Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
Oplegging van straf
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 30 mei 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1993 en thans gedetineerd, was eerder veroordeeld voor het voorhanden hebben van verdovende middelen. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte en zijn raadsman, mr. [advocaat]. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 maanden en een taakstraf van 240 uren. De advocaat-generaal vorderde een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden met een proeftijd van 2 jaren, maar het hof oordeelde dat de verdachte geen voorwaardelijke straf opgelegd zou krijgen. Het hof bevestigde het vonnis van de politierechter, behalve ten aanzien van de straf, die werd vernietigd. Het hof legde een gevangenisstraf van 2 maanden op, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Het hof overwoog dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het medeplegen van het aanwezig hebben van een grote hoeveelheid hennep, wat schadelijke gevolgen kan hebben voor de gezondheid van gebruikers en een ontwrichtende werking heeft op de maatschappij. De verdachte was een gewaarschuwd man, maar heeft desondanks opnieuw een strafbaar feit begaan. De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht.