ECLI:NL:GHAMS:2017:2164

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
30 mei 2017
Publicatiedatum
13 juni 2017
Zaaknummer
23-002163-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake medeplegen van het aanwezig hebben van een grote hoeveelheid hennep

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 30 mei 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1993 en thans gedetineerd, was eerder veroordeeld voor het voorhanden hebben van verdovende middelen. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte en zijn raadsman, mr. [advocaat]. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 maanden en een taakstraf van 240 uren. De advocaat-generaal vorderde een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden met een proeftijd van 2 jaren, maar het hof oordeelde dat de verdachte geen voorwaardelijke straf opgelegd zou krijgen. Het hof bevestigde het vonnis van de politierechter, behalve ten aanzien van de straf, die werd vernietigd. Het hof legde een gevangenisstraf van 2 maanden op, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Het hof overwoog dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het medeplegen van het aanwezig hebben van een grote hoeveelheid hennep, wat schadelijke gevolgen kan hebben voor de gezondheid van gebruikers en een ontwrichtende werking heeft op de maatschappij. De verdachte was een gewaarschuwd man, maar heeft desondanks opnieuw een strafbaar feit begaan. De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002163-16
datum uitspraak: 30 mei 2017
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 9 juni 2016 in de strafzaak onder parketnummer
13-701993-16 tegen
[naam],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1993,
adres: [adres] ,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in [detentie] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 16 mei 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman mr. [advocaat] , advocaat te Amsterdam, naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de straf. In zoverre zal het vonnis worden vernietigd.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 maanden met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht en een taakstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht en een taakstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van het aanwezig hebben van een grote hoeveelheid hennep. Gezien de hoeveelheid aangetroffen hennep kan het niet anders dan dat deze voor verdere verspreiding was bedoeld. Het gebruik van hennep kan schadelijke gevolgen meebrengen voor de gezondheid van gebruikers. Het is bovendien een feit van algemene bekendheid dat de handel in hennep een ontwrichtende werking heeft op de maatschappij en leidt tot andere vormen van crimineel gedrag.
Gelet op een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 2 mei 2017 was hij een gewaarschuwd man, aangezien hij eerder onherroepelijk is veroordeeld ter zake van het voorhanden hebben van verdovende middelen. Dit heeft hem er niet van weerhouden opnieuw een soortgelijk strafbaar feit te begaan.
Anders dan de advocaat-generaal heeft gevorderd, zal het hof de verdachte geen voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen. De toegevoegde waarde van de gevorderde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden met aftrek van de reeds ondergane twee maanden voorlopige hechtenis, ontgaat het hof.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden. Voor het opleggen van de aanvullend gevorderde taakstraf, ziet het hof geen aanleiding.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de straf en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R.D. van Heffen, mr. A.M.P. Geelhoed en mr. M.M. van der Nat, in tegenwoordigheid van mr. A.T. de Muinck - Dezentje, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 30 mei 2017.