Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
grief 2 in het principale appelbeklaagt Syngenta zich over de gang van zaken in eerste aanleg. Zij is van mening dat de rechtbank het recht op hoor en wederhoor heeft geschonden en heeft gehandeld in strijd met de goede procesorde. Het hof volgt haar niet in dat standpunt. Syngenta heeft de gelegenheid gekregen een volwaardig verweerschrift in te dienen, van welke gelegenheid zij geen gebruik heeft gemaakt, op grond van de aanname dat het geding op onjuiste wijze zou zijn ingeleid. Dat is een keuze die voor haar eigen rekening komt. Vervolgens heeft Syngenta ter zitting inhoudelijk kunnen reageren op het 843a-verzoek en dat ook daadwerkelijk gedaan, zij het kort en onder protest. Ook dat laatste was haar eigen keuze. De stelling dat Syngenta door de rechtbank op het verkeerde been is gezet over het onderwerp van de mondelinge behandeling acht het hof, gelet op de inhoud van de overgelegde spreekaantekeningen, niet voldoende onderbouwd. Overigens geldt dat, zo deze gebreken wel aan de behandeling door de rechter in eerste aanleg zouden hebben gekleefd, deze door de behandeling in hoger beroep zijn opgeheven en dus geen zelfstandige grond voor vernietiging van de bestreden beslissing kunnen opleveren.
grieven 4, 5, 3, en 6in het principale appel.
incidentele grief. Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft zij dit verzoek en deze grief beperkt tot de kwestie van het voorlopig getuigenverhoor. Syngenta heeft zich tegen de uitvoerbaarverklaring bij voorraad van dat deel van de beschikking niet verzet. Het hof zal dienovereenkomstig beslissen.