In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 12 juni 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1957, is op 1 april 2017 te Amsterdam overleden. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en een akte van overlijden ontvangen. Gezien het overlijden van de verdachte is het recht tot strafvordering volgens artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht vervallen. Hierdoor heeft het hof geoordeeld dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging van de verdachte.
Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd, omdat het tot een andere beslissing is gekomen dan de rechtbank. De beslissing van het hof houdt in dat het Openbaar Ministerie ter zake van het ten laste gelegde niet-ontvankelijk is in zijn strafvervolging. Deze uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarin de rechters M.L. Leenaers, M.F.J.M. de Werd en S.J. Riem zitting hadden. De uitspraak is gedaan op de openbare terechtzitting van 12 juni 2017.