ECLI:NL:GHAMS:2017:2337

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
7 juni 2017
Publicatiedatum
21 juni 2017
Zaaknummer
23/001842-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van voorlopige hechtenis van verdachte na verzoek tot opheffing

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 7 juni 2017 in raadkamer een beschikking gegeven op een verzoek tot opheffing en schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte, geboren in 1956 en thans verblijvende in Huis van Bewaring Zaanstad. Het hof heeft het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis afgewezen, omdat de bezwaren en gronden voor de voorlopige hechtenis nog steeds aanwezig zijn, mede gezien het veroordelend vonnis van de rechtbank Amsterdam van 23 mei 2017. Het hof heeft vastgesteld dat de situatie zoals bedoeld in artikel 67a, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering zich niet voordoet.

Ten aanzien van het verzoek tot schorsing heeft het hof overwogen dat het enkele feit dat de verdachte de voorwaarden van detentiefasering heeft overtreden, geen grond kan vormen voor opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis, aangezien dit feit ten tijde van de schorsing reeds bekend was. Het hof heeft echter ook rekening gehouden met het feit dat de verdachte eerder geschorst is geweest en zich aan de schorsingsvoorwaarden heeft gehouden. Gezien de persoonlijke belangen van de verdachte, heeft het hof besloten de voorlopige hechtenis te schorsen.

De beschikking houdt in dat de voorlopige hechtenis van de verdachte wordt geschorst met ingang van 8 juni 2017 om 12:00 uur, onder bepaalde voorwaarden. Deze voorwaarden omvatten onder andere dat de verdachte zich niet zal onttrekken aan de tenuitvoerlegging van het bevel tot voorlopige hechtenis en dat hij bij elke oproeping van een justitiële instantie in persoon zal verschijnen. De advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis van de verdachte gebracht.

Uitspraak

23/001842-17
GERECHTSHOF AMSTERDAM
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGop een verzoek strekkende tot opheffing, dan wel schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1956,
adres: [adres],
thans verblijvende in Huis van Bewaring Zaanstad te Westzaan.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft gezien het verzoek strekkende tot opheffing, dan wel schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte. Het hof heeft voorts kennisgenomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte, alsmede van het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 23 mei 2017.
Het hof heeft bij de behandeling in raadkamer op 7 juni 2017 gehoord de advocaat-generaal, de verdachte en diens raadsvrouw mr. B.G.M.C. Peters.

De beoordeling

Het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis wordt afgewezen, nu de bezwaren en gronden van de voorlopige hechtenis nog aanwezig zijn, mede gelet op het veroordelend vonnis, en de situatie als bedoeld als in artikel 67a, derde lid, Wetboek van Strafvordering zich niet voordoet.
Ten aanzien van het verzoek tot schorsing merkt het hof op dat het enkele feit dat de verdachte de voorwaarden van detentiefasering heeft overtreden, zoals door de rechtbank overwogen, geen grond kan vormen voor opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis, nu dit feit ten tijde van die schorsing reeds bekend was.
Gelet op de omstandigheid dat de verdachte eerder geschorst is geweest en zich tijdens die schorsing aan de schorsingsvoorwaarden heeft gehouden en voorts in raadkamer zijn persoonlijke belangen heeft aangevoerd en gemotiveerd, ziet het hof aanleiding de voorlopige hechtenis van de verdachte te schorsen.
23/001842-17

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis van de verdachte.
WIJST TOE het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte.
SCHORST het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van
donderdag 8 juni 2017 te 12:00, welke beslissing afzonderlijk zal worden geminuteerd.
Deze beschikking is gegeven op 7 juni 2017 in raadkamer van dit hof door
mr. F.A. Hartsuiker, voorzitter,
mrs. N.A. Schimmel en M.L. Leenaers, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D. Boessenkool als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 7 juni 2017,
de advocaat-generaal
23/001842-17
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
SCHORSINGSBESCHIKKING
Het hof heeft bij beschikking van heden in de zaak van:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1956,
adres: [adres],
thans verblijvende in Huis van Bewaring Zaanstad te Westzaan.
het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis toegewezen.

De beoordeling

Het hof acht termen aanwezig de schorsing van de voorlopige hechtenis te bevelen onder de navolgende voorwaarden.

De beslissing

Het hof:
SCHORST het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van
donderdag 8 juni 2017 te 12:00 uur
zulks onder de voorwaarden dat de verdachte:
1. indien de opheffing van de schorsing mocht worden bevolen, zich niet aan de tenuitvoerlegging van het bevel tot voorlopige hechtenis zal onttrekken;
2. ingeval hij wegens het feit waarvoor de voorlopige hechtenis is bevolen tot andere dan vervangende vrijheidsstraf mocht worden veroordeeld, zich aan de tenuitvoerlegging daarvan niet zal onttrekken;
3. bij iedere oproeping vanwege een justitiële instantie in persoon zal verschijnen;
4. zich niet zal schuldig maken aan strafbare feiten;
5. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het
nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in
artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
6. elke adreswijziging schriftelijk door zal geven aan de officier van justitie in het arrondissementsparket Amsterdam onder vermelding van 23/001842-17;
23/001842-17
Deze beschikking is gegeven op 7 juni 2017 in raadkamer van dit hof door
mr. F.A. Hartsuiker, voorzitter,
mrs. N.A. Schimmel en M.L. Leenaers, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D. Boessenkool als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 7 juni 2017,
de advocaat-generaal