ECLI:NL:GHAMS:2017:2172
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verplichting tot publicatie van de jaarrekening door de feitelijk leidinggevende van een besloten vennootschap
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 7 juni 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1950, had niet voldaan aan de wettelijke verplichting om de jaarrekening van zijn besloten vennootschap openbaar te maken binnen de gestelde termijn van twaalf maanden na afloop van het boekjaar 2012. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot dezelfde straf als eerder opgelegd door de rechter in eerste aanleg. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep bevestigd, maar heeft het verweer van de verdachte besproken.
De verdachte voerde aan dat hij in aanmerking kwam voor vrijstelling van de publicatieplicht op basis van artikel 2:395a van het Burgerlijk Wetboek, omdat zijn onderneming als micro-onderneming zou kwalificeren. Het hof oordeelde echter dat de wet geen algehele vrijstelling van de publicatieplicht biedt, maar slechts de mogelijkheid om een beperkte balans te publiceren. De verdachte had de keuze gemaakt om de jaarrekening van zijn B.V. niet te publiceren, wat in strijd is met de verplichtingen die voortvloeien uit de rechtsvorm van de besloten vennootschap. Het hof verwierp het verweer van de verdachte en bevestigde het eerdere vonnis.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van feitelijk leidinggevenden van besloten vennootschappen met betrekking tot de publicatie van jaarrekeningen en de gevolgen van het niet naleven van deze verplichtingen. Het hof heeft de zaak behandeld in het kader van het strafrecht en de relevante bepalingen uit het Burgerlijk Wetboek.