis van bewaring Zaanstad te Westzaan, had hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlemmermeer, die op 31 mei 2017 een bevel tot gevangenhouding had gegeven. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken en heeft zowel de advocaat-generaal als de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman, gehoord.
Het hof heeft de beschikking van de rechtbank deels bevestigd, maar heeft de zogenoemde 12-jaarsgrond en de grote herhalingsgrond verworpen. Het hof oordeelde dat er ernstige bezwaren waren voor opzetheling, maar dat er onvoldoende ernstige bezwaren waren voor de 67b-vordering, aangezien de verdenking slechts van één bron afkomstig leek te zijn. De 12-jaarsgrond werd verworpen omdat op opzetheling geen gevangenisstraf van twaalf jaren of meer is gesteld. Het hof concludeerde dat er geen ernstige vrees was dat de verdachte zich schuldig zou maken aan een misdrijf met een gevangenisstraf van zes jaren of meer, maar dat er wel rekening mee moest worden gehouden dat de verdachte een misdrijf zou kunnen begaan dat gevaar voor goederen met zich meebrengt.
Het verzoek van de verdachte tot schorsing van de voorlopige hechtenis werd afgewezen, omdat de aangevoerde redenen niet voldoende waren om het belang van de verdachte bij invrijheidstelling te laten prevaleren boven de maatschappelijke veiligheid. De beslissing van het hof was om het beroep tegen de bestreden beschikking af te wijzen, evenals het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.