Uitspraak
Onderzoek van de zaak
12 juni 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tenlastelegging
Vonnis waarvan beroep
Bespreking van een in hoger beroep gevoerd verweer
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
taakstrafvoor de duur van
30 (dertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
15 (vijftien) dagen hechtenis.
15 (vijftien) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 8 dagen hechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
€ 1.692,68 (duizend zeshonderdtweeënnegentig euro en achtenzestig cent) bestaande uit materiële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 1.692,68 (duizend zeshonderdtweeënnegentig euro en achtenzestig cent) bestaande uit materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
26 (zesentwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
V.C. Langenburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
26 juni 2017.