ECLI:NL:GHAMS:2017:2438

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 mei 2017
Publicatiedatum
26 juni 2017
Zaaknummer
23-001978-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van veroordeling wegens rijden met een ongeldig rijbewijs en rijden terwijl de overgifte van het rijbewijs was gevorderd

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 29 mei 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder veroordeeld voor het rijden met een ongeldig rijbewijs en het niet overdragen van zijn rijbewijs, wat leidde tot een gevangenisstraf van drie weken. De advocaat-generaal had in hoger beroep een gevangenisstraf van twee weken gevorderd. Het hof bevestigde de veroordeling, maar vernietigde de kwalificatie en de strafoplegging van het eerdere vonnis. Het hof hield rekening met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoonlijke situatie van de verdachte, die inmiddels werk had en bezig was zijn schulden af te lossen. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken en een taakstraf van zestig uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de taakstraf niet naar behoren werd verricht. Het hof bevestigde het vonnis voor het overige.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001978-16
datum uitspraak: 29 mei 2017
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 20 mei 2016 in de strafzaak onder parketnummer
96-052939-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1988,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 15 mei 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de kwalificatie van het bewezenverklaarde en de strafoplegging. In zoverre zal het vonnis worden vernietigd. Een kopie van het vonnis van de politierechter wordt aan dit arrest gehecht.

Kwalificatie

Het onder 1 en 2 bewezen verklaarde levert op, telkens:
de eendaadse samenloop van overtreding van artikel 9, tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
de eendaadse samenloop van overtreding van artikel 9, zevende lid van de Wegenverkeerswet 1994.

Oplegging van straffen

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie weken.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft gereden met een ongeldig rijbewijs, en heeft gereden terwijl de overgifte van zijn rijbewijs was gevorderd.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 2 mei 2017 is hij eerder wegens feiten als de onderhavige, maar ook wegens andere overtredingen van de Wegenverkeerswet 1994 onherroepelijk veroordeeld.
Het hof houdt in het voordeel van de verdachte rekening met het feit dat, zoals ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken, het leven van de verdachte een positieve wending heeft gekregen, in die zin dat hij nu werk heeft, bezig is zijn schulden af te lossen en een stabiele relatie met zijn vriendin heeft.
Het hof acht, alles afwegende, een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 55, 57, 62 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 9 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de kwalificatie en de strafoplegging en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) weken.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
2 (twee) weken, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagen hechtenis.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P. Greve, mr. A.M. van Amsterdam en mr. M. Gonggrijp-van Mourik, in tegenwoordigheid van S.E.F. Rahimbaks, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 29 mei 2017.
Mr. A.M. van Amsterdam en mr. M. Gonggrijp-van Mourik zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.