ECLI:NL:GHAMS:2017:2275

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 juni 2017
Publicatiedatum
16 juni 2017
Zaaknummer
200.199.082/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erfdienstbaarheid van weg en opheffing daarvan na comparitie ter plaatse

In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de erfdienstbaarheid van weg. Appellante, wonende in gemeente [gemeente 1], heeft hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De rechtbank had voor recht verklaard dat een erfdienstbaarheid van weg was gevestigd ten gunste van de vennootschappen [X] en [Y], en had deze erfdienstbaarheid ten aanzien van [Y] opgeheven. Appellante is veroordeeld om medewerking te verlenen aan het gebruik van deze erfdienstbaarheid ten aanzien van [X].

Tijdens de zitting van 2 mei 2017 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Het hof heeft besloten om de situatie ter plaatse te bekijken en heeft een comparitie van partijen gelast op 17 juli 2017. Dit om een beter beeld te krijgen van de situatie en om te bezien of de zaak mogelijk in der minne kan worden geregeld.

Het hof heeft de partijen verzocht om relevante documenten over te leggen en heeft hen opgeroepen om aanwezig te zijn bij de comparitie, waarbij ook de advocaten aanwezig moeten zijn. Het hof heeft iedere verdere beslissing aangehouden tot na de comparitie.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.199.082/01
zaaknummer rechtbank Noord-Holland: C/15/232420/ HA ZA 15-648
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 13 juni 2017
(bij vervroeging)
inzake
[appellante],
wonende te [woonplaats 1] , gemeente [gemeente 1] ,
appellante,
advocaat: mr. V.E. de Haas te Schagen,
tegen

1.de vennootschap onder firma [X] EN ZONEN,

gevestigd te [vestigingsplaats] , gemeente [gemeente 1] ,
2.
[geïntimeerde sub 2],
wonende te [vestigingsplaats] , gemeente [gemeente 1] ,
3.
[geïntimeerde sub 3],
wonende te [vestigingsplaats] , gemeente [gemeente 1] ,
4. de vennootschap onder firma
FA. [Y],
gevestigd te [woonplaats 1] , gemeente [gemeente 1] ,
5.
[geïntimeerde sub 5],
wonende te [woonplaats 2] ,
6.
[geïntimeerde sub 6],
wonende te [woonplaats 3] , gemeente [gemeente 2] ,
geïntimeerden,
advocaat: mr. J.M.R. Vlaar te Budel.

1.Het geding in hoger beroep

Appellante zal hierna [appellante] worden genoemd. Geïntimeerden sub 1 tot en met 3 zullen gezamenlijk worden aangeduid als [X] en geïntimeerden sub 4 tot en met 6 gezamenlijk als [Y] . Alle geïntimeerden gezamenlijk zullen worden aangeduid als [geïntimeerden]
[appellante] is bij dagvaarding van 9 september 2016 in hoger beroep gekomen van een vonnis van 27 juli 2016 en een herstelvonnis van 24 augustus 2016, door de rechtbank Noord-Holland gewezen tussen [appellante] als eiseres in conventie/verweerster in reconventie en [geïntimeerden] als gedaagden in conventie/eisers in reconventie. De appeldagvaarding bevat de grieven.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- conclusie van eis in hoger beroep;
- memorie van antwoord.
Partijen hebben de zaak ter zitting van 2 mei 2017 doen bepleiten door hun voornoemde advocaten, [appellante] aan de hand van pleitnotities die zijn overgelegd. Bij die gelegenheid heeft [appellante] nog een productie in het geding gebracht.
Ten slotte is arrest gevraagd.
[appellante] heeft geconcludeerd dat het hof de bestreden vonnissen zal vernietigen en opnieuw rechtdoende haar vorderingen alsnog zal toewijzen, met beslissing over de proceskosten.
[geïntimeerden] hebben geconcludeerd tot bekrachtiging, met beslissing over de proceskosten.
Partijen hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.

2.Beoordeling

2.1
In deze zaak ligt de vraag voor of (zoals door elk van partijen als verklaring voor recht is gevorderd) al dan niet een erfdienstbaarheid van weg is gevestigd, althans door verjaring is verkregen, ten laste van een aantal aan [appellante] in eigendom toebehorende percelen en ten gunste van een aantal aan [X] en [Y] in eigendom toebehorende percelen en zo ja, of (zoals door [appellante] gevorderd) deze erfdienstbaarheid opgeheven, althans gewijzigd, althans door [geïntimeerden] op de minst bezwarende wijze moet worden uitgeoefend.
2.2
De rechtbank heeft – samengevat – voor recht verklaard dat een erfdienstbaarheid van weg is gevestigd als onder 2.1 vermeld, deze erfdienstbaarheid ten aanzien van [Y] opgeheven, [appellante] veroordeeld om haar medewerking te verlenen aan een onbelemmerd gebruik van deze erfdienstbaarheid ten aanzien van [X] en daarbij bepaald dat deze erfdienstbaarheid op de minst bezwarende wijze wordt uitgeoefend door stapvoets op aan [appellante] in eigendom toebehorende percelen te rijden. Tevens heeft de rechtbank [appellante] in de proceskosten veroordeeld.
2.3
Alvorens de feiten vast te stellen en de grieven te behandelen wenst het hof de situatie ter plaatse in ogenschouw te nemen teneinde zich daarover een beter beeld te kunnen vormen en om te bezien of (mogelijk naar aanleiding van de bevindingen) deze zaak alsnog in der minne kan worden geregeld. Derhalve heeft het hof na afloop van de zitting aan partijen per brief van 3 mei 2017 laten weten dat een descente/comparitie van partijen zal worden gelast. Tevens heeft het hof in deze brief [geïntimeerden] verzocht de aktes van 30 oktober 1888 en 15 februari 1921 (waarnaar in het bestreden vonnis wordt verwezen), over te leggen, voorzien van een toelichting, waarna [appellante] in de gelegenheid wordt gesteld hierop te reageren.
2.4
In overleg met partijen is inmiddels een datum voor een comparitie ter plaatse vastgesteld, en wel op maandag 17 juli 2017 te 15.00 met als vertrekpunt de woning van [appellante] aan de [adres] om vervolgens gezamenlijk de bij de erfdienstbaarheid betrokken percelen te bezichtigen.
2.5
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.Beslissing

Het hof:
beveelt een comparitie van partijen, te houden voor onderstaande leden van het hof ter plaatse van de bij de erfdienstbaarheid betrokken percelen, en wel op
maandag 17 juli 2017 te 15.00 met als vertrekpunt de woning van [appellante] aan de [adres] ;
bepaalt dat partijen in persoon respectievelijk, voor zover partijen rechtspersoon zijn, vertegenwoordigd door iemand die van de zaak op de hoogte is en bevoegd is (door schriftelijke machtiging of anderszins) tot het aangaan van een schikking, tezamen met hun advocaten, daarbij aanwezig zullen zijn;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. E.M. Polak, L.A.J. Dun en R.J.Q. Klomp en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 13 juni 2017.