ECLI:NL:GHAMS:2017:2330
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot opheffing voorlopige hechtenis in verband met ernstige diamantroof
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 7 juni 2017 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte die in voorlopige hechtenis was genomen na een gewelddadige diamantroof op Schiphol. De rechtbank Noord-Holland had op 3 mei 2017 het verzoek van de verdachte tot opheffing van de voorlopige hechtenis afgewezen. De verdachte, geboren in 1974 en woonachtig in Amsterdam, had hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing. Tijdens de zitting heeft het hof kennisgenomen van de relevante stukken en de advocaat-generaal gehoord, evenals de verdachte die werd bijgestaan door zijn advocaat.
Het hof heeft vastgesteld dat de feiten rondom de diamantroof zeer ernstig zijn en dat deze hebben geleid tot maatschappelijke verontwaardiging en grote media-aandacht. Het hof oordeelde dat de rechtsorde door de aard van het feit is geschokt, en dat dit een belangrijke overweging is bij de beoordeling van de voorlopige hechtenis. De verdachte had verzocht om schorsing van de voorlopige hechtenis, maar het hof oordeelde dat er geen bijzondere persoonlijke omstandigheden waren die een schorsing rechtvaardigden. Daarom werd het verzoek tot schorsing afgewezen.
De beslissing van het hof was om het beroep tegen de afwijzing van de rechtbank te verwerpen en het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis af te wijzen. Deze beschikking is gegeven in raadkamer door de voorzitter en twee raadsheren, met de griffier aanwezig. De advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis van de verdachte gebracht.