ECLI:NL:GHAMS:2017:2265

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 juni 2017
Publicatiedatum
16 juni 2017
Zaaknummer
200.171.095/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake vordering tot ongedaanmaking door Vlietmark Ontwikkeling B.V. tegen Westeinderhagen c.s.

In deze zaak, die voortvloeit uit een eerder tussenarrest van 16 augustus 2016, heeft het Gerechtshof Amsterdam op 13 juni 2017 een arrest gewezen in het hoger beroep tussen Vlietmark Ontwikkeling B.V. en Westeinderhagen c.s. Vlietmark, de appellante in het principale beroep, heeft een vordering ingediend ter ongedaanmaking van een bedrag van € 464.464,64. Het hof heeft in het tussenarrest geoordeeld dat het debat tussen partijen over deze vordering onvoldragen is. Vlietmark is in de gelegenheid gesteld om de grondslag van haar vordering bij akte te preciseren en te adstrueren, waarna Westeinderhagen c.s. hierop mochten reageren. Ondanks deze gelegenheid is het debat nog steeds onvoldragen, en het hof heeft daarom besloten om partijen opnieuw de kans te geven om hun standpunten te verduidelijken door het nemen van aktes. Vlietmark krijgt de gelegenheid om op 11 juli 2017 een akte in te dienen, waarna Westeinderhagen c.s. op 8 augustus 2017 mogen reageren. Het hof houdt iedere verdere beslissing aan totdat deze aktes zijn ingediend.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.171.095/01
zaak- en rolnummer rechtbank Amsterdam : C/13/548108 HA ZA 13-876
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 13 juni 2017
inzake
ZISCHI ONTWIKKELING B.V.(voorheen:
Vlietmark Ontwikkeling B.V.)
,
gevestigd te Amstelhoek, gemeente De Ronde Venen,
appellante in het principale beroep,
geïntimeerde in het incidentele beroep,
advocaat: mr. J.N.T. van der Linden te Amsterdam,
tegen

1.V.O.F. WESTEINDERHAGENVASTGOED,

gevestigd te Kudelstaart, gemeente Aalsmeer,
2.
[X] TRADING B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 1] , gemeente [gemeente] ,
3.
[Y] BEHEER B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
geïntimeerden in het principale beroep,
appellanten in het incidentele beroep,
advocaat: mr. J.W. Verhoef te Uithoorn.
Partijen worden hierna wederom Vlietmark en Westeinderhagen c.s. genoemd.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

In deze zaak heeft het hof op 16 augustus 2016 een tussenarrest gewezen, waarbij Vlietmark in de gelegenheid is gesteld een akte te nemen en Westeinderhagen c.s. om hierop bij akte te reageren, onder het aanhouden van iedere verdere beslissing.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- een akte zijdens Vlietmark, met producties;
- een akte zijdens Westeinderhagen c.s.
Vervolgens hebben partijen wederom arrest gevraagd.

2.De verdere beoordeling

2.1.
In het tussenarrest van 16 augustus 2016 heeft het hof in rechtsoverweging 3.17 geoordeeld dat het debat tussen partijen met betrekking tot de vordering van Vlietmark van € 464.464,64 (gebaseerd op verbintenissen tot ongedaanmaking), onvoldragen is. Vlietmark is daarom in het tussenarrest in de gelegenheid gesteld de grondslag van haar vordering bij akte te preciseren en nader te adstrueren, waarna Westeinderhagen c.s. hierop bij akte mochten reageren. Partijen hebben vervolgens ieder een akte genomen. Omdat het debat nog immer onvoldragen is en met name een reactie door Vlietmark is gewenst op een aantal standpunten van Westeinderhagen c.s. in hun laatste akte, zal het hof partijen in de gelegenheid stellen het debat te vervolgen door het nemen van aktes, eerst Vlietmark en daarna Westeinderhagen c.s.

3.De beslissing

Het hof:
stelt Vlietmark in de gelegenheid om ter rolle van 11 juli 2017 een akte te nemen als hiervoor onder rechtsoverweging 2.1 bedoeld, waarna Westeinderhagen c.s. ter rolle van 8 augustus 2017 daarop bij akte mogen reageren;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.C. Toorman, D.J. van der Kwaak en L.R. van Harinxma thoe Slooten en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 13 juni 2017.