ECLI:NL:GHAMS:2017:2177

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
7 juni 2017
Publicatiedatum
13 juni 2017
Zaaknummer
23-003028-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis economische politierechter inzake openbaarmaking jaarrekening

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 7 juni 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, een bedrijf gevestigd te [appellant], had de jaarrekening van het boekjaar 2012 niet uiterlijk binnen 13 maanden na afloop van dat boekjaar openbaar gemaakt. De economische politierechter had de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 900, waarvan € 450 voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, en had de verplichting opgelegd om de jaarrekeningcijfers binnen drie maanden na onherroepelijk worden van het vonnis te deponeren bij de Kamer van Koophandel.

In hoger beroep heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte. Het hof bevestigde het vonnis van de eerste aanleg, met uitzondering van de strafoplegging. Het hof oordeelde dat de verdachte niet in staat was om de jaarrekening tijdig te publiceren, maar dat er geen meerwaarde was in het opleggen van de verplichting tot publicatie van de jaarrekening over het boekjaar 2012, aangezien de verdachte al aan een publicatieplicht moet voldoen. Het hof besloot om de verplichting tot publicatie van de jaarrekening te laten vervallen.

De op te leggen straf is gebaseerd op artikel 394 van het Burgerlijk Wetboek (Boek 2) en de Wet op de Economische Delicten. Het hof heeft de geldboete vastgesteld op € 900, waarvan € 450 voorwaardelijk, en bevestigde het vonnis voor het overige. Dit arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 juni 2017, waarbij mr. A.D.R.M. Boumans, mr. P.C. Römer en mr. A. Dantuma-Hieronymus zitting hadden in de economische kamer van het gerechtshof Amsterdam.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003028-16
datum uitspraak: 7 juni 2017
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 25 juli 2016 in de strafzaak onder parketnummer 82-102331-15 tegen
[bedrijf],
gevestigd te [appellant] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 24 mei 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de strafoplegging. In zoverre zal het vonnis worden vernietigd.

Oplegging van straf

De economische politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een geldboete van € 900,00 waarvan € 450,00 voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en, ingevolge artikel 8c Wet op de Economische Delicten (WED), met oplegging van de verplichting om binnen drie maanden na onherroepelijk worden van het vonnis de jaarrekeningcijfers te deponeren, ten kantore van het handelsregister dat wordt gehouden door de Kamer van Koophandel.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de economische politierechter in eerste aanleg opgelegd.
De verdachte heeft niet uiterlijk binnen 13 maanden na afloop van het boekjaar 2012 de jaarrekening van dat boekjaar openbaar gemaakt. Door aldus te handelen heeft de verdachte derden de kans ontnomen zelfstandig enig inzicht te krijgen in de vermogenspositie van het bedrijf.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 8 mei 2017 is zij niet eerder strafrechtelijk onherroepelijk veroordeeld.
Het hof ziet geen meerwaarde in het opleggen van de verplichting tot alsnog publiceren van de jaarrekening over het boekjaar 2012, zoals door de economische politierechter opgelegd en door de advocaat-generaal gevorderd. Nu duidelijk is dat de verdachte in elk geval aan enige publicatieplicht moet voldoen, gaat het hof ervan uit dat zij haar verplichting terzake zal nakomen. Vooralsnog is onduidelijk welke gegevens de verdachte precies moet publiceren. Daarom zal van het opleggen van de maatregel ingevolge artikel 8c WED worden afgezien.
Het hof acht, alles afwegende, een deels voorwaardelijke geldboete van na te melden hoogte passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op artikel 394 van het Burgerlijk Wetboek (Boek 2) en de artikelen 1, 2, 6 WED en de artikelen 14a, 14b, 14c, 23 en 24 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de strafoplegging en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 900,00 (negenhonderd euro).
Bepaalt dat een gedeelte van de geldboete, groot
€ 450,00 (vierhonderdvijftig euro), niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de economische kamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.D.R.M. Boumans, mr. P.C. Römer en mr. A. Dantuma-Hieronymus, in tegenwoordigheid van mr. A.T. de Muinck - Dezentje, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 7 juni 2017.
Mr. A. Dantuma-Hieronymus is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.