2.1.De rechtbank heeft in het bestreden vonnis onder 2.1 tot en met 2.13 de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Die feiten, voor zover in hoger beroep relevant en waar nodig aangevuld met andere feiten die in hoger beroep zijn komen vast te staan, zijn niet in geschil en luiden als volgt.
a. [appellant] was eigenaar van een boot, [Boot A] (hierna: de boot). [geïntimeerde] mocht na afstemming met [appellant] deze boot met zijn gezin gebruiken en heeft deze ook regelmatig gebruikt.
b. In 2009 is tussen [appellant] en [geïntimeerde] een overeenkomst van geldlening gesloten
waarbij [appellant] € 20.000,00 heeft geleend van [geïntimeerde] . Partijen zijn daarbij
overeengekomen dat deze lening binnen twee drie maanden zou worden terugbetaald
inclusief een rentevergoeding. [geïntimeerde] heeft in een groot aantal e-mails en brieven aan [appellant] verzocht om terugbetaling van de lening. Op 1 november 2012 heeft [appellant] een bedrag van € 3.000,00 aan [geïntimeerde] voldaan. De rest van de lening is niet terugbetaald.
c. [appellant] heeft [geïntimeerde] op 15 mei 2013 een e-mail met bijlagen toegezonden. De tekst van de e-mail luidt:
‘ [geïntimeerde] , vul dit aan en zet mijn handtekening eronder. Stuur me kopie. Groetuhhh [appellant] .'
Diezelfde dag heeft [appellant] een bericht via skype naar [geïntimeerde] gestuurd. [appellant] schrijft daarin:
‘de overeenkomst zit in je mail; aanvullen en mijn handtekening eronder
plakmansen. Gefeliciteerd mt je nieuwe boot haha’.
In een daarop volgende heeft [appellant] opgemerkt:
'Er staat overdacht ipv overdracht … solly hool maal dat moet fff ovel want anders verklaar ik het enkel maar overdacht te hebben maar nog niet gedaan.'
d. Op 16 mei 2013 heeft [geïntimeerde] aan [appellant] een e-mail gezonden met de volgende bijlage:
[appellant] (...) en eigenaar van de
[Boot A] bouwjaar 2004 (...), momenteel liggend aan het [adres] in Amsterdam.
Dat ik deze boot in volle eigendom overdraag aan:
per heden, 10 mei 2013, schuldvrij, en in de staat waarin deze zich bevind en goedgekeurd door overnemen.
Getekend te [plaats] op 10 mei 2014’
Onder beide namen is een handtekening geplaatst. De datering ‘2014’ was een vergissing; bedoeld was ‘2013’.
e. [appellant] is de kosten voor de boot voor zijn rekening blijven nemen en gebruik blijven maken van de boot.
f. De boot is bij de firma ‘Droog op Water’ in Amsterdam gestald geweest. [A] was voor partijen de contactpersoon van deze firma. [appellant] had onbetaalde facturen bij die firma uitstaan.
g. Op 12 november 2013 heeft [appellant] per e-mail het volgende aan [geïntimeerde] bericht:
'Toen duidelijk werd dat de boot oefening aan jouw kant niet ging bewegen ben ik aan deze kant eens aan de gang gegaan. (…)
Voor de grote getallen gaat momenteel niemand meer maar hij gaat me in staat stellen om de boot uit [A] handen te halen en naar hier te varen.
Dan krijg ik weer tijd om hem te verkopen.
Hij moet wel overgedragen worden omdat anders het allemaal te lastig is maar dat maakt me niks uit. (…)
Zodra [A] zijn poen heeft gaan we 'm op internet zetten.
Ik laat je dat meteen weten.'
h. In een e-mail van dezelfde dag heeft [geïntimeerde] het volgende aan [appellant] geantwoord:
'(…) Eerst zou ik een hypothecaire zekerheidsstelling krijgen voor de lening en de rente en later hebben wij in samenspraak besloten dat de boot aan mij werd overgedragen en dat ik dus eigenaar van de boot werd en dat jij een terugkoopoptie kreeg voor de lening plus rente. Tevens zijn wij overeengekomen dat indien jij mij niet binnen 5 jaar zou terugbetalen c.q. je optie zou kunnen inroepen, dat ik de boot dan aan een ander zou verkopen en een overwinst met je zou delen (uiteraard na aftrek van kosten). Dit zijn normale transparante afspraken welke niet ik, maar jij niet nakomt.'
i. Op 10 december 2013 heeft [appellant] in een e-mail aan [geïntimeerde] het volgende geschreven:
‘Graag ook annulatie van overdracht bevestigen zodat ik hem per 15/12 kan faktureren aan Crea Yachting teneinde die zekerheid te geven voor betaling aan [A] die ze gaan doen. (...)'
j. Rond die tijd heeft [appellant] de boot verkocht aan Crea Yachting voor een bedrag van € 80.000,00. Op de factuur van 15 december 2013 is vermeld dat [appellant] gedurende twee jaar een recht van terugkoop heeft. Als leveringsadres staat vermeld: ‘
Droog op Water, [adres] te Amsterdam’.
