Uitspraak
1.Inleiding
bijlage I), en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
bijlage II.
- de rechtmatigheid van de toepassing door het Openbaar Ministerie van de strafvorderlijke regeling van de kroongetuigen;
- de rechtmatigheid van door de Staat aan de kroongetuigen gedane toezeggingen;
- de door de Staat aan de kroongetuigen (aan)geboden bescherming, de ontbrekende transparantie daaromtrent, mede in het licht van het strafvorderlijke beloningsverbod;
- de rechtmatigheid van de door de officier van justitie met de kroongetuigen gemaakte afspraken;
- de totstandkoming van de door de kroongetuigen afgelegde verklaringen;
- de door de kroongetuigen afgelegde verklaringen: de betrouwbaarheid van de inhoud daarvan;
- tal van kwesties met betrekking tot strafrechtelijk bewijs, en
- de straftoemeting, meer in het bijzonder de toelaatbaarheid van oplegging van de levenslange gevangenisstraf.
2.Het bewijs
Dat weet ik niet. Het is mogelijk dat ik die Uzi dan daadwerkelijk naar [betrokkene 4] zou hebben gebracht, als dat in het belang van mijn veiligheid nodig was.” [17] Dit werpt een ander licht op zijn intenties dan blijkt uit het namens de verdachte verwoorde standpunt. Ook uit de overige gedragingen van de verdachte kan niet worden afgeleid dat hij een spel speelde en de betekenis van de toegepaste uitlokkingsmiddelen teniet heeft willen doen door deze te relativeren of te ontzenuwen. Hij heeft een tweede ontmoeting met [betrokkene 4] afgesproken nadat hij deze tijdens de eerste ontmoeting geld en een wapen in het vooruitzicht had gesteld. Hij heeft de CIE ingelicht over de beoogde wapentransactie zonder de transactie zelf te verhinderen. Hij heeft de tegeneisen van [betrokkene 4] niet weersproken. Tot slot is hij naar Scheveningen gegaan om het wapen in ontvangst te nemen.
3.Bewezenverklaring
;
4.Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.Strafbaarheid van de verdachte
6.Oplegging van straf
7.Benadeelde partijen
[benadeelde partij 5]heeft een bedrag van € 10.000 aan immateriële schade gevorderd, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 2 november 2005. Ter gelegenheid van de toelichting op de vordering is namens de benadeelde partij gesteld dat deze schade zogenaamde ‘shockschade’ betreft. De vordering ziet op de gevolgen van het overlijden van haar echtgenoot, Kees Houtman, slachtoffer in de zaak Agenda (feit 1).
[benadeelde partij 6] en [benadeelde partij 7]is elk een bedrag van
[benadeelde partij 5] , [benadeelde partij 6] en [benadeelde partij 7]is gezamenlijk een bedrag van
[benadeelde partij 1]heeft in eerste aanleg een bedrag van € 10.000 gevorderd (shockschade). De benadeelde partij is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. Zij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
[benadeelde partij 2]heeft in eerste aanleg een bedrag van € 1.576,32 gevorderd ter zake van materiële schade. De benadeelde partij is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. Zij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
[benadeelde partij 4]heeft in eerste aanleg een bedrag van € 25.000,- aan immateriële schade (shockschade) gevorderd, te vermeerderen met wettelijke rente.
8.Beslag
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Voorwaardelijk verzoek
11.BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
8 jaren.