Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
niettoekomstbestendig waren.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een werknemer, [appellant], tegen de Coöperatieve Rabobank U.A. over de pensioenopbouw na zijn vervroegd pensioen. De werknemer stelt dat hem een individuele toezegging is gedaan met betrekking tot zijn pensioenopbouw, die boven de reglementaire voorwaarden uitgaat. De kantonrechter had eerder zijn vorderingen afgewezen, en [appellant] is in hoger beroep gegaan. De werknemer heeft in hoger beroep zijn eis gewijzigd en vordert onder andere een verklaring voor recht dat hij recht heeft op pensioenopbouw over zijn volledige pensioengrondslag van € 60.644,-, en dat Rabobank verplicht is om de benodigde koopsom te storten bij het pensioenfonds. Het hof oordeelt dat de werknemer niet kan bewijzen dat er een individuele toezegging is gedaan die zijn pensioenopbouw zou verhogen. Het hof bevestigt dat de pensioenopbouw is geregeld volgens de geldende pensioenreglementen en dat eventuele wijzigingen in het pensioenreglement ook voor de werknemer gelden. De grieven van de werknemer worden verworpen, en het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter, waarbij de werknemer in de kosten van het hoger beroep wordt veroordeeld.