De koopprijs is in drie gedeelten door aan Crea Yachting gelieerde vennootschappen aan [appellant] betaald, te weten € 35.000,00 op 2 december 2013, € 30.00,00 op
13 december 2013 en € 15.000,00 op 28 januari 2014.
k. In augustus 2014 heeft [geïntimeerde] de boot, die op dat moment al enkele maanden in de haven van Bergen op Zoom lag, met toestemming van [appellant] gebruikt.
l. In een e-mail van 3 augustus 2014 heeft [geïntimeerde] aan [appellant] bericht:
‘(...) Botenmarkt is echt helemaal ingestort. Heb er nog veel meer gezien. Probeer je boot maar gewoon te houden, want de prijs die je denkt dat waard is krijg je er voorlopig niet meer voor’
m. In een e-mail van 17 augustus 2014 heeft [geïntimeerde] het volgende aan [appellant] geschreven:
‘De boot ligt inmiddels in een jachthaven in Amsterdam. Ik wil hem om voor de hand
liggende redenen onder me hebben om op een later tijdstip mogelijke discussies met derden voor te zijn.
De boot is WA+diefstal verzekerd, de jachthaven in BOZ heb ik betaald
Verdere aanpak bespreken we later.
Tegen mijn natuur in, maar kan geen verder risico meer lopen.'
n. Op 18 augustus 2014 heeft [appellant] aan [geïntimeerde] geantwoord:
‘ [geïntimeerde] , ik wist het niet meer zo uit m'n hoofd maar ik vond enkele mails, waaronder deze.
Daar meldt ik je dat ik een oplossing heb om hem bij [A] weg te krijgen.
Je kunt lezen dat het de bedoeling is hem dan te verkopen. (2 jaar terugkoopoptie staat er ook)
Want daarvan kun jij worden betaald en anders kan dat nog wat duren.
Ik heb dus niks raars gedaan maar gewoon wat wij bespraken.
En ben idd met enkel mensen ook bezig maar er is altijd die inruil en andere obstakels tot op heden.
Ik kan niet lang meer tegenhouden dat [B] wordt geïnformeerd.
Jij kan enkel je overdrachtspapier bij de voordeur klaar leggen dan en misschien mij gaan aanpakken ‘dat ik je de boot heb verkocht’ of zoiets maar dan had je hem met de politie moeten gaan ‘terughalen' zodat dat nu gaat gebeuren verwacht ik als je niet snel reageert dat deze oefening is afgeblazen. (...)
[B] zal me vragen of er al een ultimatum gesteld werd en als ik moet toegeven van wel doet hij linea recta aangifte van diefstal (...)'
Bij deze e-mail is de hiervoor onder g aangehaalde e-mail van [appellant] van 12 november 2013 gevoegd.
o. In reactie hierop heeft [geïntimeerde] dezelfde dag aan [appellant] bericht:
‘Ik fris nog even je geheugen op. Je hebt kennelijk de boot verkocht nadat je hem aan mij hebt verkocht. Dit kan maar juridisch is het lastig om dezelfde zaak twee maal te leveren. Nu jij weet dat dat niet kan is het ook niet netjes van je naar alle partijen.
Je stelt dat er een overdracht om niet is gedaan. Dit is onjuist. Uitgerekend jij zou nimmer de boot om niet aan mij overdragen. sinds 2009 heb ik een vordering op je. Je hebt me bijna gesmeekt om je te helpen en je wist dat ik hiertoe eigenlijk niet in staat was. Volgens mij wist je ook van te voren dat me niet binnen een paar maanden zoals afgesproken zou terugbetalen. Eerst zou ik een hypothecaire zekerheidstelling krijgen voor de lening en de rente en later hebben wij in samenspraak besloten dat de boot aan mij werd overgedragen en dat ik dus eigenaar van de boot werd en dat jij een terugkoopoptie kreeg voor de lening plus rente. Tevens zijn wij overeengekomen dat indien jij mij niet binnen 5 jaar zou kunnen terugbetalen c.q. je optie zou kunnen inroepen, dat ik de boot dan aan een ander zou verkopen en een overwinst met jou zou delen (uiteraard na aftrek van kosten). Dit zijn normale transparante afspraken welke niet ik, maar jij niet nakomt.
Verder heb ik niets met [C] te maken en ook niet met [B] (...) en als het zo moeilijk voor je is om [B] op te biechten datje de boot 2 keer verkocht hebt wil ik dit wel voor je doen. (...)'
p. Bij brief van 5 september 2014 heeft Crea Yachting [geïntimeerde] gesommeerd de
boot aan haar terug te geven. [geïntimeerde] heeft dat niet gedaan.
[appellant] heeft [geïntimeerde] gesommeerd zijn eigendommen die zich op de boot bevinden te retourneren. [geïntimeerde] heeft een deel daarvan teruggegeven.
q. In een e-mail van 22 december 2014 heeft [A] van Droog op Water het volgende aan [appellant] geschreven:
‘De Motor boot [Boot A] is de afgelopen jaren bij mij, Droog op Water, in onderhoud en
stalling geweest. De facturen voor de winterstalling van 2013/2014 even als de werkzaam heden van 2013 zijn voldaan door de heer [appellant] . In winter van 2013/2014, medio december 2013, heeft de heer [appellant] mij medegedeeld dat het beheer van de [Boot A] was overgegaan naar Crea Yachting te Belgie maar heer [appellant] blijft gebruiker. De boot is in het voorjaar van 2014 opgehaald door de heer [appellant] , na een aantal aanvullende werkzaamheden heeft hij de boot in ontvangst genomen en weg gevaren. (...) De werkzaamheden zijn uitgevoerd op verzoek van de heer [appellant] en gefactureerd aan Crea Yachting. Bij mijn weten is de [Boot A] eigendom van Crea Yachting, met als gebruiker de heer [appellant] .'
r. [appellant] heeft in antwoord op een e-mail van zijn voormalige echtgenote, waarin zij hem voorstelt de boot te verkopen, in april 2015 het volgende geschreven:
'Ik heb allang de boot in pand gegeven om advokaten te betalen. Ik denk al 2 jaar. (…)'